vrijdag 31 januari 2020

Gebedsintenties Kerkberg Gebedsgroep januari 2020 bijgewerkt

U kunt Uw gebedsintenties opgeven per e- mail (gebedsgroep@kerkberg.nl), per post, telefonisch, per ijlbode, of hoe dan ook.

Wij bidden namens de gemeenschap voor de gemeenschap tot eer van God en heil van mensen!
Wij vragen daarbij de voorspraak van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus en de H. Odilia
Hartelijk dank voor Uw bereidheid met ons mee te bidden!

Mededeling voor de leden van de Kerkberg Gebedsgroep:
De leden van de Kerkberg Gebedsgroep wordt gevraagd mee te bidden met voor deze intenties. Zie ook Hartelijke uitnodiging om mee te doen met de Kerkberg Gebedsgroep “In lumine tuo videbimus Lumen”.
Hierbij de intenties van de maand januari 2020:
Voor de 10.000 55+ers in Nederland die dood willen zonder ziek te zijn en 76.000 die permanent levensmoe zijn; dat zij de zin van het leven weer gaan zien en dat zij daarbij worden geholpen door medemensen
om zegen over onze medezuster die aanstaande zondag gedenkt dat zij veertig jaar geleden plechtige geprofest is en zo haar leven definitief aan Christus gaf
Om uitkomst voor een gezin in financiele moeilijkheden
Voor alle mensen die dag en dag uit zwoegen in de zorg en in het onderwijs - dat hun werk naar waarde wordt geschat
Voor vier zussen die 24/7 voor hun zieke moeder zorgen omdat er nog geen plaats voor haar is een het verzorgingstehuis
voor iemand met zorgen over een ongunstige medische uitslag
voor een familie in moeilijkheden
Om wijsheid, troost en kracht voor onze zoon, zielerust voor onze dochter en troost en kracht voor hun ouders
voor een jarige bevriende Pastoor -  om Gods zegen
Voor een jonge vrouw voor wie het leven te zwaar was en troost voor haar bedroefde familie
Dat de corona-epidemie snel dooft met zo min mogelijk slachtoffers
Voor slachtoffers van een verkeersongeval
voor mensen die zijn besmet met coronavirus en hun omgeving
zegen over een expeditie en een behouden thuiskomst na afloop
voor mensen zonder onderdak - dat ze een huis en een thuis vinden
Voor mensen die afhankelijk zijn geworden van opiaten
Voor vier ons bekende zieken met gezondheidsproblemen (K)
Voor een hele lieve oma, die twee jaar geleden is overleden (verzoek van een catechesekindje vandaag die bleef wachten tot iedereen weg was om dit verzoek aan de zuster te doen)
Voor de overleden vader van een priester-vriend van het klooster
Dat een sollicitatie slaagt
Voor de fietser die deze week vlak voor ons klooster is aangereden en naar het ziekenhuis is gebracht
Voor een vriend van het klooster die deze week is geopereerd en nu revalideert
Dat een pasgeboren kind en de moeder snel opknappen
Uit dankbaarheid voor een geslaagde operatie
Voor de slachtoffers van de vliegramp in Iran en hun dierbaren
Dat het geweld in het Midden Oosten niet verder escaleert, maar dat er vrede komt
Voor een jonge volwassene met zorgen over haar toekomst
Voor vervolgde christenen in het Midden Oosten en elders - dat zij worden vertroost en hun vervolgers tot inkeer komen
Voor een hoogbejaarde, zieke moeder van een vriend van het klooster
Voor een vriend van het klooster die deze week wordt geopereerd - dat de operatie goed verloopt en het herstel voorspoedig is
Om vrede in het Midden Oosten en Afrika
Voor onze Nederlandse militairen, vooral die met missies buiten Nederland
Om voorspraak van de H. Odilia van de Elzas voor iemand met oogproblemen
Voor alle slachtoffers van vuurwerkincidenten
Voor een dochter in ernstige problemen
Voor een broer die overleden is
Voor een moeder die in verwachting is
Voor een broer in psychische problemen
Voor bescherming van het ongeboren leven
Voor de catechese kinderen van ons klooster
Voor een voorspoedig herstel van oud-vicaris Schnackers, pastoor in cluster Roerstreek
Uit dankbaarheid wegens gebedsverhoring
Voor een overleden medezuster (van een ander klooster)
Voor een ernstige zieke, hoogbejaarde ouders van een priestervriend van het klooster
Om werk
Om uitkomst voor een echtgenoot, vader, vriend en collega die plotseling getroffen is door een ernstige ziekte en kracht voor zijn dierbaren
Voor een echtgenoot en vader die is geopereerd
Voor een zieke vriendin
voor zieken en stervenden
voor onze kinderen en kleinkinderen
voor een hoogbejaarde, zieke vriend
voor een zieke buurvrouw
voor het voltooien van een studie
Voor een kleinkind - dat het medisch onderzoek leidt tot een oplossing
Om herstel van een diepe, geestelijke wond
Om inzicht in levensroeping
Voor iemand met een roeping - dat ze de kracht vindt die te volgen
Dat het geloof in  Christus en Zijn Kerk in onze streken behouden blijft.
voor een voorspoedig en algeheel herstel na een open hart operatie
Om vrede in Syrie
voor een ernstige zieke en haar familie
om een rechtvaardig vonnis in een strafzaak tegen onze zoon
Voor een kloosterling die voornemens is de naam Wiro te gaan dragen
een zieke zuster
de levende en overleden kanunnikessen van het H. Graf
voor een vader met drie kinderen in een echtscheiding
een rechtvaardig oordeel in de zaak tegen kardinaal Pell
een ernstig zieke priester / vriend van het klooster
vervolgde christenen overal ter wereld
Dat de Notre Dame zo spoedig mogelijk weer een levende ontmoetingsplaats met God in de wereld mag zijn
Mgr. Camillo Sarko, zijn parochie van de H. Petrus Claver en zijn parochianen in Ghana
Om zegen over twee hoogbejaarde zusters-zussen
Om een donornier
Om degelijke postulanten voor ons klooster
Om verhoring van de gebedsintenties van de Gebedsgroep van de Kapel In't Zand
Voor de mensen in het dorp en al hun noden
vervolgde christenen overal ter wereld
Voor degenen die onvoorbereid sterven
Voor onze bisschop

