maandag 28 april 2025
Heilige Titus Brandsma - De spiritualiteit van de Kanunnikessen van het Heilig Graf 1
"The Holy Sepulcher: Archaeology says the Evangelists were right"
Maandag na Beloken Pasen: Feest van het Glorierijke Graf van Onze Heer Jezus Christus te Jeruzalem, titelfeest van onze Orde
FEEST VAN HET GLORIERIJKE GRAF VAN ONZE HEER JEZUS CHRISTUS TE JERUZALEM
Priorij Thabor
Het feest van deze dag is kort na het Concilie van Trente (14 december 1586) door Paus Sixtus V goedgekeurd voor de Poolse Provincie van de Orde van de Reguliere Kanunniken van het H.Graf. Na dit Concilie moest men het in de priorijen van de Orde gebruikte Proprium ter goedkeuring in Rome voorleggen, om het te gebruiken als aanvulling bij het Romeinse Brevier.
In 1663 werden het Mis- en Officieformulier goedgekeurd door kardinaal Franciotti voor de viering op Beloken Pasen met octaaf en in 1680 in druk uitgegeven. Het origineel zoals gebruikt door de H. Grafkanunniken van Hoogcruts bevindt zich in de Bibliothèque Historique van het Grootseminarie te Luik (sign. 38 A 20).
In 1674 werd dit Proprium overgenomen door de Neder-Germaanse tak van de Orde, zowel door de kanunniken als door de kanunnikessen.
Ook volgens de “Festa Propria” van 1717 werd het feest gevierd op de 2e zondag na Pasen.
Op dezelfde dag staat het titelfeest van onze orde in de door pastoor M. Willemsen van Sint Odiliënberg ten behoeve van de kerk der sepulchrinessen vervaardigde eigen misformulieren voor de liturgische feesten van hun eigen kalender (Missæ Propriae F.Pustet, Regensburg 1895).
In het Proprium van 1925 is het verplaatst naar de maandag na Beloken Pasen, als “sluiting” van het eigenlijke Paasfeest.
Het Feest van het Glorierijke Graf van Onze Heer Jezus Christus te Jeruzalem is in alle vrouwenkloosters ononderbroken gevierd tot aan de laatste vernieuwingen rond Vaticanum II als een zondag. Wij vieren het ook vandaag.
De liturgische teksten van de H. Mis van dit feest verwijzen op mystieke wijze naar het paradoxale leven "in het graf" in afwachting van de overwinning van het leven op de dood: "de plaats van de wonderbare tent" (offertorium) is het door Christus' Lichaam geheiligde graf, waar wij verlangen te wonen (gebed over de gaven) om met Hem begraven te sterven aan de wereld en voor Hem alleen te leven (postcommunio).
Na de Hoogmis wordt het Allerheiligste aanbeden tot aan de Vespers. De spirituele achtergrond daarvan is gelegen in de devotie tot het in het tijd en ruimte overstijgende verlossingsmysterie: de daadwerkelijke Verrijzenis, heeft plaats gevonden op een bepaald moment van de geschiedenis, op een bepaalde plaats: die vierkante meter waarop het lichaam van Christus rustte. Dat heel concrete gebeuren betreft dezelfde Christus, die nu bij ons aanwezig is in de Eucharistische Gedaante, waarin "de overwinning en de triomf van Zijn dood tegenwoordig worden gesteld", en tevens door dank te brengen aan God "voor Zijn onuitsprekelijke gave" (2 Kor 9,15) in Christus Jezus, "tot lof van zijn heerlijkheid" (Ef 1,12), door de kracht van de Heilige Geest. Het besef van deze Paasgenade zet aan tot “sprakeloze aanbidding” in dank en stille vreugde.
zondag 27 april 2025
Mgr. Robert Barron SUNDAY OF DIVINE MERCY
Instead, he spoke the simple word "Shalom," peace. JOHN 20:19-31He showed them his hands and his side, lest they forget what the world (and they) did to him, but he does not follow up with blame or retribution—only a word of mercy.
And then the extraordinary commission: "Receive the Holy Spirit. Whose sins you forgive are forgiven them, and whose sins you retain are retained." Jesus’ mercy is communicated to his disciples, who in turn are sent to communicate it to the world.
