dinsdag 14 januari 2020

Het is weer zover: De schoonheid van de tijd per annum in de liturgie - "een voortdurende zoektocht en nieuwe ontdekking`

DE SCHOONHEID VAN DE TIJD “PER ANNUM”  IN DE LITURGIE
`Voor de gelovige een voortdurende zoektocht en nieuwe ontdekking`

Afgelopen zondag, waarop wij het Doopsel van de Heer vierden, begon in de liturgie de Tijd door het Jaar. De schoonheid van deze tijd is gelegen in het feit dat deze tijd ons uitnodigt ons gewone leven te leven als een weg naar heiligheid, dat wil zeggen van geloof en vriendschap met Jezus, die voortdurend moet worden ontdenkt en herontdekt als Leraar en Heer, Weg, Waarheid en Leven van de mens.
Dit is wat het evangelie van Johannes ons suggereert in de liturgie van vandaag door ons de eerste ontmoeting te verhalen van Jezus met enkelen van hen, die zijn apostelen zouden worden. Zij waren leerlingen van Johannes de Doper, en in feite bracht hij hen tot Jezus toen hij Hem, na het Doopsel in de Jordaan, aanwees als het “Lam van God” (Jo 1,36).
Twee van zijn leerlingen gingen toen de Messias achterna, die hen vroeg: “Wat verlangen jullie?” De twee vroegen Hem: “Meester, waar houdt Gij U op?” En Jezus antwoordde: “Gaat mee om het te zien”, dat wil zeggen Hij nodigde hen uit Hem te volgen en enige tijd met Hem door te brengen.
Zij waren in  de paar uur, die zij met Jezus doorbrachten, zó onder de indruk, dat een van hen, Andreas, meteeen naar zijn broer Simon ging om hem te zeggen: “Wij hebben de Messias gevonden”. Wij staan hier voor twee bijzonder veelbetekenende woorden: “ zoeken” en “vinden”.
Deze twee werkwoorden uit de Evangeliepassage van vandaag kunnen we losmaken en als fundamentele richtlijn aanhouden voor het nieuwe jaar, een tijd waarin wij onze geestelijke reis met Jezus willen hernieuwen, met de vreugde van Hem voortdurend te zoeken en te vinden. De meest waarachtige vreugde is immers gelegen in de relatie met Hem, na Hem gevonden, gevolgd, herkend en bemind te hebben dankzij  een aanhoudend intens verlangen van geest en hart.
Leerling zijn van Christus: dit is voldoende voor een christen. Vriendschap met de Meester verzekert de ziel van een diepe vrede en sereniteit, zelfs in de meest duistere momenten en de zwaarste beproevingen. Wanneer het geloof door donkere nachten gaat, wanneer men Gods aanwezigheid niet langer ”hoort” en “ziet” , dan garandeert vriendschap met Jezus dat er in werkelijkheid niets is, dat ons kan scheiden van zijn liefde (vgl. Rom 8,39).
Christus, onuitputtelijke bron van waarheid en leven, te zoeken en te vinden, dat is waartoe het woord van God ons steeds opnieuw uitnodigt bij het begin van het nieuwe jaar, deze tocht van geloof die nooit eindigt. “Meester, waar houdt Gij U op?” Ook wij vragen dit aan Christus en Hij antwoordt: “Gaat mee om het te zien”.
Voor de gelovige is het een voortdurende zoektocht en nieuwe ontdekking daar Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en altijd, maar wij, de wereld, de geschiedenis, zijn nooit hertzelfde, en Hij komt tot ons om ons uit te nodigen tot gemeenschap met Hem en tot volheid van leven. Laten wij de Maagd Maria vragen ons te helpen Jezus te volgen, en iedere dag de vreugde te mogen ervaren steeds dieper in zijn mysterie door te dringen.

Vertaling uit het Duits (Zenit.org.) van de Angelustoespraak van paus Benedictus XVI, Vaticaanstad, 15 jan. 2006.