Een van de elementen van de
liturgie van Goede Vrijdag is de kruisontbloting. In drie fasen onthult de
priester een kruis en zingt driemaal: ‘Ecce lignum Crucis, in quo salus mundi
pependit. Venite adoremus!’ Zie het hout van het Kruis, waaraan de Verlosser
van de wereld hing, komt laten wij aanbidden!
Wat hier in een eenvoudig liturgisch gebaar gebeurt onder de schaduw van
een symbool gebeurde en gebeurt in werkelijkheid in de geschiedenis van de
mensen. Slechts korte tijd opgericht op Golgotha, heeft het Kruis in de volheid
van de tijd alle tijden overschaduwd.
Als de mensen die vóór Christus leefden, dwaalden, was dit omdat zij de enige
pool van de tijd niet kenden: het Kruis dat alleen blijft staan terwijl al het
andere verandert. Wat anders is dit dan de kracht waarmee de op het Kruis
verheven Christus allen tot zich
trekt? Het is Gods antwoord op de woorden van schuld en nood, van verlangen,
van het klagen en het wanhopige smeken in heel de geschiedenis van de mensen.
Velen ijlen het ontblote kruis haastig voorbij, helpen kan men toch niet. Velen
blijven. Omdat zij hier horen, omdat zij hier alles hebben gevonden. Zij
kussen de wonden van de Heer. Zij knielen, als zondaars, - wij zijn het immers
allemaal – voor het Kruis neer. Wij hebben Hem immers gekruisigd, op Hem zijn
onze zonden gelegd die de dood in de wereld brachten, maar die Hij, door te
sterven op het Kruis, heeft gedood.
Stervenden
liggen aan zijn voeten, zij die lijden wenen bij zijn Kruis, kinderen en
hoogbejaarden knielen bij Hem, ook de thuislozen en eenzamen in zwijgen gehuld,
moeders en weduwen, wijzen en geleerden,
priesters en zij die geloven niet te kunnen geloven en tenslotte ook ik, die
mijzelf amper begrijp en die de afgrond van het eigen hart vrees. Waar zou ik
anders blijven dan hier, in het besef dat God liefde en erbarmen is en aan Wie
ik mij het beste volledig kan overgeven? Mijn ziel dorst naar God, mijn Redder.
Ik wil Hem zien die de bitterste kelk van deze wereld heeft gedronken. Ach, wat
stelt het voor als wij zondaars een beetje bitterheid bespeuren…Ik wil de
doorboorde zijde zien, die mij in zijn hart heeft gesloten en mij zo heeft
meegenomen, omdat Hij uit deze wereld door de dood naar zijn Vader ging, opdat
ik ook daar moge zijn. ‘Crucem tuam adoramus..’, vol eerbied, Christus,
aanbidden wij uw Kruis, en zingen de lof van uw heilige Verrijzenis, want door
het Kruis kwam er vreugde in heel de schepping!