Omdat wij de plicht hebben de tekenen van de tijd
 in het nu van de geschiedenis te begrijpen, spoort het geloof ieder van
 ons aan een levend teken te worden van de aanwezigheid van de Verrezene
 in de wereld. Waaraan de wereld van vandaag bijzonder nood heeft, is 
een geloofwaardig getuigenis van ieder die, in geest en hart door het 
woord van de Heer verlicht, bekwaam is het hart en de geest van velen te
 openen voor het verlangen naar God en naar het ware leven, het leven 
dat geen einde kent. “Opdat het woord des Heren zijn luisterrijke loop 
mag volbrengen” (2 Tess. 3, 1): ... De woorden van de Apostel Petrus 
werpen een laatste lichtstraal op het geloof:“Dan zult gij juichen, ook al hebt gij nu, als het zo moet zijn, voor 
een korte tijd te lijden onder allerlei beproevingen. Die dienen om de 
deugdelijkheid van uw geloof te bewijzen, dat zoveel kostbaarder is dan 
vergankelijk goud, dat toch ook door vuur gelouterd wordt. Dan zal, 
wanneer Jezus Christus zich openbaart, lof, heerlijkheid en eer uw deel 
zijn. Hem hebt gij lief zonder Hem ooit gezien te hebben. In Hem gelooft
 gij, ofschoon gij Hem ook nu niet ziet. Hoe onuitsprekelijk, hoe hemels
 zal uw vreugde zijn, als gij het einddoel van uw geloof, de redding van
 uw ziel, bereikt.” (1 Pt. 1, 6-9).
 Het leven van de Christenen kent vreugde en lijden. Hoeveel heiligen 
hebben de eenzaamheid gekend! Hoeveel gelovigen worden, zelfs in onze 
dagen, beproefd door het zwijgen van God, terwijl zij Zijn troostende 
stem zouden willen horen! De beproevingen van het leven, die toelaten 
het mysterie van het kruis te begrijpen en aan het lijden van Christus 
deel te nemen  zijn een voorbode van de vreugde en de hoop waarheen
 het geloof leidt: “als ik zwak ben, dan ben ik sterk” (2 Kor. 12, 10). 
Wij geloven met vaste zekerheid dat de Heer Jezus het kwaad en de dood 
overwonnen heeft. In dit vaste vertrouwen, geven wij ons aan Hem over: 
aanwezig in ons midden, overwint Hij de macht van de boze en de 
Kerk, zichtbare gemeenschap van zijn barmhartigheid, blijft in Hem 
bestaan als teken van de definitieve verzoening met de Vader.
Paus Benedictus XVI Motu Proprio Porta Fidei bij het uitroepen van het Jaar van het Geloof 
