Haar vijfde
voorrecht is haar wonderlijke Opdracht: toen zij n.l. pas drie jaar oud,
zichzelf in de Tempel opdroeg. Daar heeft zij allen tot stichting gestrekt; en
immer getoond: dat ze God was toegewijd en heilig in alles, voortgaand van
deugd tot deugd.
Haar zesde voorrecht
is: haar buitengewone maagdelijkheid. Maria’s ongereptheid naar ziel en lichaam
was volmaakter dan die van andere maagden. De H. Maagd, zij alléén de Maagd der
maagden, was de éérste die aan de miskenning der maagdelijkheid een einde heeft
gesteld: door de maagdelijkheid lief te hebben en tot haar deel te verkiezen
met de bezegeling van een gelofte.
Alle maagden worden door
háár overtroffen in zuiverheid, en ze overtreft allen ook door vruchtbaarheid:
want in niet één enkele maagd buiten háár, werd deze met de zuiverheid
verbonden aangetroffen!
Ook overtreft zij allen
door haar invloed: door haar voorbeeld immers heeft zij als het ware andere
maagden te voorschijn geroepen en tot haar navolging aangespoord: “Achter haar
worden maagden tot den Koning geleid.” Zij is de Maagd zonder weerga, die maagd
was vóór, tijdens en ná haar baren!