donderdag 10 juni 2021

John Henry Newman [1801-1890] Het Heilig Hart - "Ik vereer U als deelhebbend aan dat lijden dat mijn leven is"

John Henry Newman [1801-1890]

Het Heilig Hart

O Heilig Hart van Jezus, ik aanbid U omdat Gij één zijt met de tweede Persoon van Heilige Drievuldigheid. Al wat tot de persoonlijkheid van Jezus behoort, behoort tot God en moet vereerd worden met dezelfde verering als die welke wij aan Jezus bewijzen. Hij heeft de menselijke natuur niet aangenomen als iets verschillend van Hemzelf, als iets buiten Hemzelf; maar Hij heeft die natuur geheel en al voor eeuwig in zich opgenomen, zodat ze ligt opgesloten in ieders gedachte aan Hem. Ik aanbid U, o Hart van Jezus, omdat Gij Jezus zelf zijt, omdat Gij dat eeuwig Woord in de door Hem geheel aangenomen menselijke natuur zijt, omdat Hij geheel in die menselijke natuur en dus ook in U leeft. Gij zijt het hart van de mens geworden, Allerhoogste. Door U te vereren, vereer ik mijn vleesgeworden God, Emmanuel. Ik vereer U als deelhebbend aan dat lijden dat mijn leven is, want tijdens die doodstrijd in de hof van Gethsemani zijt Gij opengescheurd en Uw kostbare inhoud druppelde door de aderen en poriën heen op de aarde. En op het kruis zijt Gij zo goed als geheel leeggestroomd; en na de dood werd Gij doorstoken met de lans en gaf Gij ons wat er nog over was van die onbetaalbare schat die onze verlossing is.

Mijn God, mijn Zaligmaker, ik aanbid Uw heilig Hart, want dat Hart is de zetel en de bron van al Uw liefdevolste menselijke genegenheden voor ons zondaars. Het is het werktuig en het orgaan van Uw liefde. Voor ons heeft het geslagen. Voor ons  heeft het deernis gevoeld. Voor ons en voor onze verlossing heeft het pijn geleden. Het vlamde van begeerte dat de glorie van God in ons en door ons zou geopenbaard worden. Het is het kanaal waarlangs al Uw overstromende menselijke genegenheid, al Uw goddelijke Liefde tot ons gekomen is. Al Uw onbegrijpelijk medelijden met ons, als God en als Mens, als onze Schepper en Zaligmaker en Rechter, is tot ons gekomen en komt nog altijd tot ons door dat heilig Hart in een onscheidbaar samengevloeide stroom. O Allerheiligste symbool en sacrament van liefde, van goddelijke en menselijke liefde in de volste mate, Gij hebt mij verlost door Uw goddelijke sterkte, door Uw menselijke genegenheid en ten slotte door dat wonder-werkend Bloed, waarvan Gij vol was tot overstromend toe.


O allerheiligst, allerbeminnelijkst Hart van Jesus, Gij zijt verborgen in de heilige Eucharistie, en Gij klopt nog altijd voor ons. Gij zijt nu nog evenals vroeger: Desiderio desideravi. Vurig heb ik verlangd (Lc 22, 15). Ik vereer U met al de krachten van mijn liefde, met diep ontzag, met vurige genegenheid, met een vastbesloten, U geheel onderworpen wil. O mijn God, wanneer Gij U gewaardigt toe te laten, dat ik U ontvang, dat ik U eet en drink, en wanneer Gij dan voor een tijd in mijn binnenste Uw intrek neemt, o doe dan mijn hart kloppen met Uw Hart. Reinig het van alles wat aards is, al wat trots en zinnelijk is, al wat onbuigzaam en wreed is; reinig het van alle bederf, van alle wanorde, van alle levenloosheid. En vul het dan met U, zodat noch de tijdsomstandigheden, noch de gebeurtenissen van de dag het weer in de war kunnen brengen, maar dat het vrede moge hebben in Uwe liefde en in Uw vrees.