vrijdag 26 maart 2021

Kort commentaar op het Collectagebed Zaterdag in de 5e week van de Veertigdagentijd Geef ons in deze tijd extra genade!

 


Deus, qui, licet salutem hominum semper operaris,

nunc tamen populum tuum gratia abundantiore lætificas,

respice propitius ad electionem tuam,

ut piæ protectionis auxilium et regenerandos muniat et renatos.

 

God, altijd zorgt Gij voor het heil van de mensen,

maar nu verblijdt Gij uw volk met nog groter genade.

Zie genadig neer op uw uitverkorenen

en schenk aan de dopelingen en de gedoopten uw liefderijke hulp en bescherming.

 

Het collectagebed is afkomstig uit het Sacramentarium Triplex (Zürich, Zentralbibl. C 43, deel I, tekst rond 1000 (Edit. Heiming, 1968, LQF 49) met vervanging van paternæ protectionis door piæ protectionis in MR 1970. Vgl. Sacramentarium Gelasianum, 257.

 Men kan zich afvragen waarom de Kerk de viering van haar heilsmysteries verbindt met een bepaalde dag of tijd en op deze dag op bijzondere genade rekent, dat wil zeggen meer dan anders, extra. Werken dan bijvoorbeeld de heilsmysteries van Kerstmis of Pasen niet ononderbroken heel het jaar door? Het collectagebed beantwoordt deze vraag voor de Veertigdagentijd, die voor de Kerk van oudsher als een “tijd van genade” en “dag van heil” (Jes 49, 8) heeft gegolden. God bewerkt bestendig het heil van de mensen. Daarbij neemt Hij geen rust zoals op de zevende dag van de schepping! Nochtans zijn er dagen van bijzondere genade, van overvloediger en rijkere genadebedeling, waarmee God ons extra vreugde wil schenken. Als de Kerk van Jezus Christus, als Mystiek Lichaam verbonden met haar Hoofd een van de heilsmysteries viert, is dit méér dan een louter her-inneren. Exact als bij de viering van de H. Eucharistie is het een actualisering van een geloofsgeheim in Christus en daardoor bron van bijzondere genade.

Opmerkelijk is dat de oratie in het kader van Gods voortdurend bewerken van het heil, van “heil van de mensen” en wel specifiek van Gods “volk” spreekt. Het “volk” is ook de “electio”, het uit liefde ‘uitverkoren volk Gods’, voor wie de bede om ‘liefdevolle bescherming’ (“pia protectio”) geldt.

De oratie gebruikt de term “electio” vermoedelijk ook met het oog op de doopcandidaten, de ‘electi’, die reeds tot het H. Doopsel in de Paasnacht zijn toegelaten. Past men dit begrip toe op de reeds gedoopten, dan tendeert de uitdrukking naar de betekenis  van voortdurend “uitverkorenen” zijn voor het ontvangen van de goddelijke genade die in de tekst mooi zijn geconcretiseerd in “hulp” en “bescherming”. Wie op God vertrouwt, is nooit benauwd.