8 mei Hoogfeest van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus
Patronen van de basiliek en parochie van Sint Odilienberg
________________________________________________
“De wijsheid van de heiligen wordt met ere vermeld onder de volken en de
Kerk verkondigt hun lof; hun namen blijven voortleven door alle tijden” (cf
Sir 44,15.14) zo hoorden wij in de
intredezang en in de eerste lezing!
Daarmee eren wij vandaag
bijzonder de heiligen Wiro, Plechelmus en Otgerus, heilige mannen die zich eeuwige
roem hebben verworven. God heeft hen ons gegeven in de personen van de Angelsaksische
geloofsverkondigers Wiro, Plechelmus, bisschoppen, en de diaken Otgerus. In
het bisdom Roermond zijn hun namen niet alleen bijzonder verbonden met Sint
Odiliënberg, maar ook met de stad en het bisdom Roermond zelf.
Volgens hun Vitae, dat zijn de
vrome levensbeschrijvingen van heiligen, hebben zij reeds vroeg het geloof verkondigd vanaf de Sint Petrusberg
aan de Roer die hen als verblijfplaats werd geschonken door een van de
Pippiniden, het voorgeslacht van Karel de Grote. De bouw van een klooster,
toegewijd aan de H.Petrus, waarvan
sprake is in een oorkonde uit de negende eeuw en een aan de H. Maagd Maria
toegewijde kapel op deze berg wordt aan deze missionarissen toegeschreven.
Tenminste vanaf de achtste eeuw wordt op deze heilige plaats tot God gebeden –
en hoeveel belangen zullen er vanaf dat moment tot op de dag van vandaag bij
Onze Lieve Heer zijn aanbevolen!
Uit het patronaatschap van Sint
Petrus maar ook uit de bisschopswijding van Wiro en Plechelmus door de paus
zelf, blijkt een sterke band met Rome. Ook die band is gebleven tot op de dag
van vandaag.
De
levensbeschrijving van Wiro verhaalt dat hij zich ijverig toelegde op de studie
der letteren, vroomheid en deugdbeoefening. In
liefde tot Christus ontstoken
“werd hij niet gebroken door tegenslag en verhief hij zich ook niet bij
voorspoed”. Hij reisde naar Rome, samen met de priester Plechelmus en de diaken
Otgerus en daar werd hij door de bisschop van Rome gewijd; teruggekeerd bij de
zijnen oefende hij daar een tijdlang zijn herderlijke taak in een heilige
levenswandel. Hij reisde naar Gallië om daar de vreugde van het Evangelie te
verkondigen waartoe een van de Pepijnen hem een plaats in de bossen aanwees,
ver verwijderd van het rumoer der wereld aan de rivier de Roer, de later
genoemde Odiliënberg. Dáár toonde hij zich voor allen een spiegel van ware
godsvrucht. Christus alléén in zijn
hart, Christus alléén op zijn lippen: en niets anders dan Christus beminnend,
offerde hij zich dagelijks voor Hem op het altaar van zijn hart in het H.
Misoffer. Levend van het gebed, was hij barmhartig en vergevensgezind, voor
zichzelf sober, voor anderen gul en welwillend. Overal voorbeelden van nederigheid en liefde gevend,
was hij een licht voor het volk en bracht hij de Naam Jezus onder de mensen
door woord en voorbeeld. Tenslotte werd
de uitgediende soldaat, gebroken door vele inspanningen, door de Heer naar het
hemelrijk geroepen op de 8ste mei 710. Zijn eerbiedwaardig lichaam, eervol in
de genoemde Mariakapel begraven, werd vanaf dat moment door vele wonderen
beroemd.
In 954 werden Wiro, Plechelmus en
Otgerus door Balderik van Kleef, bisschop van Utrecht tot de eer der altaren
verheven. Dat is een goede 100 jaar nadat bisschop Hungerus van Utrecht met zijn
kanunniken op dezelfde Petrusberg een veilig onderkomen vond waarna de
Petrusberg ruim vijf eeuwen lang een klein kapittel herbergde: een Utrechtse
enclave in het bisdom Luik (vanaf het jaar 1559 bisdom Roermond). Bisschop
Balderik van Utrecht bevorderde tot in de verste uithoeken van zijn bisdom de
devotie tot Wiro, Plechelmus en Otgerus: Plechelmus in Oldenzaal en Otgerus in
Groningen. Op de liturgische kalenders
en in oude litanieën van het bisdom Utrecht vinden we dan ook hun namen terug.