This is the foundation for the sacrament of Penance, which has existed in the Church from that moment to the present day as the privileged vehicle of the divine mercy.
zaterdag 26 april 2025
Lezingen H. Mis 2e zondag van Pasen, jaar C Beloken Pasen – Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid
Uit de Handelingen der Apostelen.
Door de handen van de apostelen
geschiedden er vele wondertekenen onder het volk.
Allen waren eensgezind
en kwamen tezamen in de Zuilengang van Salomo.
Van de overigen durfde niemand zich bij hen te voegen,
hoezeer het volk hen ook prees.
Steeds meer geloofden er in de Heer;
mannen zowel als vrouwen
sloten zich in grote groepen bij hen aan.
Men bracht zelfs de zieken op straat;
ze werden neergelegd, de een op een bed,
de ander op een draagbaar,
in de hoop dat als Petrus voorbijging
tenminste zijn schaduw op één van hen zou vallen.
Zelfs uit de steden rondom Jeruzalem stroomden de mensen toe.
Zij brachten zieken mee
en mensen die van onreine geesten te lijden hadden,
en allen werden genezen.
Tweede lezing (Apok. 1, 9-11a.12-13.17-19)
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes,
uw broeder en uw deelgenoot in de verdrukking
en in het Koninkrijk en de verwachting van Jezus,
ik bevond mij op het eiland Patmos
omwille van het woord Gods en het getuigenis over Jezus.
Ik raakte in geestvervoering op de dag des Heren
en hoorde achter mij een stem, luid als een trompet, die riep:
“Schrijf op in een boek wat gij ziet,
en stuur het aan de zeven kerken”.
Ik keerde mij om om te zien wie mij had aangesproken.
En toen ik mij omkeerde zag ik zeven gouden luchters,
en tussen die luchters iemand als een Mensenzoon,
gekleed in een gewaad dat tot de voeten reikte,
het middel omgord met een gouden gordel.
Toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten.
Maar Hij legde zijn rechterhand op mij en sprak:
“Vrees niet.
Ik ben het,
de Eerste en de Laatste,
de Levende.
Ik was dood, en zie
Ik leef in de eeuwen der eeuwen.
En Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk.
Schrijf dan op wat gij gezien hebt,
én wat nu is én wat hierna geschieden zal.
Evangelie (Joh. 20,19-31)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Op de avond van de eerste dag van de week,
toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen
gesloten waren uit vrees voor de Joden,
kwam Jezus binnen,
ging in hun midden staan en zei:
“Vrede zij u.”
Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde.
De leerlingen
waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen.
Nogmaals zei Jezus tot hen:
“Vrede zij u.
Zoals de Vader Mij gezonden heeft,
zo zend Ik u.”
Na deze woorden blies Hij over hen en zei:
“Ontvangt de heilige Geest.
Als gij iemand zonden vergeeft,
dan zijn ze vergeven,
en als gij ze niet vergeeft,
zijn ze niet vergeven.”
Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd,
was echter niet bij hen toen Jezus kwam.
De andere leerlingen vertelden hem:
“Wij hebben de Heer gezien.”
Maar hij antwoordde:
“Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie,
en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken,
en mijn hand in zijn zijde leggen,
zal ik zeker niet geloven.”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen,
en nu was Tomas er bij.
Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen,
ging in hun midden staan en zei:
“Vrede zij u.”
Vervolgens zei Hij tot Tomas:
“Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen.
Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde
en wees niet langer ongelovig maar gelovig.”
Toen riep Tomas uit:
“Mijn Heer en mijn God!”
Toen zei Jezus tot hem:
” Omdat gij Mij gezien hebt gelooft ge?
Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.”
In het bijzijn van zijn leerlingen
heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan
welke niet in dit boek zijn opgetekend
maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven
dat Jezus de Christus is,
de Zoon van God,
en opdat gij door te geloven
leven moogt in zijn Naam.
maandag 21 april 2025
zondag 20 april 2025
Overweging op Paaszondag - ´Zalig zij die niet zien en toch geloven.´
Het paasverhaal speelt zich af rond en in de grafkamer van Jezus. Naar dat graf is Maria Magdalena op weg, terwijl het nog donker was. Het is voor haar een gang naar het verleden. De steen die het graf van Jezus blokkeert, ligt ook over haar leven. Je hoeft immers niet dood te zijn om je begraven te voelen.
