Athanasius werd in 295 te Alexandrië geboren. Samen met bisschop Alexander van die stad nam hij deel aan het Concilie van Nicea. Nadat hij hem was opgevolgd, kreeg hij veel te verduren van de zijde van de Arianen, met wie hij de strijd had aangebonden. Meermalen werd hij verbannen. Zijn geschriften getuigen van zijn zorg voor het behoud van het ware geloof, dat hij op uitstekende wijze verklaarde en verdedigde. Hij stierf in 373.
Uit een toespraak van de heilige Athanasius, bisschop van Alexandrië († 373)
De menswording van het Woord.
Het
woord Gods, onlichamelijk, onvergankelijk en onstoffelijk, komt in ons
bestaan, al was Hij tevoren niet ver weg. Want geen enkel deel van de
schepping was ooit zonder Hem. Door de eenheid met zijn Vader vervult
Hij alles en overal.
Uit menslievendheid jegens
ons is Hij gekomen en toonde Hij zich aan ons. Uit medelijden met ons
zwakke mensengeslacht en door zijn begrip voor onze bederfelijkheid
verdroeg Hij niet dat de dood over ons heerste. Hij wilde niet dat de
schepping verloren ging en het werk van zijn Vader voor de mens om niet
zou zijn. Daarom nam Hij voor zichzelf een lichaam aan en wel zo, dat
het zich niet van het onze onderscheidde. Want Hij wilde niet zo maar
een lichaam hebben en ook niet zich alleen maar laten zien. Had Hij zich
alleen maar willen laten zien, dan had Hij zich in een ander en
volmaakter lichaam kunnen tonen.
In de schoot
van de Maagd bouwde Hij voor zichzelf de tempel van zijn lichaam. Hij
maakte het tot zijn eigen instrument om daarin te wonen en zich bekend
te maken. Zo nam Hij een lichaam aan gelijk aan dat van ons, en omdat
wij allen aan het verderf van de dood zijn onderworpen, heeft Hij dat
lichaam voor allen aan de dood prijsgegeven, en uit menslievendheid aan
zijn Vader aangeboden. Doordat allen zouden sterven in Hem, moest de wet
van het verderf, waaraan de mens is onderworpen, worden opgeheven. En
als die wet haar krachten had verbruikt op het lichaam van de Heer, zou
zij geen macht meer hebben over mensen die aan de Heer gelijk zijn. Zo
wilde Hij de mensen, die aan het verderf waren overgeleverd, terugvoeren
tot de onvergankelijkheid en ze van de dood terugbrengen naar het
leven. Door een lichaam aan te nemen en door de genade van de
verrijzenis, liet Hij van hen de dood verdwijnen, als stro verteerd door
het vuur.
Daartoe nam Hij voor zich een lichaam
aan dat kon sterven en dat, door deel te hebben aan dit boven alles
gestelde Woord, kon sterven voor allen. Maar tegelijk zou dit lichaam
door het daarin wonende Woord onvergankelijk blijven en tenslotte door
de genade van de verrijzenis voor allen aan het bederf een einde
stellen.
Door zo als een offergave, vrij van
iedere smet, het lichaam dat Hij voor zichzelf had aangenomen aan de
dood prijs te geven, deed Hij onmiddellijk van alle mensen, zijn
gelijken, de dood verdwijnen door het offer van het lichaam dat Hij met
hen deelde.
Het was dus passend dat Gods woord,
verheven boven allen, zijn eigen tempel, het instrument van zijn
lichaam, als losprijs voor allen heeft geofferd om onze schuld te
vereffenen in zijn dood. Terecht heeft zo Gods onsterfelijke Zoon, die
met ons allen door een gelijk lichaam verbonden is, ook allen door de
belofte van de verrijzenis met onbederfelijkheid bekleed.
Want
het bederf van de dood heeft geen macht meer over de mens door toedoen
van het Woord, dat door dit ene lichaam in allen woont.