woensdag 25 december 2019

26 december H. Stephanus, eerste martelaar Diaken van de Kerk van Jeruzalem


Het wapen van de liefde
Gisteren hebben wij de Geboorte in de tijd gevierd van onze eeuwige Koning; vandaag vieren wij het roemvolle lijden van zijn strijder.
Gisteren toch heeft onze Koning, gehuld in de mantel van het vlees, zich verwaardigd, uit de voorhof van de maagdelijke schoot getreden, de aarde te bezoeken; vandaag ging een strijder, naar buiten gekomen uit de tent van  zijn lichaam, als triomfator naar de hemel.
Hoewel onze Koning de allerhoogste is, kwam Hij voor ons wel in een nederige gedaante, maar Hij kon niet voor niets komen. Hij schonk namelijk zijn strijders een grote gave, waardoor Hij hen niet alleen overvloedig rijk maakte, maar ze ook sterkte om volkomen onoverwinnelijk te strijden. Want Hij bracht hun de gave van de liefde, die de mensen in gemeenschap zou brengen met de Godheid.
Wat Hij met zich bracht, deelde Hij uit; Hij werd er zelf niet armer door, maar op wonderbare wijze verrijkte Hij de armoede van zijn getrouwen en bleef zelf toch vol met nooit verminderende schatten.
De liefde dan, die Christus vanuit de hemel naar de aarde bracht, verhief nu Stephanus van de aarde tot in de hemel. De liefde, die eerst in de Koning heerste, schitterde daarna in zijn strijder.
Om volgens zijn naam “Stephanus” [Grieks: kroon] de kroon te verdienen, had hij als zijn wapen de liefde, en werd daarmee overal overwinnaar. Uit liefde tot God week hij niet voor de woedende joden; uit naastenliefde sprak hij ten beste voor de mensen die hem stenigden; uit liefde wees hij de dwalenden te recht, om ze tot inkeer te brengen; uit liefde bad hij voor die hem stenigden, dat ze niet gestraft zouden worden.
En zie: nu verheugt Paulus zich met Stephanus; met Stephanus geniet hij Christus’ heerlijkheid, met Stephanus juicht hij, met Stephanus heerst hij. Want waar Stephanus voorging, gedood door de stenen van Paulus, dáárheen is Paulus gevolgd, geholpen door de gebeden van Stephanus.
Wat een waarachtig leven, mijn broeders, waar Paulus niet beschaamd is over het doden van Stephanus, maar Stephanus zich verheugd over de gemeenschap met Paulus, omdat de liefde in beiden jubelt. De liefde toch in Stephanus overwon de wreedheid van de joden; de liefde in Paulus bedekte een menigte van zonden; in beiden verdiende de liefde gelijkelijk het Rijk der hemelen.
Derhalve is de liefde de bron en de oorsprong van alle goed, een uitstekende vesting, de weg die leidt naar de hemel. Wie in de liefde wandelt, kan niet dwalen, niet vrezen. Zij toch bestuurt, beschermt, geeft leiding.
Daarom, broeders, nu Christus de ladder van de liefde heeft opgesteld, waarlangs ieder christen naar de hemel kan opstijgen: houdt nu stevig vast aan de zuivere liefde, betuigt elkaar die liefde en stijgt op door in haar vorderingen te maken.

(Uit de Preken van de H. Fulgentius, bisschop van Ruspe [Noord-Afrika], 3, 1-3.5-6: CCL 91A, 905-909)