In het evangelie van Johannes heeft de dood tal van gezichten. Er is de dood van de eenzaamheid, wanneer de weg naar buiten, naar het licht geblokkeerd is. Er is de dood van het egoïsme, van de liefdeloosheid. Zo beschreef de schrijver Dostojewski, die in strafkampen verbleef, hoe mensen elkaar levend kunnen begraven.
Johannes vertelt ons hoe hij en Petrus tot het geloof komen. Het verhaal bevat weinig spectaculairs. Johannes zegt tot ons : geloven in de verrijzenis van Jezus is nooit een kwestie van harde bewijzen geweest.
´Zalig zij die niet zien en toch geloven.´
De leerlingen zien op paasmorgen een teken van de opstanding, zoals een gebroken eierschaal in een verlaten nest, een teken van nieuw leven is. Dit teken nu, is het lege graf. Johannes zag en hij geloofde dat deze leegte, de leegte van het begin was. Tot op dat moment hadden zij nog niet begrepen dat Christus uit de doden moest opstaan. Dat zegt het paasevangelie ons vandaag : dat we ons leven niet baseren op keiharde bewijzen, maar op de tekenen die God ons aanreikt en die een beroep doen op ons geloof.
Opstanding (daar zit het woord ´opstaan´ in) uit de doden ? Kan iemand zoiets in alle ernst geloven ? Wie bij voorbaat zegt dat de opstanding
(hier zit ook in, in opstand komen tegen alles wat doods is) uit de doden onmogelijk is, lijkt zo iemand niet een beetje op het kuiken in het ei dat meent dat het overal donker moet zijn omdat het zelf in het donker zit ?
Wat onze ideeën waard zijn, blijkt pas wanneer de schaal zich opent en het licht binnenbreekt. Dan pas blijkt hoe de werkelijkheid van de zon die licht, warmte en leven geeft, alle voorstellingen te boven gaat.
De verrijzenis van Jezus wordt in het paasevangelie niet beschreven, niet uitgebeeld. De verrijzenis is niet een gebeuren dat je zomaar op één lijn kunt plaatsen met allerlei andere gebeurtenissen rond de persoon van Christus. Zijn opstanding betekent niet dat zijn aardse bestaan nog een tijd verlengd werd. Hij is niet ten leven gewekt om daarna opnieuw te sterven. Zijn verrijzenis is het begin van een nieuwe manier van bestaan. In zijn opstanding wordt de dood zelf met zijn vele gezichten en vele namen, overwonnen.
En omdat het gaat over iets nieuws, gaat het over zaken waarvoor de evangelisten nog geen woorden hadden.
Wij zijn uitgenodigd om te worden wat Hij is, nu al.
Het Nieuwe Testament laat geen ruimte voor ongepaste nieuwsgierigheid wanneer het gaat over de verrijzenis van Christus. Het gaat niet om het hoe en het wanneer. Het gaat er wel om dat wijzelf tot nieuw leven komen, dat wij niet van dood tot dood gaan, voordat we sterven.
Sinds Pasen zullen we eigenlijk nooit meer zeggen : het is onbegonnen werk want het nieuwe leven, het nieuwe bestaan, het is begonnen en het is niet tegen te houden.
Hij gaat ons voor !
Een zalig en vreugdevol Paasfeest
Lezingen H. Mis 1e zondag van Pasen, jaar C - hij zag en geloofde
Uit de handelingen der Apostelen.
In die tijd nam Petrus het woord en sprak:
“Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is;
hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon in Galilea
na het doopsel dat Johannes predikte,
en hoe God Hem gezalfd heeft
met de heilige Geest en met kracht.
Hij ging weldoende rond
en genas allen
die onder de dwingelandij van de duivel stonden,
want God was met Hem.
En wij getuigen van alles
wat Hij in het land van de Joden en in Jeruzalem gedaan heeft.
Hem hebben ze aan het kruishout geslagen en vermoord.
God heeft Hem echter op de derde dag doen opstaan
en laten verschijnen,
niet aan het hele volk
maar aan de getuigen die door God tevoren waren uitgekozen,
aan ons die met Hem gegeten en gedronken hebben
nadat Hij uit de doden was opgestaan.
Hij gaf ons de opdracht aan het volk te prediken, en te getuigen
dat Hij de door God aangestelde rechter is
over de levenden en de doden.
Van Hem leggen alle profeten het getuigenis af,
dat ieder die in Hem gelooft
door zijn Naam vergiffenis van zonden verkrijgt.”
