zaterdag 28 december 2019

Feest van de H. Familie van Nazareth - verhaal van een wonder

Wonderlijke gebeurtenis tijdens de Kerstnacht 1967 in Fatima:
Een vrouw in diepe nood zocht met gelovig vertrouwen hulp in Fatima, waar de Moeder Gods zich op 12 oktober 1917 niet alleen als Koningin van de Rozenkrans bekend maakte en het geweldige zonnewonder bewerkte, maar ook met het Jezuskind en Sint Jozef als Heilige Familie verscheen. 
Naast andere boodschappen was dit een oproep tot de dwalende mensheid, de H. Familie als voorbeeld van geloof te aanvaarden. Kardinaal Jozef Mindzenty [1892-1973], aartsbisschop van Esztergom en primaat van Hongarije heeft met het oog op de toenemende gevaren voor het hem toevertrouwde volk van Hongarije aangedrongen het eigen gezin tot een Huiskerk te maken, ja, zelfs tot een “vesting” waar de beeltenis van de H.Familie oplicht.  “In de spiegel van Nazareth zijn vader en moeder heilig. Daarom is het kind van onmetelijke, onsterfelijke waarde, de meest kostbare oogappel van de ouders, ja, van geheel de natie..”
Geldt deze herderlijke instructie in onze tijd niet des te sterker?
Maar terug naar deze vrouw!
Twee universiteitsstudenten uit Zürich, de ene afkomstig uit de gereformeerde Kerk en de andere katholiek van huis uit, beiden nauwelijks 20 jaar, ondernamen in de kerstvakantie van 1967, in het 50e Jubileumjaar van de Verschijningen een Mariabedevaart naar Fatima. De protestantse student, enige zoon uit een vooraanstaande familie, had Maria dit beloofd, omdat de “lieve Moeder van onze Heer” hem van een gevaarlijke aandoening in de hals, vermoedelijk kanker, tot verbazing van de artsen, had genezen.
Op Kerstavond tegen half 11 ’s nachts bereikten zij de kleine Kapel van de Verschijning, op het immens grote plein voor de basiliek. Het regende, en het handjevol pelgrims, dat zich om het genadebeeld van de Rozenkranskoningin schaarde, rilde, want er waaide een koude wind. Nieuwsgierig kwamen de twee studenten uit Zürich dichterbij en observeerden het groepje dat aandachtig in gebed was verzonken en dat in deze heilige nacht eveneens de Moeder Gods gezelschap wilde houden.
Een innig biddende jonge moeder trok spoedig de aandacht van alle aanwezigen. Onophoudelijk liepen tranen over haar bleke wangen, terwijl zij steeds opnieuw haar in een warme deken gehuld kind naar het beeld van de Rozenkranskoningin ophief. Grenzeloos leed lag in haar halfluid, diep aangrijpend smeken. Vol medelijden informeerden de andere Portugese pelgrims wat haar kind mankeerde. Toen schoof ze het dekentje een beetje weg zodat het gezichtje van het nauwelijks twee weken geleden geboren kindje zichtbaar werd. Een heftige schok voer door de aanwezigen en groot medelijden greep hen aan, want de kleine had geen ogen, niet eens oogholten! Glad, zonder onderbreking liep de huid door van het voorhoofdje naar het neusje en het mondje. Een gezichtje zonder ogen!!!
“Lieve Moeder van God, help mij en mijn arm kind!” smeekte diep in tranen de ongelukkige moeder.
“Gedenk de vreugde, toen U in de heilige nacht het schoonste en heiligste Kind van hemel en aarde aan uw hart mocht drukken en Zijn stralende oogjes U aankeken! U schenk ik mijn kind zonder ogen. O, laat het niet blind en mismaakt door het leven gaan, barmhartige Moeder!... Dan ging zij snikkend verder met de rozenkrans.
Alle pelgrims weenden onwillekeurig met haar mee en baden niet meer voor zichzelf, maar voor het arme kind. Toen smeekte de moeder luid: “O Rozenkranskoningin van Fatima, ik ga niet van deze plaats die door Uw verschijningen is geheiligd, weg, totdat U mij verhoord hebt!” Toen zij haar kind opnieuw naar het genadebeeld ophief, begon het eigenaardig te weeklagen. Het was ongeveer half een ’s nachts …. het geboorte-uur van de Verlosser! Snel maakte de arme moeder het gezichtje van haar ongelukkig kindje vrij om te kijken wat er aan de hand was… Op hetzelfde ogenblik slaakte zij een vreugdekreet, die vanuit de Verschijningskapel de heilige nacht binnendrong.
Ook de andere pelgrims die zich over het kindje heen bogen stemden in met haar jubelkreet, toen zij zagen dat onder het voorhoofdje van het kleintje twee kleine puntjes in de huid zich openden  die zich geleidelijk aan tot spleetjes verwijdden, totdat twee stralen blauwe ogen tevoorschijn kwamen! Nu weeklaagde het kindje niet meer, maar lachte zijn moeder toe!...
De beide jonge mannen waren ooggetuigen van dit bijzondere wonder! Diep onder de indruk van deze belevenis gaven zij twee maanden na terugkeer in hun vaderland hun studie op, vast besloten voortaan alleen nog maar God te dienen – als missiehelpers in een melaatsenkolonie in Zuid-Amerika, waar de protestantse student zijn overgang naar de katholieke Kerk voorbereidde.

Lit. : Monatsschrift Nr. 12, Dez. 1982, St. Petrus-Claver-Sodalität, Billerstr. 20, 8900 Augsburg.
P. Kaspar Demmeler SJ in WKS Rundbrief 32, Dez. 1983: Das Kind in der christlichen Ehe.