Evangelie
Jo 6, 51-58
Als
mensen vroeger voor langere tijd op reis gingen, namen ze graag een foto van
hun dierbaren mee en werden regelmatig brieven geschreven om toch maar met
elkaar in contact te blijven. Want het risico is groot: uit het oog – uit het
hart. Vervolgens bracht de telefoon uitkomst, daarna de mail en de
skype-verbinding, en tegenwoordig is het de app en facebook die ervoor zorgen
dat we elkaar niet uit het oog verliezen. Maar met elkaar verbonden zijn is nog
altijd iets anders dan ook daadwerkelijk bij elkaar zijn, in elkaars gezelschap
vertoeven.
Wat
wij echter niet kunnen, dat kan Jezus echter wel. Toen Hij op Hemelvaartsdag
afscheid van zijn vrienden nam, liet Hij ons niet zomaar een aandenken na, iets
dat de herinnering aan Hem levend moest houden, geen speciale gedenkdag of iets
dat we zouden kunnen of moeten doen om Hem niet te vergeten; Hij liet ons Zijn
Lichaam en Bloed na, waarin en waardoor Hij zelf bij ons blijft, als wij
tenminste bij Hem willen zijn.
In
het Allerheiligste Sacrament van de Eucharistie is Jezus werkelijk
tegenwoordig. Werkelijk – tegenwoordig: dat is geen vrome overdrijving, een
onszelf en anderen op het verkeerde been zetten of voor de gek houden.
Werkelijk – tegenwoordig: niet alleen in gedachte of symbolisch. Werkelijk –
tegenwoordig: de gekruisigde en verrezen Heer in hoogsteigen persoon, met heel
zijn menselijke en goddelijke natuur. Hij ziet en hoort ons. Hij is er echt en
helemaal. Wij kunnen niet alleen met Hem praten alsof Hij er zelf bij is. Niet
alsof, maar juist omdat Hij er is: werkelijk tegenwoordig. Dat klinkt misschien
ongelooflijk, maar toch is het zo. Dat is wat wij geloven als het gaat om de
Eucharistie, het Allerheiligste Sacrament dat vandaag gevierd wordt.
De
Eucharistie is dan ook veel meer dan een crucifix, een kruisteken, iets dat ons
aan Jezus herinnert, aan wat Hij lang geleden voor ons heeft gedaan en
betekend. In de Eucharistie komen we met Christus zelf in contact, en dat ook
nog in de hoedanigheid hoe Hij graag herinnerd wil worden: als degene die
bereid was en nog altijd bereid is zijn leven te geven aan en voor zijn
vrienden. Dat is wat zijn volgelingen al bijna 2000 jaar geloven. En dat niet
omdat het zo moeilijk te geloven is. Integendeel: omdat het juist zo
gemakkelijk te geloven is, al was het maar omdat Jezus het ons zelf gezegd
heeft. Het lijkt me moeilijker te bewijzen wat Jezus er niet mee bedoeld heeft
toen Hij zei: “dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed”, dan wat Hij er wel mee
bedoeld kan hebben. Uiteindelijk is geloof ook een kwestie van vertrouwen. Wie
zijn wij om Hem niet op Zijn Woord te vertrouwen toen Hij zei: “dit is Mijn
Lichaam, dit is Mijn bloed”?
Daarbij
zei Hij ook nog “Blijft dit doen om Mij te gedenken”. Blijft doen wat ik jullie
zojuist heb voorgedaan. En als we dat doen om Hem te gedenken, dan laat Hij
zich niet onbetuigd. Integendeel. Als wij dat doen, dan treedt Hij van zijn
kant ons leven binnen met zijn werkelijke tegenwoordigheid. Dan wordt wat wij
doen om Hem te gedenken, een hoogstpersoonlijke ontmoeting met Hem, opdat wij -
zoals Hij leeft door de Vader - leven door Hem. De Eucharistie is dan ook niet
zozeer kwestie van ‘zin in’ hebben of ‘behoefte aan’ hebben van onze kant, als
wel een dringende uitnodiging van zijn kant om op die concrete manier met Hem
in contact te treden. Als we zijn Vlees niet eten en zijn Bloed niet drinken,
hebben we het leven niet in ons, Zijn leven sterker dan de dood, zijn leven dat
ons in staat stelt net als Hij de wereld te overwinnen. Dat ons dat gegeven mag
zijn, niet alleen hier en nu, maar ook en vooral straks in het uur van onze
dood. Amen.