Don Bosco very long movie

donderdag 30 januari 2020

Enthousiast namen we deel aan de vogeltelling 2020!






actiefoto vliegend met nootje in snavel


St. Augustinus over vriendschap - Wanneer ik moe ben van de ergernis van deze wereld



Over vriendschap 

Gekend worden door degenen met wie
we het meeste samenzijn en vertrouwelijk omgaan.

Aan hun liefde geef ik me, ik beken het,
eenvoudig helemaal over,
vooral wanneer ik moe ben van de ergernis van deze wereld.
Zonder zorgen rust ik in hun liefde,
want ik voel dat God daar is,
aan wie ik me onbezorgd overgeef
en bij wie ik zonder zorgen tot rust kom.
In die zekerheid van de liefde
vrees ik ook niet het onzekere van morgen
het onzekere van de menselijke zwakheid
waarover ik eerder veel geklaagd heb.
Wanneer ik voel dat iemand bezield is
met echte christelijke liefde
en daardoor voor mij een trouwe vriend is geworden,
dan vertrouw ik mijn gevoelens en gedachten
niet toe aan een mens maar aan God.
Want zo'n mens verblijft in God
en is trouw door God
'Want God is liefde en wie in de liefde blijft,
blijft in God en God in hem' (1 Joh. 4,16)

Augustinus, brief 73,10

Our Basilica!


dinsdag 28 januari 2020

W.A. Mozart: Church sonata in C, KV 336 Dit werk klinkt zondag in onze Basiliek!

We staan in De Limburger van vandaag! "Viering Maria Lichtmis en concert in basiliek Sint Odiliënberg"



In de basiliek van de H.H. Wiro, Plechelmus en Otgerus aan het Kerkplein in Sint Odiliënberg wordt zondag 2 februari met een hoogmis en een concert stilgestaan bij Maria Lichtmis.
Het programma begint om 9.30 uur met een plechtige hoogmis met Gregoriaanse gezangen, een kaarsenwijding en processie. Aansluitend is er de Jan van Abroekzaal van de nabijgelegen priorij Thabor koffie en vlaai en gelegenheid om zuster M. Helene van de Verrijzenis te feliciteren met haar 40-jarig professiefeest.

Van 15.00 tot 16.00 uur is er een vrij toegankelijk jubileumconcert in de basiliek, waarbij de muziek wordt verzorgd door strijkers en orgel. Het gezelschap onder leiding van Gerard Sars speelt werken van onder meer L. Boëllmann, W.A. Mozart, Arvo Pärt en Antonio Vivaldi. Na afloop is er een collecte voor de onderhoudskosten van de basiliek en de Mariakapel.