Tweede lezing (Kol. 3,1-4)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse.
Broeders en zusters,
als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt
zoekt wat boven is,
daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods.
Zint op het hemelse, niet op het aardse.
Gij zijt immers gestorven
en uw leven is nu met Christus verborgen in God.
Christus is uw leven,
en wanneer Hij verschijnt
zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
Sequentie
Laat ons ‘t Lam van Pasen loven,
’t Lam Gods met offers eren.
Ja, het Lam redt de schapen,
Christus brengt door zijn onschuld
ons arme zondaren tot de Vader.
Dood en leven, o wonder,
moeten strijden te zamen.
Die stierf, Hij leeft, Hij is
onze koning.
Zeg het ons Maria,
wat is ‘t dat gij gezien hebt?
Het graf van Christus dat leeg was,
de glorie van Hem die opgestaan is,
eng’len als getuigen,
de zweetdoek en het doodskleed.
Mijn hoop, mijn Christus in leven!
Zie Hij gaat u voor naar Galilea.
Waarlijk Christus is verrezen: stond op uit de doden.
O Koning, onze Held, geef ons vrede. Alleluia.
Evangelie (Joh. 20,1-9)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena
vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf
en zag dat de steen van het graf was weggerold.
Zij liep snel naar Simon Petrus
en naar de andere, de door Jezus beminde leerling
en zei tot hen:
“Ze hebben de Heer uit het graf genomen
en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.”
Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf.
Ze liepen samen vlug voort,
maar die andere leerling snelde Petrus vooruit
en kwam het eerst bij het graf aan.
Voorover bukkend zag hij de zwachtels liggen,
maar hij ging niet naar binnen.
Simon Petrus die hem volgde kwam ook bij het graf
en trad wel binnen.
Hij zag dat de zwachtels er lagen,
maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt
niet bij de zwachtels lag,
maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats.
Toen ging ook de andere leerling
die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen;
hij zag en geloofde
want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond,
dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.
zaterdag 19 april 2025
Præfatio Paschalis (Pius XII) Cum Pascha nostrum immolatus est Christus
U danken wij, Heer God, omwille van uw heerlijkheid, en om heil en genezing te vinden zullen wij uw Naam verkondigen, al onze dagen, maar vooral (in deze heilige nacht) op deze dag die Gij gemaakt hebt bezingen wij U. Want ons paaslam, Christus, is voor ons geslacht. Hij, die voor ons geworden is, het Lam dat wegdraagt de zonden der wereld. Onze dood is Hij gestorven, voorgoed heeft Hij de dood ontwapend en gedood; Hij is opgestaan ten leven en alles heeft Hij nieuw gemaakt. Vreugde om het paasfeest vervult ons, mensen die op aarde wonen; vreugde vervult de engelen in de hemel, de machten en krachten die U loven, die U dit lied toejuichen zonder einde:
Bij het Graf op Stille Zaterdag - De gehele dag waken en bidden wij bij het Heilig Graf
![]() |
Rustaltaar Paaszaterdag Sacramentskapel Priorij Thabor |
Almachtige eeuwige God, wiens Eniggeboren Zoon naar het dodenrijk is afgedaald, vanwaar Hij glorierijk is opgestaan, verleen in Uw goedheid, dat Uw gelovigen die met Hem begraven zijn in het doopsel ook door Zijn verrijzenis met Hem verrijzen opstaan ten eeuwigen leven.
Post crucificationem / Na de kruisiging
vrijdag 18 april 2025
Overweging bij het Heilig Graf - Beschouwing: God raakt ons aan in zijn Graf
Beschouwing
In eenzaamheid onze ogen opslaan naar de Eenzame.
Onbewogen ligt zijn heilig Lichaam in dit Graf. Geraakt werd Hij in zijn Mensheid door
Hem, tot Wie wij zeggen: Immotus in Te permanens.
God raakte Hem met de vinger des doods . . .
God bleef bij dit Lichaam en laat Hem in onbewogenheid zijn vastheid verkondigen.
God raakt ons aan in zijn Graf.
lets van de dood moet in ons komen. Iets moet stilvallen in ons.
Onze natuurlijke bedrijvigheid . . .
Onze zorg voor vele dingen . . .
Onze belangstelling voor alles wat voorbijgaat . . .
Staan moeten wij in God.
Zien moeten wij met geloken ogen.
Horen naar het inwendig geluid van zijn stem.
