dinsdag 31 juli 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XVII per annum feria IV Ecclesia, seu convocatio plebis Dei. De Kerk, ofwel de bijeenroeping van het volk Gods.




Lectio altera

Ex Catechésibus sancti Cyrílli Hierosolymitáni epíscopi
(Cat. 18, 23-25: PG 33, 1043-1047)
Tweede lezing
Uit de Catechese van de H. Cyrillus van Jeruzalem, bisschop
(Cat. 18, 23-25: PG 33, 1043-1047)

De Kerk, ofwel de bijeenroeping van het volk Gods

De Kerk wordt ‘katholiek’ ofwel ‘algemeen’ genoemd, omdat zij over heel de aarde is verspreid tot aan de uiterste grenzen, én omdat zij algemeen en zonder dwaling alle leerpunten voorhoudt, die de mensen moeten kennen, hetzij over zichtbare of onzichtbare dingen, over het hemelse of aardse; ook nog omdat zij alle soorten van mensen de ware godsdienst voorhoudt, zowel leiders als privaat-personen, geleerden en ongeletterden; en tenslotte nog omdat zij in het algemeen van alle soort van zonden, die in de ziel of in het lichaam worden bedreven, kan genezen en gezond maken. Want die Kerk bezit allerlei krachten, hoe men die ook noemen wil, zowel in daden als woorden en in geestelijk gaven van verschillende aard.

De Kerk-gemeente nu, ofwel de bijeenroeping, wordt zeer juist zo genoemd, omdat ze allen oproept en bijeenbrengt, zoals de Heer het in het Boek Leviticus zegt: En roep de hele gemeenschap tezamen bij de ingang van de openbaringstent. Bemerkenswaardig is hier het woord ‘roep tezamen’, dat in deze tekst toen voor het eerst in de Schriften gebruikt is, namelijk toen de Heer Aäron met het opperpriesterschap bekleedde. En in Deutronomium zegt God tot Mozes: Verzamel het volk voor Mij; Ik zal hun mijn woorden doen horen, opdat zij leren mogen Mij te vrezen. Ook maakt Mozes weer melding van het woord ‘kerk’ (samengeroepen volk), wanneer hij spreekt over de stenen tafelen: En daarop stonden alle woorden, die Jahweh op de berg midden uit het vuur tot u gesproken heeft, op de dag van de kerk, of op de dag van de bijeenroeping; alsof hij het nog duidelijker wilde zeggen: ‘Op de dag, waarop gij, door de Heer geroepen, bijeen zijt gekomen’. Ook de Psalmist zegt: Ik zal u, Heer, loven in de grote kerk, voor een talloze schare U prijzen.

Eerder hadt de Psalmist al gezongen: Looft in de kerk de Heer uw God, uit de bronnen van Israël. Daarna bouwde de Verlosser uit de heidenen de tweede kerk, onze heilige Kerk van de christenen, waarover Hij tot Petrus sprak: En op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.

Want nadat die éne kerk, in Judea was verworpen, zijn daarna over heel de wereld de kerkgemeenten van Christus ontstaan, waarover in de psalmen werd gezegd: Zingt een nieuw lied ter ere van Jahweh, zijn lof in de kerk der heiligen. Daarmee overeenkomend zei de Profeet tot de Joden± Ik heb geen behagen in u, spreekt Jahweh der heerscharen, en terstond volgt daarop: Want van de opgang der zon tot aan haar ondergang is mijn Naam groot onder de volken. Over diezelfde heilige katholieke Kerk schrijft Paulus aan Timothëus: Dan moogt ge weten hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dit is, de Kerk van de levende God, pijler en grondslag van de waarheid.