Vanaf 17.00 uur worden er Gregoriaanse vespers gezongen in de basiliek.

zaterdag 25 januari 2020

Lezingen H. Mis 3e zondag door het jaar A “Komt, volg Mij"

Eerste lezing (Jes. 8,23b-9, 3)
In vroeger tijd is er oneer gebracht
over het land Zebulon en over het land Naftali,
maar in de toekomst wordt er eer gebracht
over de zeeweg
en de overkant van de Jordaan,
en over het gewest van de heidenen.
Het volk dat in het donker wandelt
ziet een groot licht;
een licht straalt over hen
die wonen in het land van doodse duisternis.
Gij hebt hun blijdschap vermeerderd,
hun vreugde vergroot.
Voor uw aanschijn zijn zij vol vreugde,
een vreugde als die om de oogst,
als die van mensen,
die jubelen bij het verdelen van de buit.
Want het juk dat zwaar op het volk drukte,
de stang op hun schouders
en de stok van hun drijvers:
Gij hebt ze stukgebroken
als op de dagen van Midjan.

Tweede lezing (1 Kor. 1,10-13.17)
Broeders en zusters,
ik bezweer u bij de Naam van onze Heer Jezus Christus:
Weest allen eensgezind,
laat er geen verdeeldheid onder u zijn;
weest volkomen één van zin en één van gevoelen.
Er is mij namelijk door de huisgenoten van Chloë over u verteld,
broeders en zusters, dat er onenigheid onder u heerst.
Ieder van u schijnt zijn eigen leus te hebben: ‘Ik ben van Paulus.’ ‘Ik van Apollos.’
‘Ik van Kefas.’ ‘Ik van Christus.’
Is Christus dan in stukken verdeeld?
Of zijt gij gedoopt in de naam van Paulus?
Christus heeft mij niet gezonden om te dopen.
Hij heeft mij gezonden om het evangelie te verkondigen,
en dat niet met fraaie en geleerde woorden;
anders zou het kruis van Christus zijn kracht verliezen.

Evangelie (Mt. 4,12-23)
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Toen Jezus vernam dat Johannes was gevangen genomen,
week Hij uit naar Galilea.
Met voorbijgaan echter van Nazaret,
vestigde Hij zich in Kafarnaüm
aan de oever van het meer,
in het grensgebied van Zebulon en Naftali,
opdat in vervulling zou gaan het woord van de profeet Jesaja:
“Land van Zebulon, land van Naftali,
liggend aan de zee, Overjordanië:
Galilea van de heidenen!
Het volk dat in de duisternis zat,
heeft een groot licht aanschouwd;
en over hen die in het land
van doodse duisternis gezeten waren,
over hen is een licht opgegaan.”
Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen:
“Bekeert u, want het rijk der hemelen is nabij.”

Eens, toen Hij zich bij het meer van Galilea ophield,
zag Hij twee broers, Simon, die Petrus wordt genoemd,
en diens broeder Andreas.
Zij waren bezig het net uit te werpen in het meer;
het waren namelijk vissers.
Hij sprak tot hen:
“Komt, volg Mij;
Ik zal u vissers van mensen maken.”
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder zag Hij nog twee broers,
Jakobus, de Zoon van Zebedeüs, en diens broeder Johannes;
met hun vader Zebedeüs waren zij in de boot
de netten aan het klaarmaken.
Hij riep hen,
en onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader achter
en volgden Hem.
Jezus trok rond door geheel Galilea,
terwijl Hij als leraar optrad in de synagogen,
de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk
en alle ziekten en kwalen onder het volk genas.

Lezingenofficie 3e zondag door het jaar Liturgia Horarum 3e zondag door het jaar

Lezingen van het Lezingenofficie




Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli (1420-1497)

Eerste lezing

Uit het Boek Deuteronomium 18,1-22

De levieten. Ware en valse profeten.

