Velen
hebben over de voortreffelijkheid en de verdiensten der allerheiligste Maagd
Maria gesproken en geschreven! doch naar mijn vaste overtuiging: is er, zolang
de Kerk bestaat, nog nóóit iemand in geslaagd zó rijk en heerlijk over haar te
schrijven of te spreken, als de eer en de verdiensten der heilige Maagd Maria
het verdient.
Immers,
al bezaten we niets anders over Maria dan wat het Evangelie ons over haar
meldt, dan nog zijn daarin zóveel deugden, zóveel genadeschatten vervat als met
geen woorden uigedrukt, door geen pen beschreven, door geen mensengeest
begrepen kunnen worden.
Maar
toch is het goed, en voor alle gelovigen van groot belang: dat Maria’s lof
wordt verkondigd, vooreerst natuurlijk door het kleine getal bepaald
buitengewoon bekwame en schrandere geesten, maar vervolgens ook door die minder
begaafd zijn.
Oók
deze moeten hun geloof in haar openlijk belijden en het in anderen opwekken;
zij moeten leren, dat in alle Heiligen en dus ook in de zo rijk begenadigde
allerheiligste Maagd: God zelf, de bron van al die genadeschatten, erkend, geëerd
en geprezen wordt (B.M.V. Opdracht).
