Eerste lezing (Jes. 49,3,5-6)
De Heer had mij gezegd:
“Mijn dienaar zijt gij,
Israël, door wie Ik mijn glorie ga vinden.”
Van de moederschoot af had Hij mij tot zijn dienaar gevormd
om Jakob terug te brengen naar Hem
en Israël van de ondergang te redden.
Ik sta bij de Heer in ere
en mijn God is mijn sterkte.
Thans echter heeft Hij gezegd:
“Gij zijt niet alleen mijn dienaar
om Jakobs stammen op te richten
en de rest van Israël terug te brengen.
Ik maak u nu ook tot een licht voor de heidenen,
zodat mijn heil tot de grenzen der aarde zal gaan.”
Tweede lezing (1 Kor. 1,1-3)
Van Paulus,
door Gods wil geroepen tot apostel van Christus Jezus,
en van onze broeder Sóstenes
aan de kerk Gods te Korinte,
aan hen die, geheiligd in Christus Jezus,
tot een heilig leven zijn bestemd,
samen met allen,
die allerwegen de Naam aanroepen van Jezus Christus,
hun Heer en de onze.
Genade en vrede voor u
vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus!
Evangelie (Joh. 1,29-34)
In die tijd
zag Johannes de Doper Jezus naar zich toekomen
en zei:
“Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt.
Deze is het van wie ik zei:
Achter mij komt een man die vóór mij is,
want Hij was eerder dan ik.
Ook ik kende Hem niet,
maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden,
daarom kwam ik met water dopen.”
Verder getuigde Johannes:
“Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen
en Hij bleef op Hem rusten.
Ook ik kende Hem niet,
maar die mij gezonden had om met water te dopen,
Hij had tot mij gesproken:
Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten,
Hij is het die doopt met de heilige Geest.
Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd:
Deze is de Zoon van God.”