vrijdag 6 juli 2018

Overdenking van onze pastoor op Odiliazondag 16 juli 2017 "geef dat ik luistere naar het woord dat maakte dat U weer zien kon!"

Niet alleen in Sint Odiliënberg, ook op andere plaatsen komt verwarring omtrent de H. Odilia voor. Zoals in Sweikhuizen waar sinds 1929 jaarlijks ter ere van de H. Odilia een blindenbedevaart wordt gehouden. In Sweikhuizen ontstond de verering van de H. Odilia toen de kruisheren in 1851 een reliek van haar aan de parochie schonken. Dat wijst op die van Keulen. Toen men echter toen men een nieuwe beeld van haar in de kerk plaatste en – per ongeluk? – koos voor een van de H. Odilia van de Elzas. De nieuwe ramen die men niet lang daarna in de kerk liet aanbrengen – ze gingen helaas tijdens de oorlog verloren - stelden echter scènes voor uit het leven van de H. Odilia van Keulen.
Ook in Nieuwenhagen in dat gebeurd, de parochie waar in vandaan kom. Daar wordt de H. Odilia sinds 1843 vereerd om daarmee het patroonsfeest wat meer luister bij te zetten. Daar verkreeg men via het bisdom Straatsburg een reliek van de H. Odilia van de Elzas die bij gelegenheid van het patroonsfeest bijzonder vereerd kon worden, aangezien “ook in deze omstreken vele menschen met oogen­ziekte besmet zijn”. Maar ook in Nieuwenhagen ontstond verwarring over welke Odilia het nu eigenlijk ging toen men een nieuw beeld van haar in de kerk liet plaatsen. Dat beeld doet echter eerder denken aan de H. Odilia van Keulen, ja zelfs nog eerder aan de H. Lucia, met de martelaarspalm en een schaaltje met daarop twee ogen in haar hand. Later, toen men de ingebruikneming van de nieuwe kerk het oude beeld terugvond, werd dat echter niet meer herkend als een van de H. Odilia van de Elzas, en bij de restauratie werd omgebouwd tot een van de H. Clara (met een monstrans in de hand).
In tegenstelling echter tot de verwarring over de persoon van de H. Odilia heerst er echter overeenstemming over het feit waarmee ze ons bijzonder van dienst kan en wil zijn. Niemand twijfelt er immers over dat ze bijzonder wordt aangeroepen bij oogziekten. Juist in een periode dat de medische wetenschap nog in haar kinderschoenen stond en machteloos tegenover aller ziekten en kwalen die mensen troffen. Zo riep men de voorspraak van Sint Stefanus in tegen alle ziekten die met stenen te maken hadden: gal-, nier- en blaasstenen. Hij was immers gestenigd! Sint Rochus werd een van de belangrijke beschermheiligen tegen de pest, omdat hij van die ziekte genezen was. Sint Jozef werd patroon van een zalige dood, omdat hij volgens de legende was gestorven temidden van Jezus en Maria. En zo werd de H. Odilia graag aangeroepen bij oogkwalen, omdat zij blindboren was maar op wonderbare wijze het gezichtsvermogen terugkreeg. Dat wordt tenminste vertelt van de H. Odilia van de Elzas, maar bijvoorbeeld ook van de H. Odilia van Orp-le-Grand. Ook de H. Lucia, waarvan indertijd een beeld in de parochiekerk van Nieuwenhagen werd geplaatst in de veronderstelling dat het daarbij om de H. Odilia van Keulen ging, wordt vereerd als patrones van het licht in de ogen; vandaar ook van blinden en slechtzienden, van oogartsen en opticiëns.
Maar bij alle belang dat mensen blijkbaar hechten aan hun gezichtsvermogen, er is nog erger wat ons kan overkomen dan slechtziendheid en blindheid, en dat is – als we tenminste op Jezus woorden uit het evangelie van vandaag (Mt.13,1-9) mogen afgaan – slechthorendheid en doofheid. In geestelijke zin wel te verstaan. Wie oren heeft – hij luistere. Of zoals wij vroeger bij onze opvoeding te horen kregen: Wie niet wil luisteren moet maar voelen. Als we niets merken van Gods werkzaamheid in deze wereld of in ons leven, dan ligt dat niet aan Hem, maar aan ons. Veel van onze tijdgenoten hebben een doofheid voor Gods Woord ontwikkeld, om Gods Woord zoals het door de verkondiging van de Kerk tot ons komt niet te horen... Dat kan en mag niet waar zijn; dat is niet meer van deze tijd; daar kun je tegenwoordig niet meer mee aankomen. En toch: een goed verstaander zal merken dat dat Woord weliswaar tegen de haren instrijkt, maar uiteindelijk toch op Jezus is terug te voeren, op Jezus in Wie Gods Woord is mens geworden, vlees en bloed geworden. “Wie U hoort”, zei Jezus in een andere verband tot zijn leerlingen, “wie U hoort, hoort Mij – wie naar U luistert, luister naar Mij” (Luc.10,16). Kerkelijke verkondiging (zoals het voorlezen uit de Schrift en het houden van een preek) is geen uitvinding van deze of gene, uitgedacht om mensen te knechten of te pesten. Het is een middel om Gods Woord in onze harten te zaaien, opdat het in en door ons vrucht zou dragen, deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig. Wie daarom rijke vrucht wil dragen, vruchten die blijvend zijn, vruchten die ondanks de dood standhouden, die houde zich niet doof, maar luistere, luistere naar Jezus’ woorden van eeuwig leven, woorden die vandaag weer middels lezing en uitleg tot ons komen.


H. Odilia, ik bid U: geef dat ik zien kan; geef dat ik luistere naar het woord dat maakte dat U weer zien kon!