De Ontvangenis en Geboorte van Jezus betekenen een nieuwe inzet in de geschiedenis, die meer is dan het nieuw zijn, dat ieder afzonderlijk mens toekomt. Hier begint God Zelf nieuw. Datgene wat hier begint, heeft de kwaliteit van een nieuwe Schepping en is te danken aan Gods eigen en heel specifiek ingrijpen. Hier is in waarheid "Adam" die nog eens en in een verhevener betekenis dan voorheen "van God" komt (vgl. Lc 3,38). Een dergelijke geboorte kan enkel de "onvruchtbare" overkomen: wat in Jesaja 54,1 beloofd wordt, is voor Lucas in het mysterie van Maria concrete werkelijkheid geworden het machteloze Israel, menselijk verstoten en onvruchtbaar, heeft vrucht gedragen. In Jezus heeft God temidden van de onvruchtbare en hopeloze mensheid een nieuw begin geplaatst, dat niet het resultaat is van hun eigen geschiedenis, maar een geschenk van boven. Met Hem begint een nieuwe Menswording. In tegenstelling tot alle uitverkorenen vóór Hem ontvangt Hij niet enkel Geest, maar is ook in zijn aardse bestaan alleen door de Geest en daarom de vervulling van alle profeten: de ware Profeet. Zo wordt Maria, de onvruchtbaar Gezegende, tot teken van genade tot teken voor wat het waarachtig vruchtbare en reddende is: de bereidwillige openheid, die zich volkomen dienstbaar maakt aan de Wil van God ... Het "natus ex Maria virgine" is in wezen een streng theologische uitspraak: zij getuigt van God, die de schepping niet uit handen heeft gegeven. Daarop berusten de hoop, de vrijheid, de rustige gelatenheid en de verantwoording van de christen.
Uit: Joseph kardinaal Ratzinger, Die Tochter Zion, p. 46 e.v. opgenomen in Mitarbeiter der Wahrheit. Gedanken für jeden Tag (van dezelfde auteur). Pfeiffer, München 1979, p. 10.