Lectio altera
Ex Confessiónum
libris sancti Augustíni epíscopi
(Lib. 10, 43, 68-70: CCL 27, 192-193)
Verax mediátor,
quem secréta tua misericórdia demonstrásti humílibus et misísti, ut eius
exémplo étiam ipsam díscerent humilitátem, mediátor ille Dei et
hóminum, homo Christus Iesus, inter mortáles peccatóres et immortálem
iustum appáruit, mortális cum homínibus, iustus cum Deo, ut quóniam stipéndium
iustítiæ vita et pax est, per iustítiam coniúnctam Deo evacuáret mortem
iustificatórum impiórum, quam cum illis vóluit habére commúnem. Quómodo nos
amásti, Pater bone, qui Fílio tuo único non pepercísti, sed pro nobis
ímpiis tradidísti eum! Quómodo nos amásti, pro quibus ille non
rapínam arbitrátus esse æquális tibi factus est súbditus usque ad mortem crucis,
unus ille in mórtuis liber, potestátem habens ponéndi ánimam suam, et
potestátem habens íterum suméndi eam, pro nobis tibi victor et víctima, et
ídeo victor quia víctima, pro nobis tibi sacérdos et sacrifícium, et ídeo
sacérdos, quia sacrifícium, fáciens tibi nos de servis fílios, de te nascéndo,
nobis serviéndo.
Mérito mihi spes
válida in illo est, quod sanábis omnes languóres meos per eum, qui sedet ad
déxteram tuam et te interpéllat pro nobis: alióquin desperárem. Multi
enim et magni sunt idem languóres mei, multi sunt et magni; sed ámplior est
medicína tua. Potúimus putáre Verbum tuum remótum esse a coniunctióne hóminis
et desperáre de nobis, nisi caro fíeret et habitáret in nobis. Contérritus
peccátis meis et mole misériæ meæ agitáveram in corde meditatúsque fúeram fugam
in solitúdinem, sed prohibuísti me et confortásti me, dicens: Ideo Christus
pro ómnibus mórtuus est, ut qui vivunt iam non sibi vivant, sed ei qui pro
ipsis mórtuus est.
Tweede lezing
Uit de
‘Belijdenissen’, van de H. Augustinus, bisschop
(Lib. 10, 43, 68-70: CCL 27, 192-193)
Christus is voor allen
gestorven
De ware Middelaar, - die Gij
in uw verborgen barmhartigheid aan de mensen getoond hebt, en die Gij gezonden
hebt om op zijn voorbeeld ook zelf de ootmoed te leren, - díe Middelaar tussen God en de mensen, de Mens
Jezus Christus, verscheen tussen de sterfelijke zondaars en de
onsterfelijke Gerechtige. Sterfelijk met de mensen, maar gerechtig met God,
opdat Hij, daar het loon voor de gerechtigheid nu eenmaal het leven en de vrede
is, door zijn met zijn Godheid verbonden gerechtigheid de dood zou teniet doen
van de gerechtvaardigde zondaars, die Hij met hen gemeen wilde hebben. In welke
mate hebt Gij ons bemind, goede Vader, die uw
Enige Zoon niet hebt gespaard, maar
Hem heeft overgeleverd voor ons goddelozen! Hoe hebt Gij ons bemind, voor
ons heeft Hij zich niet willen
vastklampen aan zijn gelijkheid met U, en is gehoorzaam geworden tot de dood
aan het kruis; Hij die alleen vrij is
onder de doden, en die de macht heeft
zijn leven te geven en macht om het terug te nemen; voor ons ten opzichte
van U overwinnaar en slachtoffer, en daarom overwinnaar, omdat Hij slachtoffer
is; voor ons ten opzichte van U Priester en Offerande, en daarom priester,
omdat Hij offerande is. Hij maakte ons van knechten tot uw kinderen, doordat
Hij, Uw Zoon, onze knecht werd.
Terecht is mijn vaste hoop
op Hem gericht, dat Gij al mijn kwalen zult genezen, door Hem, die aan uw
Rechterhand is gezeten en voor ons ten
beste spreekt; anders zou ik wanhopig zijn. Want veel in aantal en groot
zijn mijn kwalen, veel in aantal en groot; maar krachtiger is uw geneesmiddel.
Wij zouden gemeend kunnen hebben, dat uw Woord veraf stond van enige band met
de mens, en wij zouden wel moeten vertwijfelen, als dat Woord niet vlees was
geworden en onder ons had gewoond. Ontsteld door mijn zonden en door de last
van mijn ellende had ik in mijn hart overwogen en bedacht om naar de
eenzaamheid te vluchten. Maar Gij hebt mij tegengehouden en mij gesterkt met de
woorden: Daarom is Christus voor allen
gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor
Hem, die ter wille van hen is gestorven.
Zie Heer, ik werp mijn zorg
op U, om te kunnen leven en de wonderen
van uw wet te aanschouwen. Gij kent mijn onervarenheid en zwakheid;
onderricht mij en genees mij. Hij is uw Eniggeborene, in Wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen aanwezig zijn,
en die mij heeft vrijgekocht met zijn Bloed. Laten geen hoogmoedigen mij kwellen, want ik overdenk mijn
losprijs, eet en drink ervan en deel ervan uit, en in mijn armoede verlang ik
erdoor verzadigd te worden te midden van hen, die eten en verzadigd worden; en zij, die de Heer zoeken zullen Hem loven.