De Levitische priesters, ofwel de hele stam Levi, zullen geen eigen grond bezitten zoals de andere Israëlieten. Zij mogen de offergaven eten die de Heer toekomen, maar eigen grond zoals de anderen hebben ze niet; zij mogen immers bestaan van de dienst aan de Heer, zoals hij hun heeft beloofd. Van de gaven van het volk komt de priesters het volgende deel toe: van het offerdier – of het nu om een rund, een schaap of een geit gaat – moeten de schouder, de wangen en de lebmaag aan de priester worden afgestaan. Ook het eerste en beste deel van uw koren, wijn en olie en van de wol van uw schapen en geiten moet u hem geven. Want uit uw midden heeft de Heer, uw God, de Levieten gekozen om hem voor altijd als priester te dienen. Als iemand die als Leviet ergens in het land van Israël woont zich aandient in de plaats die de Heer zal uitkiezen, dan is hij welkom. Hij mag zich wanneer het maar bij hem opkomt naar die plaats begeven en daar deelnemen aan de dienst voor de Heer, zijn God, net als zijn Levitische broeders die er al dienstdoen. Hij moet dan eenzelfde aandeel als zij ontvangen, ongeacht de waarde van de bezittingen die hij geërfd heeft. Wanneer u in het land komt dat de Heer, uw God, u geven zal, mag u de verfoeilijke praktijken van de volken daar niet navolgen. Er mag bij u geen plaats zijn voor mensen die hun zoon of dochter als offer verbranden, en evenmin voor waarzeggers, wolkenschouwers, wichelaars, tovenaars, bezweerders, en voor hen die geesten raadplegen of doden oproepen. Want de Heer verafschuwt mensen die zulke dingen doen, en om die verfoeilijke praktijken verdrijft hij deze volken voor u. U moet volledig op de Heer, uw God, gericht zijn. Ook al luisteren de volken in het land dat u in bezit zult nemen wel naar wolkenschouwers en waarzeggers, ú heeft de Heer, uw God, dat verboden. Hij zal in uw midden profeten laten opstaan, profeten zoals ik. Naar hen moet u luisteren. U hebt de Heer daar immers zelf om gevraagd, toen u bij de Horeb bijeen was? U zei: ‘Wij kunnen het stemgeluid van de Heer, onze God, en de aanblik van dit enorme vuur niet langer verdragen; dat overleven we niet.’ De Heer heeft toen tegen mij gezegd: ‘Zij hebben goed gesproken. Ik zal in hun midden profeten laten opstaan zoals jij. Ik zal hun mijn woorden ingeven, en zij zullen het volk alles overbrengen wat ik hun opdraag. Wie niet wil luisteren naar de woorden die zij in mijn naam spreken, zal ik ter verantwoording roepen. Maar als een profeet de euvele moed heeft om in mijn naam iets te zeggen dat ik hem niet heb opgedragen, of om in de naam van andere goden te spreken, dan moet hij ter dood gebracht worden.’ Misschien vraagt u zich af: Is er een manier om te bepalen of een profetie al dan niet van de Heer komt? Die is er inderdaad: als een profeet zegt te spreken in de naam van de Heer, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de Heer geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt.

Tweede lezing
Uit de Constitutie ‘Sacrosanctum Concilium’ van het 2de Vaticaans Concilie over de Heilige Liturgie
(Nn. 7-8. 106)

Christus is tegenwoordig in zijn Kerk

Christus is altijd aanwezig in zijn Kerk, vooral in de liturgische handelingen. Hij is tegenwoordig in het Misoffer, zowel in de persoon van de bedienaar - Hij, die zich nu offert in de bediening van de priesters, is dezelfde als die zich toen offerde op het kruis -, vooral ook is Hij tegenwoordig onder de eucharistische gedaanten. Hij is door zijn kracht echt aanwezig in de sacramenten, zodat, wanneer iemand doopt, Christus zelf doopt. Hij is echt aanwezig in zijn woord, omdat, wanneer de Heilige Schrift in de Kerk gelezen wordt, Hij zelf spreekt. Hij is tenslotte echt aanwezig, als de Kerk bidt en psalmen zingt, omdat Hij gezegd heeft: Waar er twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in hun midden. Inderdaad toch, in dit grote werk, waardoor God volmaakt verheerlijkt wordt en de mensen worden geheiligd, verenigt Christus zich steeds met de Kerk, zijn zeer geliefde Bruid, wanneer zij haar Heer aanroept en door Hem aan de eeuwige Vader haar eredienst aanbiedt.
Daarom wordt de Liturgie terecht gezien als de uitoefening van het Priesterschap van Jezus Christus, waarin door de uitwendig waarneembare tekenen de heiliging van de mens wordt betekend en tegelijk ook op een wijze, aan ieder teken eigen, wordt verwezenlijkt; hierin wordt door het mystieke Lichaam van Christus, het Hoofd namelijk met zijn ledematen, de volledige en openbare eredienst uitgeoefend.
Derhalve is iedere liturgische viering, als het werk van Christus, Priester, met zijn Lichaam, dat de Kerk is, een bij uitstek heilige handeling. Geen enkele andere handeling van de Kerk is op gelijke titel of in dezelfde mate aan de krachtdadigheid van deze viering gelijk.
Bij de aardse liturgie hebben wij al bij wijze van voorsmaak deel aan de hemelse, die in de heilige stad Jeruzalem gevierd wordt, waarheen wij als pelgrims naar toe streven en waar Christus is gezeten aan de rechterhand Gods als Bedienaar van het heiligdom en van de ware Tabernakel; met heel het hemels heir zingen wij voor de Heer het loflied van zijn glorie. Terwijl wij de gedachtenis der heiligen vereren en hopen eens hun gezelschap te mogen delen, verwachten wij de Verlosser Onze Heer Jezus Christus totdat Hij zelf verschijnt als ons leven en wij met Hem zullen verschijnen in de heerlijkheid.
Steunend op haar apostolische traditie, die wortelt in de dag zelf van Christus’ Verrijzenis, viert de Kerk het Paasmysterie op iedere achtste dag, die daarom ook terecht de ‘Dag des Heren’ wordt genoemd. Op die dag immers moeten de gelovigen samenkomen, om het woord Gods te aanhoren en de Eucharistie te vieren, het lijden, de verrijzenis en de heerlijkheid van de Heer Jezus te gedenken, en God te danken, die hen heeft doen herboren worden tot een nieuw leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Aldus is de dag des Heren de oorspronkelijke feestdag, die de gelovigen in hun godsdienstzin moet worden voorgehouden en ingescherpt, zodat die dag tegelijk ook een dag wordt van vreugde en van vrij zijn van arbeid. Alleen die kerkelijke feesten, die werkelijk van het grootste gewicht zijn, mogen de voorrang hebben boven de Dag des Heren, omdat deze het fundament is en de kern van heel het liturgisch jaar.


