Uit een verhandeling van de heilige paus Leo de Grote († 461) over de openbaring des Heren
Alle volken der aarde hebben het heil gezien, dat komt van onze God.
Veelgeliefden,
de dag waarop Christus, de Verlosser van de wereld, voor het eerst aan
de volken is verschenen, moeten wij hoog in ere houden. Wij moeten
vandaag in ons hart de vreugde voelen waarvan de drie Wijzen waren
vervuld toen zij, gedreven door het teken van een wondere ster, werden
geleid naar de Koning van hemel en aarde en Hem, in wiens belofte zij
hadden geloofd, aanbaden toen zij Hem zagen.
Het is namelijk niet zo, dat
met het verstrijken van die dag ook de kracht van het heil dat toen werd
geopenbaard, is geweken en ons alleen de faam is gebleven van een
heuglijk feit om het gelovig te aanvaarden en feestelijk te herdenken.
Integendeel, door de niet aflatende goedgunstigheid van God geniet onze
tijd nog dagelijks van wat toentertijd voor het eerst werd geschonken.
Weliswaar vertelt het
evangelieverhaal uitsluitend over de dagen dat drie mannen, zonder door
een profetie te zijn verwittigd of door een getuigenis van de Wet te
zijn onderricht, van ver uit het Oosten kwamen om God te ontmoeten. Toch
zien wij hetzelfde ook nu gebeuren, zelfs duidelijker en vaker, in de
verlichting van allen die zijn geroepen. Zo gaat de profetie van Jesaja
in vervulling die zegt: ‘De Heer toont zijn heilige arm voor de ogen van
alle volken, en de verste hoeken der aarde hebben het heil gezien dat
komt van onze God’ (Jes. 52, 10), en ook: ‘Want dan zullen ze zien wat hun nooit was verkondigd, aanschouwen wat ze nimmer hebben gehoord’ (Jes. 52, 15).
Wanneer wij constateren, hoe mensen die opgingen in wereldse wijsheid
en er niet aan dachten Jezus Christus te belijden, uit de diepte van hun
dwaling worden bevrijd en worden geroepen tot de kennis van het ware
licht, dan is dat ongetwijfeld het werk van Gods genadeglans. Als er
licht daagt in duistere harten, zijn dat de stralen van dezelfde ster
die de geesten met zijn flonkering heeft beroerd, hen wonderbaar op weg
helpt en voorgaat en leidt naar God om Hem te aanbidden.
Willen wij nader bezien of
ook een dergelijk drievoudig geschenk wordt geofferd door allen die door
het geloof tot Christus zijn gekomen: wordt niet in de harten van wie
oprecht geloven, hetzelfde aangeboden? Immers, goud haalt uit de
schatkamer van zijn geest wie Christus erkent als koning van het heelal;
mirre offert wie gelooft, dat de eniggeboren Zoon van God waarlijk de
menselijke natuur heeft aangenomen; en met wierook vereert Hem al wie
belijdt, dat Hij in alles gelijk is aan de goddelijke Vader.