zondag 24 april 2022

Maandag na Beloken Pasen: Feest van het Glorierijke Graf van Onze Heer Jezus Christus te Jeruzalem, titelfeest van onze Orde

Maandag na Beloken Pasen:

FEEST VAN HET GLORIERIJKE GRAF VAN ONZE HEER JEZUS CHRISTUS TE JERUZALEM
Priorij Thabor

Het feest van deze dag is kort na het Concilie van Trente (14 december 1586) door Paus Sixtus V goedgekeurd voor de Poolse Provincie van de Orde van de Reguliere Kanunniken van het H.Graf. Na dit Concilie moest men het in de priorijen van de Orde gebruikte Proprium ter goedkeuring in Rome voorleggen, om het te gebruiken als aanvulling bij het Romeinse Brevier.
In 1663 werden het Mis- en Officieformulier goedgekeurd door kardinaal Franciotti voor de viering op Beloken Pasen met octaaf en in 1680 in druk uitgegeven. Het origineel zoals gebruikt door de H. Grafkanunniken van Hoogcruts bevindt zich in de Bibliothèque Historique van het Grootseminarie te Luik (sign. 38 A 20).
In 1674 werd dit Proprium overgenomen door de Neder-Germaanse tak van de Orde, zowel door de kanunniken als door de kanunnikessen.
Ook volgens de “Festa Propria” van 1717 werd het feest gevierd op de 2e zondag na Pasen.
Op dezelfde dag staat het titelfeest van onze orde in de door pastoor M. Willemsen van Sint Odiliënberg ten behoeve van de kerk der sepulchrinessen vervaardigde eigen misformulieren voor de liturgische feesten van hun eigen kalender (Missæ Propriae F.Pustet, Regensburg 1895).
In het Proprium van 1925 is het verplaatst naar de maandag na Beloken Pasen, als “sluiting” van het eigenlijke Paasfeest.

Het Feest van het Glorierijke Graf van Onze Heer Jezus Christus te Jeruzalem is in alle vrouwenkloosters ononderbroken gevierd tot aan de laatste vernieuwingen rond Vaticanum II als een zondag. Wij vieren het ook vandaag.

De liturgische teksten van de H. Mis van dit feest verwijzen op mystieke wijze naar het paradoxale leven "in het graf" in afwachting van de overwinning van het leven op de dood: "de plaats van de wonderbare tent" (offertorium) is het door Christus' Lichaam geheiligde graf, waar wij verlangen te wonen (gebed over de gaven) om met Hem begraven te sterven aan de wereld en voor Hem alleen te leven (postcommunio).

Na de Hoogmis wordt het Allerheiligste aanbeden tot aan de Vespers. De spirituele achtergrond daarvan is gelegen in de devotie tot het in het tijd en ruimte overstijgende verlossingsmysterie: de daadwerkelijke Verrijzenis, heeft plaats gevonden op een bepaald moment van de geschiedenis, op een bepaalde plaats: die vierkante meter waarop het lichaam van Christus rustte. Dat heel concrete gebeuren betreft dezelfde Christus, die nu bij ons aanwezig is in de Eucharistische Gedaante, waarin "de overwinning en de triomf van Zijn dood tegenwoordig worden gesteld", en tevens door dank te brengen aan God "voor Zijn onuitsprekelijke gave" (2 Kor 9,15) in Christus Jezus, "tot lof van zijn heerlijkheid" (Ef 1,12), door de kracht van de Heilige Geest. Het besef van deze Paasgenade zet aan tot “sprakeloze aanbidding” in dank en stille vreugde.