Lectio altera
De Epístola
sancti Ignátii Antiochéni epíscopi et mártyris ad Magnésios
(Nn. 6, 1 — 9, 2: Funk 1, 195-199)
Cum ítaque in
persónis supra dictis omnem multitúdinem in fide conspexíssem ac dilexíssem,
hortor, ut in concórdia Dei ómnia perágere studeátis, epíscopo præsidénte loco
Dei et presbýteris loco senátus apostólici, et diáconis mihi suavíssimis
concréditum habéntibus ministérium Iesu Christi, qui ante sæcula apud Patrem
erat et in fine appáruit. Omnes ígitur,
accéptis iísdem divínis móribus, vos mútuo revereámini et nemo secúndum carnem
spectet próximum, sed in Iesu Christo vos ínvicem semper diligátis. Nihil sit
in vobis, quod possit vos dirímere, sed uniámini epíscopo et præsidéntibus, in
typum et demonstratiónem immortalitátis.
Lectio altera
Uit de ‘Brief aan de
Magnesiërs’, van de H. Ignatius van Antiochië, bisschop en martelaar
(Nn. 6, 1 — 9,
2: Funk 1, 195-199)
Eén gebed, één hoop in de liefde, in heilige vreugde
Daar ik nu in de voornoemde
personen heel uw gemeente in het geloof heb mogen zien en liefhebben, maan ik u
aan, dat gij u beijvert alles te doen in de eensgezindheid van God, terwijl de
bisschop voorzit in de plaats van God en de priesters in de plaats van de
apostelen, en de diakens die mij zeer dierbaar zijn, aan wie de dienst is
toevertrouwd in Jezus Christus, die vóór de eeuwen bij de Vader was en die aan
het eind (der tijden) is verschenen. Gij allen derhalve, die dezelfde
goddelijke levenswandel hebt aangenomen, moet elkaar eerbiedigen en niemand
moet zijn naaste louter menselijk beschouwen, maar steeds elkaar in Jezus
Christus liefhebben. Niets mag er onder u zijn, wat u zou kunnen verdelen, maar
verenigt u met uw bisschop en met hen, die u besturen, tot een voorafbeelding
en lering der onvergankelijkheid.
Zoals dan de Heer niets
heeft gedaan zonder de Vader, met Wie Hij verenigd was, noch door Zichzelf,
noch door zijn apostelen, zo moet ook gij niets doen zonder de bisschop en de
priester, dus niets op eigen gelegenheid om daardoor de schijn te willen
wekken, dat gij iets bijzonders hebt gedaan. Integendeel, als gij samenkomt moet
er maar één gebed, zijn, één smeking, één Geest, één hoop in liefde, in de
heilige vreugde; want Jezus Christus is één, en niets gaat er boven Hem uit.
Komt dan allen tezamen als naar één tempel van God, als naar één altaar, naar
de éne Jezus Christus, die van de éne Vader voortkwam, bij die Ene bleef en
naar die Ene is teruggekeerd.
Laat u niet misleiden door
valse leerstellingen of oude verzinsels, die van geen nut zijn. Want als wij
nog steeds naar de joodse Wet leven, erkennen wij, dat wij de genade nog niet
ontvangen hebben. Want die door God zo begenadigde profeten leefden volgens
Jezus Christus. Daarom ook hebben zij vervolging verduurd, door zijn genade
beïnvloed, opdat de ongelovigen zekerheid zouden krijgen, dat er één God is,
die Zich geopenbaard heeft door zijn Zoon Jezus Christus, die zijn Woord is,
uit de stilte te voorschijn getreden en die in alles aan Hem behaagde, door Wie
Hij gezonden was.
Als zij derhalve, die onder
de oude Wet geleefd hebben, tot de nieuwe hoop zijn gekomen, niet weer de sabath
vieren maar leven volgens de dag des Heren; waarop ook voor ons het leven is
ontstaan door Hem en door zijn dood – (wat sommigen ontkennen, maar door dat
geheim ontvangen wij het geloof en lijden wij, om als leerlingen bevonden te
worden van Jezus Christus onze enige Leraar) – hoe zouden wij dan zonder Hem
kunnen leven, die zelfs al door de profeten als hun Leraar werd verwacht, omdat
zij in de geest al zijn leerlingen waren? En daarom heeft Hij, die zij terecht
verwachtten, hen bij zijn komst uit de doden opgewekt.