Lectio altera
Ex Catechésibus
sancti Cyrílli Hierosolymitáni epíscopi
(Cat. 18, 23-25: PG 33, 1043-1047)
Reiécta namque una
illa, quæ in Iudæa erat, per totum orbem deínceps Christi multiplicántur
Ecclésiæ, de quibus dictum est in psalmis: Cantáte Dómino cánticum novum,
laus eius in ecclésia sanctórum. Queis consentánea Prophéta Iudæis dixit: Non
est mihi volúntas in vobis, dicit Dóminus omnípotens, statímque subdit: Proptérea
ab ortu solis usque ad occásum nomen meum glorificátum est in géntibus. De eádem sancta
cathólica Ecclésia scribit ad Timótheum Paulus: Ut scias quómodo opórteat in
domo Dei versári, quæ est Ecclésia Dei vivéntis, colúmna et stabiliméntum
veritátis.
Tweede lezing
Uit de Catechese van de H.
Cyrillus van Jeruzalem, bisschop
(Cat. 18,
23-25: PG 33, 1043-1047)
De Kerk, ofwel de bijeenroeping van het volk Gods
De Kerk wordt ‘katholiek’
ofwel ‘algemeen’ genoemd, omdat zij over heel de aarde is verspreid tot aan de
uiterste grenzen, én omdat zij algemeen en zonder dwaling alle leerpunten
voorhoudt, die de mensen moeten kennen, hetzij over zichtbare of onzichtbare
dingen, over het hemelse of aardse; ook nog omdat zij alle soorten van mensen
de ware godsdienst voorhoudt, zowel leiders als privaat-personen, geleerden en
ongeletterden; en tenslotte nog omdat zij in het algemeen van alle soort van
zonden, die in de ziel of in het lichaam worden bedreven, kan genezen en gezond
maken. Want die Kerk bezit allerlei krachten, hoe men die ook noemen wil, zowel
in daden als woorden en in geestelijk gaven van verschillende aard.
De Kerk-gemeente nu, ofwel
de bijeenroeping, wordt zeer juist zo genoemd, omdat ze allen oproept en
bijeenbrengt, zoals de Heer het in het Boek Leviticus zegt: En roep de hele gemeenschap tezamen bij de
ingang van de openbaringstent. Bemerkenswaardig is hier het woord ‘roep
tezamen’, dat in deze tekst toen voor het eerst in de Schriften gebruikt is,
namelijk toen de Heer Aäron met het opperpriesterschap bekleedde. En in
Deutronomium zegt God tot Mozes: Verzamel
het volk voor Mij; Ik zal hun mijn woorden doen horen, opdat zij leren mogen
Mij te vrezen. Ook maakt Mozes weer melding van het woord ‘kerk’
(samengeroepen volk), wanneer hij spreekt over de stenen tafelen: En daarop stonden alle woorden, die Jahweh
op de berg midden uit het vuur tot u gesproken heeft, op de dag van de kerk, of
op de dag van de bijeenroeping; alsof hij het nog duidelijker wilde zeggen: ‘Op
de dag, waarop gij, door de Heer geroepen, bijeen zijt gekomen’. Ook de
Psalmist zegt: Ik zal u, Heer, loven in
de grote kerk, voor een talloze schare U prijzen.
Eerder hadt de Psalmist al
gezongen: Looft in de kerk de Heer uw
God, uit de bronnen van Israël. Daarna bouwde de Verlosser uit de heidenen
de tweede kerk, onze heilige Kerk van de christenen, waarover Hij tot Petrus
sprak: En op deze steenrots zal Ik mijn
Kerk bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.
Want nadat die éne kerk, in
Judea was verworpen, zijn daarna over heel de wereld de kerkgemeenten van
Christus ontstaan, waarover in de psalmen werd gezegd: Zingt een nieuw lied ter ere van Jahweh, zijn lof in de kerk der
heiligen. Daarmee overeenkomend zei de Profeet tot de Joden± Ik heb geen behagen in u, spreekt Jahweh der
heerscharen, en terstond volgt daarop: Want
van de opgang der zon tot aan haar ondergang is mijn Naam groot onder de
volken. Over diezelfde heilige katholieke Kerk schrijft Paulus aan
Timothëus: Dan moogt ge weten hoe men
zich behoort te gedragen in het huis Gods, dit is, de Kerk van de levende God,
pijler en grondslag van de waarheid.