Eerste lezing (Jer. 23, 1-
Wee de herders, door wie de schapen van mijn kudde
omkomen en verloren lopen - godsspraak van de Heer -.
Daarom zegt de Heer, Israëls God, tot de herders,
die mijn volk weiden:
Door uw schuld zijn mijn schapen verloren gelopen
en uiteen gedreven; ge hebt er niet op gelet.
Maar ik let wel op u om al uw misdaden
- godsspraak van de Heer -.
Zelf breng ik de overgebleven schapen bijeen
uit alle landen waarheen ik ze heb verdreven.
Ik breng ze terug naar hun weiden,
ze worden weer vruchtbaar en talrijk.
Dan stel ik herders over hen aan,
die hen werkelijk weiden.
Ze hoeven niet meer bang of angstig te zijn,
geen van hen wordt nog vermist
- godsspraak van de Heer.
Geloof mij, de tijd komt
- godsspraak van de Heer -
dat ik een wettige afstammeling van David doe opstaan;
hij zal hen met bekwaamheid regeren
en het land rechtvaardig en eerlijk besturen.
In zijn tijd wordt Juda bevrijd,
leeft Israël veilig.
En dit is de naam die men hem geeft:
de Heer, onze gerechtigheid.
Tweede lezing (Ef. 2, 13-18)
Broeders en zusters,
door het bloed van Christus zijt gij echter
die eertijds veraf waart,
thans in Christus Jezus dichtbij gekomen.
Want Hij is onze vrede,
Hij die de twee werelden één gemaakt heeft,
en de scheidingsmuur heeft neergehaald
door in zijn vlees de vijandschap te vernietigen,
namelijk de wet der geboden met haar verordeningen.
Hij heeft vrede gesticht
door in zijn persoon uit de twee, één nieuwe Mens te scheppen,
en die beiden in een lichaam met God te verzoenen
door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood.
En Hij is gekomen
Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart
en vrede aan hen die dichtbij waren.
Want in Hem hebben wij beiden in één Geest
toegang tot de Vader.
Evangelie (Mc. 6, 30-34)
In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus
en brachten Hem verslag uit
over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden.
Daarop sprak Hij tot hen:
“Komt nu eens zelf mee
naar een eenzame plaats om alleen te zijn
en rust daar wat uit.”
Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten.
Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats
om alleen te zijn.
Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging;
uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen
en ze waren er nog eerder dan zij.
Toen Jezus aan land ging,
zag Hij dan ook een grote menigte.
voelde medelijden met hen,
want zij waren als schapen zonder herder;
en Hij begon uitvoerig te onderrichten.