In 1299 verleenden een patriarch,
twee aartsbisschoppen en bisschoppen en negen bisschoppen in Rome gezamenlijk
onder de gebruikelijke voorwaarden een aflaat van 40 dagen verleenden aan
degenen die de kerk van Sint Odiliënberg bezochten op o.a. de feestdag van de drie
Bergse heiligen. Een aflaat van 100
dagen verleenden nog eens 13 kardinalen in 1485 – en toen waren er veel minder
kardinalen dan nu! In die tijd zongen de kanunniken van het H.Graf jaarlijks op
15 juli, feestdag van Sint Plechelmus in de Vespers de antifoon ‘Tres viri Deo dediti‘ : over drie
godgewijde mannen die na een pelgrimsreis naar Rome op de Odilienberg zich
toelegden op hemelse contemplatie, wier
relieken hier te ruste werden gelegd die hier eerbiedig worden vereerd en wier
voorspraak in de hemel wij afsmeken.
In 1361 namen de kanunniken van
Odilienberg toen zij zich vanwege hun veiligheid binnen de stadsmuren van
Roermond moesten terugtrekken een groot deel van de relieken mee en bleven zij
deze vereren als toebehorend aan de eerste Apostelen van deze streken. De feestdag van Sint Wiro werd toen reeds
gevierd op 8 mei.
De oude Bergse Heiligen kregen in
de liturgische kalender van het Bisdom Roermond ieder hun eigen feestdag, zelfs
met octaaf in Sint Odilienberg, en dat is zo gebleven tot het Tweede Vatikaanse
Concilie toen hun feestdagen werden samengevoegd op 8 mei.
Een beschrijving van de
stadsprocessie van Roermond uit 1666, waarbij de volgorde van de groepen
blijkbaar zeer nauw luisterde, verhaalt dat de praalkist van de heiligen Wiro,
Plechelmus en Otgerus door de geestelijkheid van de bisschopskerk werd
meegedragen achter de abdis en de zusters van de Munsterkerk en vóór de leden
van het kathedrale kapittel, de parochie-geestelijkheid en de bisschop met het
H.Sacrament. Kan men
zich een prominenter plaats voorstellen, achter de zusters en voor de
geestelijkheid?
Twintig jaar later bij de
inwijding van de gerestaureerde kerk op
12 mei 1686, is onder massale deelname van gelovigen een groot gedeelte van het
vijf eeuwen eerder naar Roermond meegenomen gebeente in processie naar Sint
Odilienberg teruggebracht. De kerk van Sint Odilienberg wordt bij deze
gelegenheid onder het drievoudig patronaat van Wiro, Plechelmus en Otgerus
geplaatst.
Het duizendjarig bestaan van de
kerkstichting door Wiro en de zijnen werd in 1706 groots gevierd in juli rond
de feestdag van Plechelmus. Pelgrims en bedevaarten blijven komen, ook en
toenemend eind 19e eeuw naar de grondig gerestaureerde kerk. Op 16
juni 1887 bevestigde paus Leo XIII dat de verering van de drie parochiepatronen
legitiem was (mocht daar nog aan getwijfeld worden!)
De vroege evangelisatie van de
drie Angelsaksische geloofsverkondigers en hun betekenis voor de regio was ook
voor Rome bepalend bij de Verheffing van de kerk tot basilica minor in 1957.
In onze herinnering leven zij
voort als trouwe geloofsverkondigers die met onuitputtelijke ijver vele mensen
uit de duisternis van het ongeloof tot het licht van de waarheid hebben
geroepen. Zo hebben zij als Gods vrienden eeuwige roem verworven. Tot op de dag
van vandaag wordt op dezelfde berg gebeden en ook daardoor het geloof verkondigd.
Een gedeelte van het
eerbiedwaardig gebeente van de drie Heiligen rust in het reliekschijn hier,
onder dit altaar, waar dagelijks de verrezen en levende Christus aanwezig komt
in de H. Eucharistie bij het consacreren van brood en wijn. De heiligheid van de
drie Heiligen verwijst tenslotte altijd naar de absoluut Heilige: God Zelf. Wij
staan ook vandaag in de traditie van deze drie grote heiligen en worden
opgeroepen om te bidden en het geloof te verkondigen, zoals zij dat ook hebben
gedaan.