John
Henry Newman [1801-1890]
Het Heilig Hart
O Heilig Hart van Jezus, ik aanbid U
omdat Gij één zijt met de tweede Persoon van Heilige Drievuldigheid. Al wat tot
de persoonlijkheid van Jezus behoort, behoort tot God en moet vereerd worden
met dezelfde verering als die welke wij aan Jezus bewijzen. Hij heeft de
menselijke natuur niet aangenomen als iets verschillend van Hemzelf, als iets
buiten Hemzelf; maar Hij heeft die natuur geheel en al voor eeuwig in zich
opgenomen, zodat ze ligt opgesloten in ieders gedachte aan Hem. Ik aanbid U, o
Hart van Jezus, omdat Gij Jezus zelf zijt, omdat Gij dat eeuwig Woord in de
door Hem geheel aangenomen menselijke natuur zijt, omdat Hij geheel in die
menselijke natuur en dus ook in U leeft. Gij zijt het hart van de mens geworden,
Allerhoogste. Door U te vereren, vereer ik mijn vleesgeworden God, Emmanuel. Ik
vereer U als deelhebbend aan dat lijden dat mijn leven is, want tijdens die
doodstrijd in de hof van Gethsemani zijt Gij opengescheurd en Uw kostbare
inhoud druppelde door de aderen en poriën heen op de aarde. En op het kruis
zijt Gij zo goed als geheel leeggestroomd; en na de dood werd Gij doorstoken
met de lans en gaf Gij ons wat er nog over was van die onbetaalbare schat die
onze verlossing is.
Mijn God, mijn Zaligmaker, ik aanbid Uw
heilig Hart, want dat Hart is de zetel en de bron van al Uw liefdevolste
menselijke genegenheden voor ons zondaars. Het is het werktuig en het orgaan
van Uw liefde. Voor ons heeft het geslagen. Voor ons heeft het deernis gevoeld. Voor ons en voor
onze verlossing heeft het pijn geleden. Het vlamde van begeerte dat de glorie
van God in ons en door ons zou geopenbaard worden. Het is het kanaal waarlangs
al Uw overstromende menselijke genegenheid, al Uw goddelijke Liefde tot ons
gekomen is. Al Uw onbegrijpelijk medelijden met ons, als God en als Mens, als
onze Schepper en Zaligmaker en Rechter, is tot ons gekomen en komt nog altijd
tot ons door dat heilig Hart in een onscheidbaar samengevloeide stroom. O
Allerheiligste symbool en sacrament van liefde, van goddelijke en menselijke
liefde in de volste mate, Gij hebt mij verlost door Uw goddelijke sterkte, door
Uw menselijke genegenheid en ten slotte door dat wonder-werkend Bloed, waarvan
Gij vol was tot overstromend toe.
O allerheiligst, allerbeminnelijkst Hart
van Jesus, Gij zijt verborgen in de heilige Eucharistie, en Gij klopt nog
altijd voor ons. Gij zijt nu nog evenals vroeger: Desiderio desideravi. Vurig heb ik verlangd (Lc 22, 15). Ik vereer U met al de krachten van mijn liefde, met
diep ontzag, met vurige genegenheid, met een vastbesloten, U geheel onderworpen
wil. O mijn God, wanneer Gij U gewaardigt toe te laten, dat ik U ontvang, dat
ik U eet en drink, en wanneer Gij dan voor een tijd in mijn binnenste Uw intrek
neemt, o doe dan mijn hart kloppen met Uw Hart. Reinig het van alles wat aards
is, al wat trots en zinnelijk is, al wat onbuigzaam en wreed is; reinig het van
alle bederf, van alle wanorde, van alle levenloosheid. En vul het dan met U,
zodat noch de tijdsomstandigheden, noch de gebeurtenissen van de dag het weer
in de war kunnen brengen, maar dat het vrede moge hebben in Uwe liefde en in Uw
vrees.