woensdag 22 januari 2020

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Feria III Hebdomadæ II per annum Ad Officium lectionis Quid retribuemus Domino pro omnibus quæ retribuit nobis?





Lectio altera
E Régulis fúsius tractátis sancti Basilíi Magni epíscopi
(Resp. 2, 2-4: PG 31, 914-915)

Tweede lezing
Uit de commentaren op de Kloosterregel van de H. Basilius de Grote, bisschop

Wat zullen wij de Heer wedergeven voor alles, wat Hij ons geschonken heeft?

Welke taal is bij machte de gaven Gods naar waarde uiteen te zetten? Zo groot zijn zij in aantal, dat zelfs het getal ervan ons ontgaat. Ook door haar omvang zijn die geven zo groot en van zodanige aard, dat zelfs een enkele ervan voldoende is, om de Gever op alle wijzen ervoor te moeten danken.

Want zelfs als wij wilden, zouden wij daaaraan niet kunnen voorbijgaan, en het is absoluut ondenkbaar, dat iemand met gezond verstand zelfs die ene weldaad zou kunnen verzwijgen, hoewel men er nog veel minder iets naar verdienste over zou kunnen zeggen: namelijk over het feit, dat toen God de mens naar zijn beeld en gelijkenis geschapen had en met kennis omtrent Hemzelf geëerd had en met verstand boven de andere levende wezend gesierd had, hem ook nog het vermogen gaf om te genieten van de onuitsprekelijke schoonheid van het paradijs, en hem tenslotte aanstelde als hoofd van al het aardse. Daarna door de slang bedrogen en in zonde gevallen, en door de zonde in de dood en in ellende, die hij had verdiend, heeft God hem toch niet aan zijn lot overgelaten. Maar Hij gaf hem eerst een Wet tot zijn hulp, stelde engelen aan om het te beschermen en te verzorgen, en zond profeten om hem te berispen omtrent zijn ondeugden en om hem de deugd te leren. Door bedreigingen vernietigde en bedwong Hij de drang van zijn boosheid, door beloften wekte Hij in hem de lust tot het goede; niet zelden ook liet Hij bij verschillende personen het einde van beide manieren zien, om anderen tevoren te waarschuwen, en toch heeft Hij daarna zich niet afgewend van die in hun boosheid volharden.

Want de goedheid van Onze Heer heeft ons niet verlaten, en zelfs door de dwaasheid, waarmee wij de eerbewijzen, ons door Hem verleend, hebben veracht, hebben wij zijn liefde tot ons niet vernietigd, zelfs niet toen wij ons smadelijk gedroegen tegenover onze Weldoener. Ja, wij werden zelfs teruggeroepen uit de dood en ons leven werd weer hersteld door Onze Heer Jezus Christus zelf. Zijn wijze van milddadigheid beweegt ons hier tot nog grotere bewondering: Want toen Hij bestond in goddelijke majesteit, behoefde Hij het geen roof te achten gelijk te zijn aan God; maar heeft Hij zich ontledigd door het bestaan van een dienstknecht op zich te nemen.
En ook heeft Hij onze zwakheden op Zich genomen en onze kwalen gedragen; Hij werd voor ons gewond, opdat wij door zijn striemen genezen zouden worden; eveneens heeft Hij ons vrijgekocht van de vloek (van de Wet), door Zelf voor ons een vloek te worden, en onderging de schandelijke dood, om ons tot een glorievol leven te leiden. En het was Heem niet genoeg alleen maar doden tot leven te roepen, maar ook schonk Hij ons de waardigheid van zijn Godheid en bereidde ons de eeuwige rust, die door haar grootheid alle denkbare vreugde overtreft.