Want Hij die onbewogen is, beweegt alles.
Zijn onbewogenheid toch is zijn hoogste werkdadigheid. Dit Graf omvat zijn hoogste werkdadigheid.
Zijn Dood is het begin van het nieuwe leven.
Zijn Dood is de herwording van de wereld.
Uit de onbewogenheid van zijn wezen kwam het heelal te voorschijn.
Uit de onbewogenheid van zijn Dood wordt het heelal herschapen.
Uit de rust der Beschouwing rijst het vergoddelijkt leven op in volle kracht.
Paaszaterdag - Salvator mundi, salva nos
Overweging bij het Heilig Graf - Stilte
Stilte
Ziet, wij zijn in het H. Graf van onze Heer Jezus Christus. Op de steen ligt zijn heilig Lichaam uitgespreid, verwond en uitgebloed als een gebroken albasten vaas. Het is gewikkeld in reine lijnwaad¬stroken, die Joseph van Arimathea kocht en Het rust te midden van aloëbladeren en kostbare nardus door Nicodemus geschonken. Zijn goddelijke ogen zijn geloken. Zijn gezegende mond is gesloten, Zijn machtige handen zijn gevat in de lijkwade. Hier heerst:
De rust van de afgelegde God-Mens.
De stilte van het Oneindig Woord des Vaders.
Maar het hele Graf is doorgeurd van de geur der kruiden. Zij zijn het symbool der Godheid welke nog met dit Lichaam is, en waarom wij Het aanbidden met een driemaal Heilig, Heilig, Heilig.
Dit woord zullen wij niet luide laten weerklinken, want in het Hooglied staat geschreven:
'Wekt de Beminde niet voor Hij het Zelf wil'.
In zwijgzaamheid zullen wij hier verblijven, zijnde de levende steen, die Hem draagt, zijnde het Graf, dat Hem omsluit, verzegeld en afgesloten van de wereld. Zwijgzaam moeten wij zijn, rustend in Zijn rust, tot Hij opstaat en tot ons zegt:
'Gaat en verkondigt dat Ik verrezen ben!'
GOEDE VRIJDAG Ecce lignum Crucis….
GOEDE VRIJDAG Tijden van rust en stilte
De eerste oratie van het ‘Gebed van de gelovigen’ tijdens de Herdenking van het Lijden en Sterven van de Heer vandaag, luidt:
Laten wij bidden, broeders en zusters, voor de Heilige Kerk: dat onze Heer en Goed haar over heel de wereld vrede en eenheid brengt; dat in ons leven tijden van rust en stilte komen tot verheerlijking van God, de almachtige Vader.
Hierop sluit een gebed aan dat de zalige moeder Teresa, bekend om haar werk onder de allerarmsten, ons, behalve haar voorbeeld in de geest van Jezus, heeft nagelaten:
De vrucht van de stilte is het gebed,
de vrucht van gebed is het geloof,
de vrucht van het geloof is de liefde,
de vrucht van de liefde is de dienstbaarheid,
de vrucht van dienstbaarheid is de vrede.
De vrucht van de stilte is het gebed. We brengen deze dagen in gepaste stilte door. Wat een lawaai om ons heen, in allerlei vormen; golven van geluid die ons overspoelen, we overschreeuwen elkaar, stilte jaagt ons angst aan en beklemt ons. En er is ook veel lawaai in ons zelf. We gaan van onrust naar onrust. Luisteren we naar psalm 131: “Ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht, als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij.” Die stilte is de vruchtbare bodem voor gebed, zoals Jezus in de stilte van de nacht de berg opging om er tot zijn Vader te bidden.
De vrucht van gebed is het geloof. Bidden is de ademhaling van de ziel. Gebed heft onze ziel op tot God en verruimt ons hart zoals frisse lucht onze borstkas. Bidden brengt ons voor Gods aanschijn en geeft ons kracht om te geloven. Jezus zei verwijtend tegen zijn leerlingen: Alleen door gebed verkrijg je het geloof om bergen te verzetten. Daarom bad de vader van het zieke kind: Ik wil wel geloven, maar kom mijn ongeloof te hulp. Uit gebed groeit het geloof waarin je alles van God verwacht, en weet – en ik bedoel niet intellectuele kennis maar weten uit omgang en ervaring – en weet dus dat je bij hem nooit bedrogen uitkomt.
