Uit de verhandeling van de heilige Ireneüs, bisschop van Lyon († ca. 202), ‘Tegen de ketterijen’
De glorie van God is de levende mens; het leven van de mens is de aanschouwing van God.
Gods
luister is levenwekkend: daarom hebben zij die God zien, deel aan het
leven. Hij die uit zichzelf ongrijpbaar, onomvatbaar en onzichtbaar is,
heeft zich voor de mensen zichtbaar, grijpbaar en omvatbaar getoond met
de bedoeling hen ten leven te wekken die Hem aanraken en zien.
Want het is onmogelijk te
bestaan zonder leven, en er is slechts leven door aan God deel te
hebben; dit laatste bestaat in het aanschouwen van God en in het
genieten van zijn goedheid.
Zo zullen de mensen dus God
zien om te leven; door deze aanschouwing worden zij onsterfelijk en
komen zij tot God. Ik heb het al eerder gezegd: dit alles is op
figuurlijke wijze door de profeten aangekondigd, namelijk dat God zou
worden gezien door mensen die dragers zijn van zijn Geest en die
onophoudelijk zijn komst verwachten, overeenkomstig het woord van Mozes
in het boek Deuteronomium: ‘Op die dag zullen wij zien, omdat God zal
spreken tot de mens en deze zal leven’ (5, 24-LXX).
Hij die alles in allen tot
stand brengt, is, wat zijn macht en zijn grootheid betreft, onzichtbaar
en niet in woorden uit te drukken. Dit geldt voor alle wezens die door
Hem zijn geschapen. Maar dit is geen reden waarom Hij hun onbekend zou
zijn, want allen leren van zijn Woord dat er slechts één God en Vader is
die alles in stand houdt en aan alles het bestaan geeft, zoals ook de
Heer zelf zegt: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, die
in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen’ (Joh. 1, 18).
Aldus is, van het begin af
aan, de Zoon degene die ons de Vader doet kennen, want Hij is, sedert
het begin, bij de Vader. De profetische visioenen, de verscheidenheid
van de genadegaven, de vormen van dienstverlening, de verheerlijking van
de Vader, dit alles heeft Hij voor de mensen op de gestelde tijd en in
hun voordeel ontvouwd als een goed gecomponeerde en harmonieuze melodie.
Immers, wat op de gestelde tijd komt, strekt tot voordeel.
Daarom is het Woord de
uitdeler van de genade van de Vader geworden tot voordeel van de mensen,
voor wie Hij zulke grote heilsbeschikkingen heeft vervuld: Hij heeft
God getoond aan de mensen en de mens voor God gebracht. Hierbij heeft
Hij de onzichtbaarheid van de Vader geëerbiedigd, opdat de mens er niet
toe zou komen God gering te schatten, maar een doel zou hebben om steeds
meer te benaderen. Tegelijkertijd heeft Hij God voor de mensen
zichtbaar gemaakt door talrijke heilsbeschikkingen, opdat de mens niet,
geheel van God beroofd, zelfs zijn eigen bestaan zou verliezen. De
glorie van God is immers de levende mens, en het leven van de mens is
immers de aanschouwing van God.
Als nu de openbaring van God
door de schepping het leven geeft aan alle wezens die op aarde leven,
hoeveel te meer geeft dan de openbaring van de Vader door het Woord het
leven aan hen die God zien!
God, Gij hebt de heilige bisschop Ireneüs de kracht gegeven om in uw kerk het geloof en de vrede te bewaren. Wij vragen U op zijn voorspraak dat geloof en liefde ons bezielen en dat wij voor ogen houden wat nodig is om trouw en eensgezind te blijven.
God, Gij hebt de heilige bisschop Ireneüs de kracht gegeven om in uw kerk het geloof en de vrede te bewaren. Wij vragen U op zijn voorspraak dat geloof en liefde ons bezielen en dat wij voor ogen houden wat nodig is om trouw en eensgezind te blijven.