Wat zullen we dus de Heer wedergeven voor alles wat Hij ons geschonken heeft? Want Hij is zo goed, dat Hij zelfs geen beloning terug verlangt, maar het is Hem voldoende, dat wij Hem om zijn gaven beminnen. Waar ik dit alles in de geest overdenk, verval ik, om mijn gevoelens te uiten, in een zekere afschuw en een vreselijke verbijstering, uit angst dat ik uit onbedachtzaamheid of door mijn belangstelling voor ijdelheden ooit van de liefde Gods zou afvallen en een schande en smaad voor Christus zou worden.




maandag 20 januari 2020

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Feria V Hebdomadæ II per annum Ad Officium lectionis Christus semper vivens ad interpellandum pro nobis. Christus, die altijd leeft om onze Voorspreker te zijn.



Lectio altera
Ex Epístola sancti Fulgéntii Ruspénsis epíscopi
(Epist. 14, 36-37: CCL 91, 429-431)
Tweede lezing
Uit een brief van de H. Fulgentius van Ruspe, bisschop
Christus, die altijd leeft om onze Voorspreker te zijn
Dáárop moet men vooral letten, namelijk dat wij op het einde van een gebed zeggen: “Door Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer’; wij zeggen dus niet ‘door uw Heilige Geest’, wat de katholieke Kerk dan ook niet zonder reden doet, wegens dát geheim namelijk dat de Mens Jezus Christus de Middelaar is geworden tussen God en de mensen. Priester in eeuwigheid naar de orde van Melchisedech, die door zijn eigen Bloed voor ééns is binnengegaan in het heiligdom, dat niet het waarachtige heiligdom slechts afbeeldt en door handen gemaakt is, maar in de hemel zelf, waar Hij zit aan de rechterhand Gods, en voor ons ten beste spreekt.
Dit ambt van Hogepriester in Hem beschouwend zegt de Apostel:  Laten wij daarom steeds door middel van Hem ons offer van lof aan God aanbieden, dit is de vrucht van onze lippen, die zijn Naam prijzen. Door middel van Hem dus bieden wij ons offer aan van onze lof en van ons gebed, omdat wij door middel van zijn dood zijn verzoend, toen wij vijanden waren.  Want door middel van Hem, die zich gewaardigd heeft om slachtoffer te worden  voor ons, kan voor Gods aanschijn ons offer aanvaardbaar worden bevonden. Daarom vermaant ons de zalige Petrus, als hij zegt: Laat ook u zelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel. Draagt als een heilig priesterschap, geestelijke offers op die welgevallig zijn aan God door Jezus Christus. Daarom kunnen wij dan ook met reden tot God de Vader zeggen: ‘Door Jezus Christus, onze Heer’.
Wanneer dus gesproken wordt van ‘priester’, wat anders wordt er dan bedoeld dan het mysterie van de Menswording van de Heer, waardoor de Zoon Gods, toen Hij bestond in goddelijke Majesteit, Zichzelf heeft ontledigd, door het bestaan van een dienstknecht op zich te nemen. Dienovereenkomstig heeft Hij zich vernederd, is gehoorzaam geworden tot de dood, klein geworden namelijk en een korte tijd beneden de engelen, en toch de gelijkheid bezittend met de Godheid van de Vader? In díe zin is de Zoon dan ook kleiner geworden, gelijk blijvend aan de Vader, waardoor Hij zich verwaardigd heeft gelijk te worden aan de mensen. Want Hij heeft zich kleiner gemaakt, toen Hij zichzelf ontledigde door de gedaante van een slaaf aaan te nemen. De verkleining van Christus dat is de ontlediging: er is geen andere ontlediging dan het aannemen van de gedaante van een slaaf.
Christus dan, in Gods gestalte blijvend, de Eniggeboren Zoon Gods, aan Wie wij evenals aan de Vader onze offers opdragen, nam de gedaante aan van een slaaf en werd Priester, door Wie wij een levend, heilig, Godwelgevallig Offer kunnen opdragen.  Want er had door ons geen offer opgedragen kunnen worden, als Christus niet voor ons tot Offer was geworden: in Wie de natuur zelf van ons geslacht een waarlijk heilzaam offer is, Want als wij openlijk door onze Heer, de eeuwige Priester onze gebeden opdragen, belijden wij in Hem het ware vlees van ons geslacht. Dienovereenkomstig zegt de Apostel: Elke Hogepriester, uit de mensen genomen, wordt aangesteld voor de mensen ten behoeve van hun verhouding tot God, om gaven en offers op te dragen voor de zonden. Wanneer wij immers zeggen: ‘Uw Zoon’, en daaraan toevoegen “Die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest’, doelen wij toch op die eenheid, die de Vader van nature heeft met de Zoon en de Heilige Geest. Waardoor tegelijk wordt getoond  dat Christus zelf voor ons de functie van priester vervult, die één eenheid van nature bezit met de Vader en de Heilige Geest.




