dinsdag 17 mei 2016

Liturgia horarum "Christus hebt gij in u"

 
Uit de brief van de heilige Ignatius, bisschop van Antiochië († na 107), aan de christenen van Magnesia
Christus hebt gij in u.
Laten we niet ongevoelig zijn voor de goedheid van Christus. Want als Hij jegens ons zou doen zoals wij jegens Hem, dan zouden wij reeds verloren zijn gegaan. Daarom willen we, nu wij zijn leerlingen zijn, ook leren volgens het christendom te leven. Want wie zich met een andere naam laat noemen dan deze, behoort niet aan God. Werpt dan het slechte, verouderde en verzuurde zuurdeeg weg en verandert u in het nieuwe zuurdeeg, dat is Jezus Christus. Laat u inzouten in Hem, opdat niemand onder u bedorven wordt, daar gij naar uw geur zult beoordeeld worden. Het is dwaas van Jezus Christus te spreken en toch te leven als een jood. Het christendom heeft immers niet in het jodendom geloofd, maar het jodendom in het christendom, waarin alle talen, die God belijden, verzameld zijn.
Dit nu, mijn geliefden, schrijf ik u, niet omdat ik vernomen zou hebben dat het met sommigen van u zo gesteld is, maar als de geringste onder u. Ik wil u behoeden dat gij niet in de greep van de ijdele leer terechtkomt, maar zekerheid verwerft aangaande de geboorte en het lijden en de verrijzenis, die plaats had tijdens het bestuur van Pontius Pilatus. Waarachtig en zonder twijfel is dit alles gedaan door Jezus Christus, onze hoop waarvan niemand van u zich mag afwenden.
Moge ik mij in elk opzicht over u verheugen, indien ik het waardig ben. Want al ben ik geboeid, toch ben ik niets in vergelijking met iemand van u, die niet geboeid zijt. Ik weet dat gij u niet laat opblazen, want Jezus Christus hebt gij in u. Veeleer weet ik, dat gij u schaamt als ik u prijs, zoals geschreven staat: ‘De gerechte is zijn eigen aanklager’ (Spr. 18, 17 LXX).
Beijvert u dan, bevestigd te worden in de onderrichtingen van de Heer en van de apostelen, opdat ‘al wat gij doet, voorspoed brengt’ (Ps. 1, 3) naar het vlees en naar de geest, in geloof en in liefde, in de Zoon en de Vader en de Geest, in het begin en aan het einde, met uw zeer voortreffelijke bisschop en de schoon gevlochten geestelijke krans van uw priesters en de God welgevallige diakens. Weest onderdanig aan de bisschop en aan elkander, zoals Jezus Christus naar het vlees onderdanig was aan de Vader, en de apostelen aan Christus en aan de Vader en de Geest, zodat er eenheid zal zijn naar het vlees en naar de geest.
Omdat ik weet, dat gij vol zijt van God, heb ik u met weinig woorden aangespoord. Gedenk mij in uw gebeden, opdat ik aan God deelachtig mag worden en gedenk ook de kerk van Syrië, waarvan ik niet waardig ben de naam te dragen. Ik heb immers uw in God gemeenschappelijk gebed en liefde nodig, opdat de kerk van Syrië het verdient door uw kerk de dauw van Gods genade te ontvangen.
Vanuit Smyrna, vanwaar ik u schrijf, groeten u de Efeziërs, die hier bij mij zijn tot eer van God, en die mij, evenals u, in elk opzicht gesterkt hebben, te zamen met Polycarpus, de bisschop van Smyrna. Maar ook de andere kerken groeten u, tot eer van Jezus Christus. Vaarwel, gij die in God verenigd zijt en de onafscheidelijke Geest bezit, die is: Jezus Christus.