zondag 7 mei 2017

Brief van onze bisschop op Roepingenzondag

1
Boodschap voor Roepingenzondag

Broeders en zusters,

God roept mensen en houdt nooit op dat te doen. Dat is ook de reden dat wij Hem hebben leren kennen en dat Hij een bepaalde plaats inneemt in ons leven.

Voor veel mensen in onze streek geldt dat het geloof iets is, dat van kindsbeen af bij hen hoort of deel is van de cultuur. Toch blijft het ook in dat geval waar dat God roept. Hij doet dat door Zijn woord in het Evangelie. Maar we merken ook op tal van andere manieren Zijn aanwezigheid in onze wereld en in ons leven. God heeft een bedoeling met ieder van ons.

Op Roepingenzondag besteden we aandacht aan een bijzondere groep mensen, met wie God een bedoeling heeft. We bidden speciaal voor roepingen tot het priesterschap, het diaconaat en het religieuze leven. God roept weliswaar alle mensen. En alle schapen luisteren naar de stem van de deurwachter die Jezus is, zoals het evangelie van deze zondag zegt (vgl. Joh. 10,3). Maar we staan er
vandaag bij stil dat de herders van Gods Volk net zo goed door God geroepen worden. Bij het woord ‘roeping’ denken we zelfs vooral aan die bijzondere roeping om Jezus na te volgen als priester, als diaken of als religieus.

Wat maakt deze roeping dan zo bijzonder? Voor alle mensen is het een grote verrijking van het leven, om te luisteren naar de woorden die God in ons hart legt.
Maar voor wie door God geroepen wordt als priester, diaken of religieus betekent het nog veel meer. Het is de vervulling en invulling van hun leven. Zij worden geroepen om zich een instrument te weten in de hand van God.
Door hun woorden en werken kan God op een bijzondere manier aanwezig zijn onder de mensen van vandaag en Zijn genade realiseren.
Dat deze geroepenen een instrument zijn, betekent niet dat zij hun vrijheid opgeven of dat God hen op een mechanische manier stuurt. Het betekent dat zij de roepstem van de Heer horen en zich geroepen weten om dit belangrijke werk op zich te nemen: het present stellen van de Goede Herder. Het is de vaste overtuiging van de Kerk dat God op die manier mensen blijft roepen en dat Hij ons uitnodigt om te blijven bidden om werkers in Zijn wijngaard.

Nu bevinden we ons in een tijd, waarin God soms moeilijk door mensen ontdekt wordt. Het is daarom niet vreemd als mensen twijfelen of ze wel echt geroepen zijn; 
en of ze die roeping wel waar kunnen maken. Deze twijfel kwam al op bij de leerlingen van Jezus zelf (vgl. Lc. 24,13-35 en Joh. 20,24-29) en die is in onze dagen zeker niet minder geworden.



Maar juist nu is het belangrijk om te blijven zien dat het initiatief bij de Heer ligt.
Hij roept ook de herders van onze dagen. Hij blijft steeds degene die aan het werk is.
Dat mag een grote rust en een groot vertrouwen geven aan de mensen in onze tijd; dat zij met Gods hulp kunnen waarmaken, waartoe ze geroepen zijn.
Wie zich een instrument in Gods hand weet voor de mensen van nu, weet dat het uiteindelijk niet de mens is op wie het aankomt, maar God. Hij is met mensen bezig in alle tijden en Hij leidt in Zijn voorzienigheid de Kerk met het perspectief van de eeuwigheid. Op een heel positieve manier relativeert dat ons werken ook.
Daar waar God aan het werk is, spelen personen en tijden een ondergeschikte rol.
Zo zien we in de Kerk dat priesters en bisschoppen komen en gaan, maar dat Gods heilswerk desondanks nooit ophoudt.
Net zomin speelt de plaats een rol, waar we Gods roepstem verwezenlijken.
Hoewel het bij religieuzen soms een belangrijk element van hun toewijding is in welk specifiek klooster ze intreden, geldt in het algemeen dat de plaats van de navolging van Christus relatief is.

De leerlingen van Jezus gaan naar alle plaatsen waar Jezus zelf van plan was te gaan (vgl. Lc. 10,1). Zo zendt ook de Kerk van vandaag mensen uit.
Wij kennen in ons bisdom een heel aantal priesterstudenten, priesters en religieuzen, die uit andere landen komen. Net zoals we een geschiedenis hebben van talrijke missionarissen die juist uit onze streken wegtrokken om elders het geloof te verkondigen.
Deze relativeringen mogen een grote rust geven en de moed om zonder aarzelen ‘ja’ te zeggen op Gods roepstem. Het komt niet aan op ons eigen kunnen, maar op Gods werk. “Als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit,” zegt het evangelie deze zondag (Joh. 10,4). Christus is de Goede Herder van alle mensen, terwijl wij zelf blijven doen wat we kunnen om dit werk Gods werkelijkheid te laten worden.

In deze zin vraag ik u om te blijven bidden voor roepingen tot het priesterschap, het diaconaat en het religieuze leven; om eventueel zelf edelmoedig ‘ja’ te zeggen op de roepstem van de Heer; en om de vorming van priester- en diakenkandidaten in ons bisdom met uw financiële gave te ondersteunen. Zo wordt Gods roepstem ook in onze dagen afgesmeekt, gehoord en gevolgd, opdat de mensen “leven zouden bezitten, en wel in overvloed” (Joh. 10,10).

Roermond, 24 april 2017

+ Frans Wiertz,

Bisschop van Roermond