Bevrijd ons uit de strikken van onze zonden Absolve, quæsumus, Domine, tuorum delicta
populorum,
ut a peccatorum nexibus, quæ pro nostra
fragilitate contraximus, tua beginitate liberemur.
Heer, wij vragen U: vergeef de zonden van
uw volk.
Bevrijd ons van het kwaad dat wij in onze
zwakheid hebben bedreven.
Het collectagebed is afkomstig
uit het Sacramentarium Gregorianum (Hadrianum), 9e eeuw, (Ed. Lietzmann
1921) 163,1 en was in het Missale Romanum 1962 het collectagebed van de 23e
zondag na Pinksteren. Vergelijk Sacramentarium
Leonianum (Verona, kapittelbibliotheek LXXXV), tweede helft van de zesde
eeuw, folio 925.
Uit heel de oratie spreekt het verlangen
naar vergeving van de begane zonden. De taal wordt bepaald door het beeld van
een net (van de vogelaar die vogels vangt), waarin wij ten gevolge van
menselijke gebreken en zwakheden verstrikt zijn geraakt. Het beeld van het net
komt in de H. Schrift zeer frequent voor, met name in de psalmen. Wanneer de
bidder verhoring op zijn smeekbede heeft ontvangen, kan hij met de psalmist
jubelen: “Anima nostra sicut passer erepta est de laqueo venantium: laqueus
contritus est, et nos erepti sumus”, Onze ziel, als een vogel, kwam vrij uit de
vogelaarsstrik: de strik brak – en wij, wij ontkwamen! (Ps 123 (124), 7).
In de versie van het
Altaarmissaal 1979 heeft het beeld van de verstrikte vogels zijn dominante
positie verloren. Dat vinden wij jammer. Gelukkig bidden wij het Latijn
waardoor wij geen hinder hebben van vertalershobbies!
Een meer letterlijke vertaling
van de oratie zou bijvoorbeeld als volgt luiden:
Vergeef, vragen wij U, Heer, de
zonden van uw volk;
opdat wij, uit de strikken der
zonden, die wij op grond van onze zwakheid hebben begaan,
door uwe goedheid worden
bevrijd.
Het is juist in de tijd heel
goed dat mensen beseffen verstrikt te kunnen raken in de zonden, waarbij de
Kerk ons juist in deze tijd in de Biecht de weg der bevrijding aanreikt.