De vrucht van geloof is de liefde.
Geloven in bijbelse zin is niet zo maar iets aannemen en een louter verstandelijke aangelegenheid. Het is een overtuiging die doorwerkt in het leven van alle dag en heel ons doen en laten bepaalt. Jakobus spreekt in zijn brief over geloven metterdaad. Uit het geloof groeit de gerichtheid naar God en naar de naaste. Zoals de naald van het kompas van nature gericht staat naar de Noordpool en daardoor het andere uiteinde van de naald ipso facto naar het zuiden wijst, zo ontstaat uit het geloof onze liefdesneiging naar God enerzijds en bijgevolg naar onze naaste anderzijds. Het geloof brengt ons ertoe het zwaartepunt van ons leven buiten onszelf te leggen, in God, de Vader van Jezus, namelijk. Zo zijn we niet langer bij alles wat we doen, op ons zelf gericht, maar worden we buiten ons zelf tot God en de naaste getrokken. Liefde is de kracht die ons voortdrijft naar God, onze schepper, en naar onze naaste als zijn evenbeeld.
De vrucht van de liefde is de dienstbaarheid.
Jezus die het beeld is van de levende God, heeft ons laten zien wat het betekent dat God liefde is. Namelijk: het kostbaarste wat je hebt, willen verliezen voor de ander die je liefhebt. De evangelist zegt daarom: de liefde van God voor ons mensen is zo groot dat Hij zelfs zijn enige Zoon niet gespaard heeft. Liefde voor ons mensen brengt God tot deze uiterste dienstbaarheid. En de dienstbaarheid die Jezus ons betoond heeft door de minste van allen te worden en gehoorzaam tot de dood op het kruis, die dienstbaarheid houdt hij ook ons voor. Niemand heeft grotere liefde dan wanneer hij zijn leven over heeft voor een ander. Wanneer Jezus zijn levenstaak omschrijft, dan zegt hij dat hij niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen. Zijn liefde is de bron voor zijn uiterste dienstbaarheid ten bate van ons. Aangeraakt door zijn liefde voor ons, moeten ook wij uit liefde dienaren en dienaressen zijn van elkaar.
De vrucht van de dienstbaarheid is de vrede.
We staan er niet vaak bij stil, maar heel het leven van Jezus staat in het teken van de vrede. Bij zijn geboorte stonden de engelen aan de hemel te zingen: vrede op aarde aan de mensen van Gods welbehagen. En toen hij na zijn opstanding op de eerste dag van de week werd wedergeboren tot de verheerlijkte Christus, waren zijn eerste woorden: vrede voor ieder van jullie. Hoe vaak horen we niet: Ieder voor zich en God voor ons allen. Maar het is een leugen. Waar ieder zijn eigen belang najaagt, wordt ook God weggejaagd. Als iedereen zichzelf tot centrum maakt, ontstaat vijandschap en wanorde. Paulus zegt terecht dat het kruis van Jezus de muren die ons gescheiden houden, heeft geslecht. Zijn opperste dienstbaarheid heeft de ultieme vrede gebracht tussen God en ons, en tussen de mensen van alle tijden. Scharen we ons vandaag rond zijn kruis waarop hij aller dienstknecht is geworden, en dat hij gemaakt heeft tot boom van leven en vrede. Als wij met hem verbonden blijven en ook met sterven, brengen wij honderdvoudig vruchten voort:
De vruchten van stilte en gebed,
de vruchten van geloof en liefde,
de vruchten van dienstbaarheid en vrede.
Dr. Alfons Jaakke, pr.
Stabat Mater dolorosa met link naar een reeks van toonzettingen - van Gregoriaans tot Jenkins
De auteur van het ‘Stabat Mater’ was waarschijnlijk een franciscaner monnik uit Frankrijk of Italië. In de 15e eeuw kreeg het ‘Stabat Mater’ de rol van hymne in de katholieke liturgie. Het werd dan gezongen op 15 september, de dag waarop het “Feest van de Zeven Smarten van Maria” werd gevierd. Het Concilie van Trente (1543-1563) besloot echter het ‘Stabat Mater’ weer uit de liturgie te verwijderen, omdat het te profaan zou zijn (meerstemmige muziek en gebruik van niet-Bijbelse teksten in de liturgie werden als profaan gezien).
