Ad Officium
lectionis
E Libro sancti Basilíi Magni
epíscopi De Spíritu Sancto
(Cap. 15, 35: PG
32, 127-130)
Tweede lezing
Uit het Boek over de Heilige
Geest van de H. Basilius, bisschop
Er is één dood voor de wereld, en één verrijzenis uit de doden
Het plan van onze God en
Behoeder omtrent de mens komt neer op een herstel na de val, en een terugkeer
naar de gemeenzaamheid met God na de vervreemding, die de ongehoorzaamheid
teweeg bracht. Vandaar: de komst van Christus in het vlees, zijn evangelisch voorbeeld
van omgang met de mensen, zijn smarten, het kruis, de begrafenis en de
verrijzenis, opdat de mens, die zalig wordt door de navolging van Christus, de
vroegere aanneming tot kind van God terug zou ontvangen.
Daarom moeten wij, om tot de
volmaaktheid te komen, Christus navolgen, niet alleen in de voorbeelden die Hij
ons in zijn leven heeft getoond van zachtmoedigheid, nederigheid en geduld,
maar ook van zijn dood, zoals Paulus, navolger van Christus, zegt: Gelijkvormig geworden met zijn dood, opdat ik
eens mag komen tot de wederopstanding uit de doden.
Hoe geraken wij nu tot die
gelijkvormigheid met zijn dood? Wij zijn met Hem begraven door het Doopsel. Wat
is dan die wijze van begraven, of wat is de vrucht van het navolgen van Hem? Op
de eerste plaats moeten wij onze vroegere levenswijze beëindigen. Maar dit kan
niemand bereiken, als hij niet volgens het woord van de Heer opnieuw geboren
wordt, aangezien de wedergeboorte, zoals het woord al zegt, het begin is van
een ander leven. Voor we dus met dat andere leven beginnen, moeten we een eind
maken aan het vroegere. Want zoals zij, die het einde van de renbaan bereikt
hebben, zich omkeren, even stilstaan en rusten tussen de bewegingen in
tegenovergestelde richting, zo schijnt het ook bij verandering van leven nodig
dat de dood tussenbeide komt tussen het vroegere en latere leven. De dood maakt
dan een einde aan het voorafgaande en doet het volgende beginnen.
Hoe bereiken wij dan de
nederdaling ter helle? Door Christus’ begrafenis na te volgen bij het doopsel.
Want de lichamen van hen die gedoopt worden, worden in zekere zin in het water
begraven. Vervolgens verzinnebeeldt het Doopsel op geheimzinnige wijze het
afleggen van de werken van het vlees, naar het woord van de Apostel: Gij hebt een besnijdenis ontvangen, een
onzichtbare, die bestaat in het afleggen van het lichaam der zonde, de
besnijdenis van Christus, met Hem begraven in het Doopsel. En het Doopsel
reinigt de ziel in zekere zin van het vuil waarmee ze door de zinnelijkheid was
besmet, volgens het Schriftwoord: Gij
zult mij reinigen, en ik zal witter worden dan sneeuw. Daarom kennen wij
maar ‘’en heilzaam Doopsel; omdat er maar één dood is voor de wereld en één
verrijzenis uit de doden, waarvan het Doopsel het zinnebeeld is.