zondag 19 januari 2020

Lezingen H. Mis 2e zondag door het jaar A Deze is de Zoon van God.

Eerste lezing (Jes. 49,3,5-6)
De Heer had mij gezegd:
“Mijn dienaar zijt gij,
Israël, door wie Ik mijn glorie ga vinden.”
Van de moederschoot af had Hij mij tot zijn dienaar gevormd
om Jakob terug te brengen naar Hem
en Israël van de ondergang te redden.
Ik sta bij de Heer in ere
en mijn God is mijn sterkte.
Thans echter heeft Hij gezegd:
“Gij zijt niet alleen mijn dienaar
om Jakobs stammen op te richten
en de rest van Israël terug te brengen.
Ik maak u nu ook tot een licht voor de heidenen,
zodat mijn heil tot de grenzen der aarde zal gaan.”

Tweede lezing (1 Kor. 1,1-3)
Van Paulus,
door Gods wil geroepen tot apostel van Christus Jezus,
en van onze broeder Sóstenes
aan de kerk Gods te Korinte,
aan hen die, geheiligd in Christus Jezus,
tot een heilig leven zijn bestemd,
samen met allen,
die allerwegen de Naam aanroepen van Jezus Christus,
hun Heer en de onze.
Genade en vrede voor u
vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus!

Evangelie (Joh. 1,29-34)
In die tijd
zag Johannes de Doper Jezus naar zich toekomen
en zei:
“Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt.
Deze is het van wie ik zei:
Achter mij komt een man die vóór mij is,
want Hij was eerder dan ik.
Ook ik kende Hem niet,
maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden,
daarom kwam ik met water dopen.”
Verder getuigde Johannes:
“Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen
en Hij bleef op Hem rusten.
Ook ik kende Hem niet,
maar die mij gezonden had om met water te dopen,
Hij had tot mij gesproken:
Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten,
Hij is het die doopt met de heilige Geest.
Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd:
Deze is de Zoon van God.”

donderdag 16 januari 2020

H. Antonius Abt over de hoofddeugden van de monnik III

Abt Antonius over de hoofddeugden van de monnik III: 


Verder sprak abt Antonius: Van de naaste hangen af leven en dood.
Want als we onze broeder winnen, winnen we God,
maar als we onze broeder ergeren, zondigen we jegens Christus.
Tenslotte, de deugd waarop het ‘innerlijk bouwwerk’ gefundeerd is: de broederliefde. Abt Johannes de Kleine zei: “Het is onmogelijk een huis van boven naar beneden te bouwen, maar men moet het van de grondslagen uit optrekken … De grondslag is de evennaaste, die moet u winnen. En die grondslag moet er eerst zijn. Daarvan hangen immers alle geboden van Christus af” (1). Abt Johannes de Eunuch getuigt: “Onze Vader, abt Antonius, heeft gezegd: nooit heb ik mijn voordeel gesteld boven het geestelijk nut van mijn broeder” (2). En bij alle asceten had hij [Antonius] deze ‘wederzijdse liefde’ ontmoet (Leven 4).
De anderen plaatsen ons voor steeds nieuwe situaties die onze inventiviteit opwekken. Het zijn concrete mensen die op ons pad komen, elk met hun persoonlijk mysterie: de liefde is realistisch! Onze verhouding tot de anderen is het enige en onbetwistbaar criterium van onze liefde tot God.
In de parabel van het laatste oordeel bij Mattheus (25, 31-46 “Al wat gij gedaan hebt voor een van deze geringsten van mijn broederts hebt gij voor Mij gedaan”) wordt de naaste geïdentificeerd met Christus. We horen er ook een echo in van de Eerste Brief van de H. Johannes: “Wij weten dat wij zijn overgegaan van de dood naar het leven, omdat wij onze broeder liefhebben…Als wij elkaar liefhebben, blijft God ook in ons en is zijn liefde in ons volkomen.. Wie zijn broeder die hij ziet, niet liefheeft, kan God niet liefhebben die hij niet heeft gezien” (1 Jo 3,14; 4, 12.20).
We kennen het gezegde van abt Apollos: “Hebt u uw broeder gezien, dan hebt u de Heer uw God gezien” (3). Door zijn Menswording is God ons nabij gekomen, hij is de barmhartige Samaritaan (4) die zich de naaste heeft getoond van de mens (Lucas 10, 36) en Hij is het die onze liefde verwacht in ieder mens die wij ontmoeten.
Nederigheid, onderscheiding, liefde – deze drie fundamentele deugden moeten samengaan. “Waartoe dient de liefde, waar hoogmoed is?” (5). Toen men eens een grijsaard vroeg hoe men God moet vinden, gaf hij dit pertinente antwoord: “Ik zeg het u, velen hebben hun vlees gekweld zonder onderscheidingsvermogen en zij gingen met lege handen heen, niets bezittend. Onze mond riekt van het vasten, de Schriften kennen wij van buiten en Davbid hebben wij voltooid (6), maar wat God van ons vraagt, bezitten wij niet: de liefde en de nederigheid (7).