Zometeen bidden wij om 12.00u de Kruisweg in de Basiliek - Trek en bid met ons mee met serie kruiswegmeditaties
Kardinaal Newman schreef een serie prachtige meditaties bij de kruiswegstaties.
U vindt die onder deze link.
donderdag 17 april 2025
Collectegebed van Witte Donderdag. Mogen wij in dit grote mysterie de bron vinden van liefde en leven in overvloed
God, wij herdenken en vieren het heilig Avondmaal,
toen uw Eniggeboren Zoon het nieuwe offer
en de maaltijd van zijn liefde
voor altijd aan de Kerk heeft toevertrouwd,
voordat Hij zich overleverde aan de dood.
Wij vragen U:
mogen wij in dit grote mysterie
de bron vinden van liefde en leven in overvloed.
Ercole Ferrarese 1451-1496: De Instelling van de H. Eucharistie
We naderen de laatste donderdag van de Veertigdagentijd,
Witte Donderdag, dag waarop we niet alleen de Instelling
van de H. Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal gedenken
en vieren, maar ook het mysterie van deze gebeurtenis beschouwen.
Dit doen we aan de hand van een schilderij dat geschilderd werd
als deur van een tabernakel, in Ferrara, en dat bewaard
wordt in de National Gallery, Londen.
Tijdens de Plechtige Avondmis ligt er even een zweem van licht
en blijdschap over de Kerk. Het Kruis is wit gesluierd en het
altaar is speciaal versierd als voor een groot feest.
De klokken luiden onder het aangeheven “Gloria”,
maar verstommen daarna.
Witte Donderdag is de dag van het “Brood des Levens”,
als gedenkteken van Christus’ verzoenende dood.
“O memoriale mortis Domine, O gedachtenis van de dood
van de Heer, levend Brood dat aan de mens het leven geeft!”
zingt St. Thoma terecht van de H. Eucharistie.
Zo voelen we het aan..Zo was de stemming bij het Laatste Avondmaal,
het liefdemaal voordat Jezus heenging.
Voorstelling:
Christus is gezeten in het midden van de tafel:
met een hand zegent Hij, en met de andere hand
houdt Hij , niet het brood zoals gebruikt bij het
Joodse Paasmaal, maar de typische vorm van
het Eucharistisch Brood.
Let ook op de architectuur van de zaal.
maandag 14 april 2025
Holy Week with cardinal Newman Mental Sufferings of Our Lord in His Passion
“As the solemn days proceed, we shall be especially called on, my brethren, to consider His sufferings in the body, His seizure, His forced journeyings to and fro, His blows and wounds, His scourging, the crown of thorns, the nails, the Cross. They are all summed up in the Crucifix itself, as it meets our eyes; they are represented all at once on His sacred flesh, as it hangs up before us—and meditation is made easy by the spectacle. It is otherwise with the sufferings of His soul; they cannot be painted for us, nor can they even be duly investigated: they are beyond both sense and thought; and yet they anticipated His bodily sufferings. The agony, a pain of the soul, not of the body, was the first act of His tremendous sacrifice; “My soul is sorrowful even unto death,” He said; nay; if He suffered in the body, it really was in the soul, for the body did but convey the infliction on to that which was the true recipient and seat of the suffering.
Now apply this to the sufferings of our Lord;—do you recollect their offering Him wine mingled with myrrh, when He was on the point of being crucified? He would not drink of it; why? because such a portion would have stupefied His mind, and He was bent on bearing the pain in all its bitterness. You see from this, my brethren, the character of His sufferings; He would have fain escaped them, had that been His Father’s will; “If it be possible,” He said, “let this chalice pass from Me;” but since it was not possible, He says calmly and decidedly to the Apostle, who would have rescued Him from suffering, “The chalice which My Father hath given Me, shall I not drink it?” If He was to suffer, He gave Himself to suffering; He did not come to suffer as little as He could; He did not turn away His face from the suffering; He confronted it, or, as I may say, He breasted it, that every particular portion of it might make its due impression on Him. And as men are superior to brute animals, and are affected by pain more than they, by reason of the mind within them, which gives a substance to pain, such as it cannot have in the instance of brutes; so, in like manner, our Lord felt pain of the body, with an advertence and a consciousness, and therefore with a keenness and intensity, and with a unity of perception, which none of us can possibly fathom or compass, because His soul was so absolutely in His power, so simply free from the influence of distractions, so fully directed upon the pain, so utterly surrendered, so simply subjected to the suffering. And thus He may truly be said to have suffered the whole of His passion in every moment of it.”
