30 december Dum medium silentium…
Intredezang
uit het Boek Wijsheid 18,14-15
Dum medium silentium tenerent omnia, et nox in suo
cursumedium iter haberet, omnipotens sermo tuus, Domine, de cælis a regalibus
sedibus venit.
Terwijl een diepe
stilte de wereld omsloot en de nacht reeds half verstreken was, kwam uw
almachtig Woord, Heer uit de hemel en daalde van zijn koningstroon af.
De Vader zond dit Woord op het
einde der tijden. Hij wilde niet langer spreken door een profeet, noch wilde
Hij dat hetgeen Hij bedekt meedeelde maar vaag begrepen zou worden, maar het
was zijn plan dat zijn Woord zichtbaar zou verschijnen, opdat de wereld, door
het Woord zelf te zien, zou worden gered. Wij weten dat dit Woord uit de Maagd
een lichaam heeft aangenomen en de oude mens door de nieuwe ontvangenis in zich
heeft opgenomen. Wij weten dat dit Woord mens geworden is uit onze
stoffelijkheid; want als deze niet uit dezelfde mensheid was voortgekomen zou
Hij ons tevergeefs bevolen hebben, Hem als onze Meester na te volgen.
Uit het Traktaat ”De weerlegging van alle ketterijen”
van de H.Hippolytus, priester
Overweging
De woorden van de introïtus van vandaag, zijn de woorden waarmee de
auteur van het Boek van de Wijsheid Gods komst, zijn verschijnen en ingrijpen
in de paasnacht van het Israëlitische volk schildert. De liturgie van vandaag
en van de kersttijd past deze tekst toe op de Menswording van de Logos, die zijn
koninklijke troon verlaat om ons te verlossen uit het Egypte van de zonde.
Woorden en melodie zijn van een verheven plechtigheid. Zij geven de
geluidloze stilte weer die bij het mysterie past. God komt in deze wereld.
Daarom moet de mens zwijgen. Maar niet alleen elk verstorend geluid moet
zwijgen, maar ook elk gebed vanuit persoonlijke bekommernis en zorg, vanuit het
aardse denken. De Logos van God is aanwezig, het Woord van de Vader vervult het
heelal. Zijn oneindige boodschap klinkt
door tot de grenzen van de aarde – wij zwijgen en luisteren.