(1)    Vaderspreuken [VS] I, Johannes de Kleine, 39 (354) p. 202
(2)   VS I, Johannes de Eunuch 2 (402), p. 220
(3)   VS I, Apollos 3 (151), p. 88
(4)   De meeste Kerkvaders zoals  o.a. Origines, Ambrosius, en  Augustinus verklaren zo de parabel bij Lucas 10, 30-37
(5)   VS I, Elias 3 (261), p. 160
(6)   Het gehele psalterium kennen wij van buiten.

(7)   VS III, nr. 222, p. 130

H. Antonius Abt over de hoofddeugden van de monnik II

Abt Antonius over de hoofddeugden van de monnik II: 


Verder sprak abt Antonius: Er zijn er die hun lichaam door
gestrengheid afbeulen, en toch, omdat ze geen onderscheid
wisten te maken, ver van God afstonden.

Deze spreuk nodigt uit om de rangorde van waarden te eerbiedigen.
Lichamelijke ascese is nooit doel op zich, men kan zich uitputten en
zich er totaal aan overgeven en toch ver blijven van God. Alleen de
liefde verenigt ons met Hem en verdraagt geen buitensporigheden.

De onderscheiding, deze kostbaarste onder de deugden, leert ons
elke steen juist te plaatsen in de constructie van het geestelijk
bouwwerk en houdt ons op de ‘via regia’, de koninklijke weg van
het juiste midden. Het impliceert tegelijkertijd zekerheid van
oordeel en gevoel voor maat.
Johannes Cassianus becommentarieert deze gedachte waarvan
de kern aan Antonius zelf wordt toegeschreven:
“Deze deugd, die zich van overdrijving naar de ene kant en naar
de andere kant onthoudt, leert de monnik steeds de koninklijke
weg te gaan en staat hem niet toe af te wijken, noch naar rechts
doordat hij dwaas en vermetel in een overdreven ijver de grenzen
van de matigheid overschrijdt,noch naar links, naar verslapping
en ondeugd, doordat hij onder voorwendsel van voorziening
van het lichaam, traag en lui wordt van geest… Dit is het oordeel
des onderscheids (Latijn: discretio), dat in het Evangelie het oog
en de lamp van het lichaam wordt genoemd… Het onderscheidt
inderdaad alle gedachten en daden van de mens: alles wat gedaan
moet worden, doorzoekt en doorziet het. Indien dit troebel is in
de mens, dat wil zeggen niet steunt op gezond inzicht en kennis,
en door dwaling en inbeelding wordt bedrogen, dan maakt het
heel ons lichaam duister, vertroebelt onze daden en alle helderheid
van onze geest… In het onderscheid is wijsheid gelegen, verstand
en begrip, zonder welke ons innerlijk huis niet kan worden gebouwd
of geestelijke rijkdom vergaard…. Het onderscheid is de deugd die
de monnik met vaste tred en veilig naar God leidt en die de andere
deugden voortdurend gaaf bewaart (1).

(1)   Monnik en woestijnvader, 4e-5e eeuw die geschriften naliet
Over het monnikenwezen.
Bekend zijn zijn Collationes / Gesprekken I-X.

Met dank en toestemming ontleend aan Monastieke Cahiers nr. 10,
uitgegeven door de Benedictinessen van Bonheiden 1981