(From discourse 16: Mental Sufferings of Our Lord in His Passion)
We thank the Birmingham Oratory with many good memories of a visit long ago!
zondag 13 april 2025
Preek van onze Pastoor Palmzondag 2022 “Mocht ook Gij op deze dag inzien wat U tot vrede strekt”.
Jezus‘ leerlingen zijn vandaag in jubelstemming. Nadat
Jezus de nodige aanwijzingen ter voorbereiding van zijn intocht in Jeruzalem
heeft gegeven, hult hijzelfzelf min of meer in stilzwijgen. Gezeten op een
ezelsveulen rijdt Hij zwijgend door de scharen van volgelingen die Hem
toejubelen. Hij zelf heeft blijkbaar geen reden om te jubelen. Zijn grote
zwijgen begint. Als wij het evangelie wat verder lezen dan op Palmzondag gebruikelijk,
horen we ook wat de reden daartoe is: Het huilen staat hem namelijk nader dan
het lachen. Jezus weent over de stad. “Mocht ook Gij op deze dag inzien wat U
tot vrede strekt” (Luc.19,42). Telkens weer laten mensen kansen liggen, maken
ze geen gebruik van de tijd die ze hebben om te doen wat gedaan moet worden.
Iedereen van ons ken daar wel de nodige voorbeelden van. In het bijzonder
gebeurt dat wanneer we het bezoek aan deze of gene voor ons uitschuiven om dan
in de krant te lezen dat hij of zij gestorven is. Had ik toch, was ik toch …
Iedere keer weer opnieuw dienen we af te wegen wat werkelijk belangrijk is en
prioriteit verdient. Om dat te kunnen beoordelen dienen we in onszelf te keren
en een gewetensonderzoek te doen. Er is immers zoveel dat onze aandacht vragen.
We kunnen niet alles doen, maar hoeven ook niet alles te doen. Als we het
belangrijkste maar doen. Wat dat is, kunnen we eigenlijk alleen maar zelf
beantwoorden, maar het vraagt wel dat we er serieus over nadenken en daar ook
de nodige tijd voor nemen.
Gloria, laus et honor tibi sit!
De hymne Gloria, laus et honor tibi sit, werd geschreven door Theodulfus van Orléans.
Theodulfus (* 750/760, +18 december 821) was schrijver, dichter en bisschop van Orléans (798-818) tijdens de regering van Karel de Grote en Lodewijk de Vrome.
Hij werd bisschop van Orleans onder Karel de Grote. Toen Karel de Grote stierf en Lodewijk de Vrome koning werd van het Heilige Roomse Rijk, werd gedurende de machtsstrijd die volgde op de verheffing van Lodewijk, Theodulf uit zijn bisdom verjaagd en onder huisarrest geplaatst in een klooster in Angers. Tijdens zijn verbanning schreef Theodulf de hymne Gloria, Laus voor Palmzondag. Er wordt verhaald dat Lodewijk Theodulf op Palmzondag bezocht en bij het horen zingen van de hymne Gloria laus, zo ontroerd was dat hij de onmiddellijke vrijlating van Theodulf beval en tevens dat deze hymne voortaan altijd op Palmzondag gezongen moest worden.
De hymne had oorspronkelijk negenendertig verzen. De hymne is gebaseerd op Ps 24, 7-10, Ps 118, 25- 26, Matt 21, 1-17en Lc 24, 37-38.
Het Romeinse Missaal gebruikt de eerste zes verzen met herhaling van het refrein voor de palmprocessie op palmzondag om de intocht van Jezus in Jeruzalem te gedenken.
Tot het Tweede Vaticaans Concilie vond de palmprocessie vaak op volgende wijze plaats. Het eerste couplet, Gloria, laus et honor tibi sit Rex Christe, Redemptor, Cui puerile decus prompsit hosanna pium, werd gezongen door de zangers binnen het kerkgebouw (de deur was gesloten) en werd herhaald door het processiekoor buiten het kerkgebouw. De zangers zongen vervolgens het tweede couplet, het koor buiten antwoordde met het refrein van het eerste couplet, en zo volgden de resterende coupletten tot de subdiaken met de voet van het kruis op de kerkdeur stootte, waarna de deur werd geopend, de hymne werd beëindigd en de processie de kerk binnen trok.