Over
het wezen van het H. Misoffer 1
In
het Latijn wordt de H. Mis sacrificium
genoemd, een begrip dat in het Nederlands niet naar zijn volledige betekenis
vertaald kan worden.
Nr.
47 van de Constitutie over de H. Liturgie (4.12.1963) dat de inleiding vormt
van de bepalingen over het Eucharistisch Offer, de H. Mis, bevat de begrippen Sacrificium Eucharisticum Corporis et
Sanguinis en Sacrificium Crucis (2), in de Nederlandse versie vertaald met
eucharistisch offer en kruisoffer (3). Vóór het verschijnen van de encycliek “Mediator
Dei et hominum” van paus Pius XII (20.11.1947) over de H. Liturgie, was in het
Nederlands de benaming sacrificie in
zwang, zie bijvoorbeeld de Instructie van de H. Congregatie van het Concilie,
van 14.7.1941 ‘om de gelovigen aan te wakkeren dikwijls het H. Sacrificie van
de Mis bij te wonen’, een benaming die geleidelijkaan werd verlaten.
Sindsdien
wordt gesproken van een offer, maar
een offer kan ook veel minder zijn dan een sacrificium.
Wanneer men bijvoorbeeld een geldstuk op het altaar legt, dan is dat een offer;
zo’n offer is echter des te groter naarmate de persoonlijke gesteltenis van
zelfverloochening groter is. Dat weten we ook uit de lovende woorden van
Christus voor de weduwe die van haar armoede offerde wat zij bezat (Mark 12, 42
e.v.). Maar een sacrificium was dit echter in geen geval, want dat is iets veel
groters en meer verheven. In zijn eigenlijke betekenis wordt met sacrificium
aangeduid een afgezonderde gave, die
alleen aan God, als de Allerhoogste wordt aangeboden en door een rechtmatig
aangestelde en gewijde priester op een bepaalde betekenisvolle wijze wordt
geconsacreerd of geheiligd, als uitdrukking van erkenning van de allerhoogste
heerschappij van de almachtige God over alle schepselen.
Het
sacrificie wordt dus aan God toe-geheiligd
en volstrekt aan ieder ander gebruik onttrokken, om welke reden bij het offeren
van de gave gewoonlijk een vernietiging van de gave plaats vindt. Hieruit kun
je opmaken dat dit alles eigenlijk God toebehoort en volledig aan zijn
heerschappij is onderworpen, ook de mens met alles wat hij is en bezit. Hieruit
is af te leiden dat een sacrificie vel meer is dan een offer. Om die reden zal
verder in deze reeks het begrip ‘sacrificie’ frequenter worden gebruikt dan
‘offer’, opdat je je bij het horen van dit woord herinnert dat het om dat
voortreffelijke offer en die verheven dienst gaat, die alleen de oneindige God,
maar geen enkel schepsel, geldt.
(1)
“Erklärung des heiligen Meßopfers”, een van de werken van Pater Martin van
Cochem, capucijn, 1634-1712, dat tot de mooiste van de Duitse stichtende, religieuze literatuur behoort. Hij zegt in
het Voorwoord van dit werk: “Wisse, andächtige Seele, daß unter allen Schätzen,
welche die Welt hat, keine köstlicher ist als das Opfer der hl. Messe, und daß
unter allen Schäden, die es auf der Welt gibt, meines Erachtens keiner größer
ist als die Unkenntnis dieses heiligsten Opfers. Der Schatz der hl. Mess eist
unschätzbar, und daarum ist auch der Schaden unmeßbar”.
(2)
47. Salvator
noster, in Cena novissima, qua nocte tradebatur, Sacrificium Eucharisticum
Corporis et Sanguinis sui instituit, quo Sacrificium Crucis in saecula, donec
veniret, perpetuaret atque adeo Ecclesiae dilectae Sponsae memoriale concrederet
Mortis et Resurrectionis suae: sacramentum pietatis, signum unitatis, vinculum
caritatis(36), convivium paschale, "in quo Christus sumitur, mens impletur
gratia et futurae gloriae nobis pignus datur".
(3)
Constituties
en Decreten van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, Stichting Ark, 1986,
p. 16.