Abt Antonius over de hoofddeugden van de monnik II:
Verder
sprak abt Antonius: Er zijn er die hun lichaam door
gestrengheid
afbeulen, en toch, omdat ze geen onderscheid
wisten
te maken, ver van God afstonden.
Deze
spreuk nodigt uit om de rangorde van waarden te eerbiedigen.
Lichamelijke
ascese is nooit doel op zich, men kan zich uitputten en
zich
er totaal aan overgeven en toch ver blijven van God. Alleen de
liefde
verenigt ons met Hem en verdraagt geen buitensporigheden.
De
onderscheiding, deze kostbaarste onder de deugden, leert ons
elke
steen juist te plaatsen in de constructie van het geestelijk
bouwwerk
en houdt ons op de ‘via regia’, de koninklijke weg van
het
juiste midden. Het impliceert tegelijkertijd zekerheid van
oordeel
en gevoel voor maat.
Johannes
Cassianus becommentarieert deze gedachte waarvan
de
kern aan Antonius zelf wordt toegeschreven:
“Deze
deugd, die zich van overdrijving naar de ene kant en naar
de
andere kant onthoudt, leert de monnik steeds de koninklijke
weg
te gaan en staat hem niet toe af te wijken, noch naar rechts
doordat
hij dwaas en vermetel in een overdreven ijver de grenzen
van
de matigheid overschrijdt,noch naar links, naar verslapping
en
ondeugd, doordat hij onder voorwendsel van voorziening
van
het lichaam, traag en lui wordt van geest… Dit is het oordeel
des
onderscheids (Latijn: discretio), dat in het Evangelie het oog
en
de lamp van het lichaam wordt genoemd… Het onderscheidt
inderdaad
alle gedachten en daden van de mens: alles wat gedaan
moet
worden, doorzoekt en doorziet het. Indien dit troebel is in
de
mens, dat wil zeggen niet steunt op gezond inzicht en kennis,
en
door dwaling en inbeelding wordt bedrogen, dan maakt het
heel
ons lichaam duister, vertroebelt onze daden en alle helderheid
van
onze geest… In het onderscheid is wijsheid gelegen, verstand
en
begrip, zonder welke ons innerlijk huis niet kan worden gebouwd
of
geestelijke rijkdom vergaard…. Het onderscheid is de deugd die
de
monnik met vaste tred en veilig naar God leidt en die de andere
deugden
voortdurend gaaf bewaart (1).
(1) Monnik
en woestijnvader, 4e-5e eeuw die geschriften naliet
Over het monnikenwezen.
Bekend zijn zijn Collationes /
Gesprekken I-X.
Met dank en toestemming ontleend aan
Monastieke Cahiers nr. 10,
uitgegeven
door de Benedictinessen van Bonheiden 1981