donderdag 26 juli 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XVI per annum feria V


Lectio altera

Ex Explanatiónibus psalmórum sancti Ambrósii epíscopi
(Ps 43, 89-90: CSEL 64, 324-326)
Tweede lezing
Uit de Verklaringen van de Psalmen, van de H. Ambrosius, bisschop
(Ps 43, 89-90: CSEL 64, 324-326)

Het Licht van uw gelaat is in ons getekend

Waarom wendt gij uw gelaat van ons af? Wij menen, dat God zijn gelaat van ons afwendt, als wij in droefheden verzonken liggen, zodat duisternissen ons gevoelsleven omhullen, waardoor wij belet worden de glans van de waarheid met onze ogen te kunnen indrinken. Want als God op ons hart ziet en zich verwaardigt onze geest te bezoeken, zijn wij er zeker van, dat niets ons met duisternis kan overdekken. Want als het gelaat van de mens meer uitdrukking geeft dan de overige lichaamsdelen, en wij, wie we ook zijn, hen als onbekend herkennen of als bekend herkennen, omdat die personen voor onze aanblik niet verborgen kunnen blijven, hoeveel temeer belicht Gods gelaat dan hem, die Hij aanziet?

Hierover hebben wij van de heilige Paulus, die werkelijk een tolk van Christus was, naast zijn vele andere uitspraken ook dat heerlijke gezegde, om Hem door beeld en woord nog beter in onze geest te prenten: Dezelfde God, die gezegd heeft ‘Licht moet schijnen uit het duister’, is als een licht in onze harten opgegaan, om de kennis te doen stralen van zijn heerlijkheid, die ligt over het gelaat van Christus Jezus.  Hier horen we dus, hoe Christus in ons oplicht. Hij is immers de eeuwige glans voor de zielen, die de Vader daarom naar de aarde zond, opdat wij, die vroeger door een aardse duisternis waren omgeven, nu in zijn aanschijn verlicht, het eeuwige en hemelse kunnen zien.

Wat zal ik dan van Christus zeggen, als zelfs de apostel Petrus tot de man zei, die van de moederschoot af verlamd was, Zie ons aan?  Hij keek naar Petrus op en werd verlicht door de genade van het geloof. Maar hij zou het geneesmiddel tot zijn genezing niet ontvangen hebben, als hij niet eerlijk had geloofd.

Als er dan zulk een glans op de Apostelen rustte, kunnen wij ook begrijpen, hoe Zachaeus, toen hij hoorde, dat Jezus voorbij kwam, in een boom klom, omdat hij door zijn kleine gestalte Jezus in de menigte niet kon zien. Hij zag Jezus en vond het Licht, hij zág Hem, en terwijl hij tevoren anderen bestal, deelde hij nu met anderen zijn bezit.

Waarom wendt Gij uw gelaat van ons af?  Dit is: Hoewel Gij, Heer, uw gelaat van ons afwendt, toch is het licht van uw gelaat in ons getekend, Heer. Laten wij dat licht in onze harten bewaren, opdat het daar in innige liefde strale. Want niemand kan stand houden, als Gij uw gelaat afwendt.