Lectio
altera
Ex Sermónibus sancti
Fulgéntii Ruspénsis epíscopi
(Sermo
3, 1-3. 5-6: CCL 91 A, 905-909)
Heri celebrávimus temporálem sempitérni regis nostri natálem; hódie
celebrámus triumphálem mílitis passiónem.
Heri enim Rex noster, trábea carnis indútus, de aula úteri virginális
egrédiens, visitáre dignátus est mundum; hódie miles, de tabernáculo córporis
éxiens, triumphátor migrávit ad cælum.
Rex noster, cum sit altíssimus, pro nobis húmilis venit, sed inánis
veníre non pótuit. Magnum quippe donatívum suis milítibus áttulit, quo eos non
solum copióse ditávit, sed étiam ad certándum invictíssime confortávit. Attulit
namque donum caritátis, quæ perdúceret hómines ad consórtium deitátis.
Quod ergo áttulit, erogávit; nec sibi áliquid mínuit, sed mirabíliter et
suórum fidélium paupériem ditávit et indeficiéntibus thesáuris plenus ipse
permánsit.
Cáritas ergo, quæ ad terram de cælo depósuit Christum, ipsa Stéphanum de
terris elevávit ad cælum. Cáritas, quæ præcéssit in rege, ipsa subsequénter
refúlsit in mílite.
Stéphanus ergo, ut nóminis sui corónam meruísset accípere, caritátem pro
armis habébat et per ipsam ubíque vincébat. Per caritátem Dei sæviéntibus
Iudæis non cessit, per caritátem próximi pro lapidántibus intercéssit. Per
caritátem arguébat errántes, ut corrigeréntur; per caritátem pro lapidántibus
orábat, ne puniréntur.
Caritátis virtúte subníxus, vicit Saulum crudéliter sæviéntem et, quem
hábuit in terra persecutórem, in cælo méruit habére consórtem. Ipsa sancta et
indeféssa cáritas desiderábat orándo acquírere, quos nequívit monéndo
convértere.
Et ecce nunc Paulus cum Stéphano lætátur, cum Stéphano Christi claritáte
perfrúitur, cum Stéphano exsúltat, cum Stéphano regnat. Quo enim præcéssit
Stéphanus, trucidátus lapídibus Pauli, illuc secútus est Paulus, adiútus
oratiónibus Stéphani.
Quam vera vita, fratres mei, ubi non Paulus de Stéphani occisióne
confúnditur, sed Stéphanus de Pauli consórtio gratulátur, quóniam cáritas in
utróque lætátur. Cáritas quippe in Stéphano superávit sævítiam Iudæórum,
cáritas in Paulo coopéruit multitúdinem peccatórum, cáritas in utróque páriter
regnum méruit possidére cælórum.
Cáritas est ígitur ómnium fons et orígo bonórum, munímen egrégium, via
quæ ducit ad cælum. In caritáte qui ámbulat, nec erráre póterit, nec timére.
Ipsa dírigit, ipsa prótegit, ipsa perdúcit.
Quocírca, fratres, quóniam scalam caritátis constítuit Christus, per quam
ad cælum omnis possit conscéndere christiánus, puram caritátem fórtiter
retinéte, ipsam vobis ínvicem exhibéte et in ea proficiéndo conscéndite.
Tweede
lezing
Uit een preek van de heilige
Fulgentius, bisschop van Ruspe († 532)
Het wapen van de liefde
Gisteren
hebben wij de geboorte in de tijd gevierd van onze eeuwige Koning; vandaag
vieren wij het zegevierend sterven van een soldaat. Gisteren was het onze
Koning, die gehuld in de mantel van het vlees, de maagdelijke moederschoot als
een paleis verliet om de wereld te bezoeken. Vandaag trekt een soldaat, die de
tent van zijn lichaam verlaat, zegevierend naar de hemel.
Onze Koning,
hoe verheven ook, is in een nederige gedaante tot ons gekomen, maar met lege
handen komen kon Hij niet. Een grote gave bracht Hij immers voor zijn soldaten
mee. Daarmee maakte Hij hen niet alleen bijzonder rijk, Hij maakte ze zelfs
onoverwinnelijk in de strijd. Want het geschenk dat Hij meebracht, is de
liefde, die de mensen deelgenoot moet maken aan de goddelijke natuur.
Wat Hij
meebracht, deelde Hij uit. Toch had Hij daardoor zelf niet minder, maar Hij
maakte zijn arme gelovigen rijk en behield toch zijn volheid van
onuitputtelijke schatten.
Deed de
liefde Christus uit de hemel naar de aarde neerdalen, Stefanus werd daardoor van
de aarde in de hemel opgenomen. Die liefde, die eerst straalde in de Koning,
schitterde daarna in de soldaat.
Om de
zegekrans, die al in zijn naam lag opgesloten, te mogen ontvangen, voerde
Stefanus de liefde als zijn wapen en daarmee overwon hij overal. Dank zij zijn
liefde tot God zwichtte hij niet voor de woede van de joden, uit liefde tot de
naaste bad hij voor hen die hem stenigden, uit liefde probeerde hij hun
dwalingen te weerleggen om hen te verbeteren. Uit liefde bad hij voor zijn
beulen, opdat zij niet gestraft zouden worden.
Steunend op
deze heldhaftige liefde overwon hij de razernij van Saulus en verwierf daarmee
zijn vervolger op aarde als een deelgenoot in de hemel. In zijn heilige,
onvermoeibare liefde wilde hij met een gebed de mensen winnen, die hij met een
betoog niet had kunnen bekeren.
En zie, nu
verheugt Paulus zich samen met Stefanus, met Stefanus geniet hij van Christus’
heerlijkheid, juicht hij en heerst hij. Want waar Stefanus heen is gegaan,
gedood door de stenen van Paulus, daar is ook Paulus gekomen, geholpen door het
gebed van Stefanus.
Wat een
waarachtig leven, geliefden! Hier schaamt Paulus zich niet over het doden van
Stefanus, maar Stefanus verheugt zich om het samenzijn met Paulus: in beiden
verheugt zich de liefde. Immers, de liefde van Stefanus heeft de wreedheid van
de joden overwonnen, de liefde van Paulus heeft een menigte zonden bedekt, voor
hen beiden heeft de liefde het rijk der hemelen als beloning verworven.
De liefde is
dus de bron en de oorsprong van alle goed, het pantser bij uitnemendheid en de
weg die naar de hemel leidt. Wie in de liefde wandelt, kan niet dwalen of bang
zijn, want zij leidt ons, zij beschermt ons en voert ons naar ons einddoel.
Christus
heeft de ladder van de liefde geplaatst, geliefden, en daarlangs kan iedere
christen naar de hemel opstijgen. Gij moet daarom vol moed de liefde
ongeschonden bewaren en haar aan elkaar betonen om zo geleidelijk omhoog te
klimmen.
Gisteren is
de Heer geboren op aarde, opdat Stefanus zou worden geboren in de hemel; Hij is
binnengegaan in de wereld, opdat Stefanus zou binnengaan in de hemel.
Gisteren
heeft onze Koning, gehuld in de mantel van het vlees, de maagdelijke schoot
verlaten om de wereld te bezoeken.
Opdat
Stefanus zou binnengaan in de hemel.