woensdag 23 maart 2016

Overweging voor Witte Donderdag - De Eucharistie is ook de actuele belevenis van ieder die zich hier en nu met hem verenigt

Overweging voor Witte Donderdag
Jaar C

Al weken lang kun je over de radio of op de televisie luisteren of kijken naar uitvoeringen van de Matteüspassion van Johannes Sebastian Bach, het lijdensverhaal van Jezus van Nazareth. Dit imposante werk is gecomponeerd als een klassieke tragedie, als een Grieks drama waarin muziek en tekst tot een grootse eenheid zijn verweven, en waarin uitdrukking wordt gegeven aan de diepste gevoelens van geloof en liefde, maar ook aan de macht van het kwaad. Wie kent niet die bloedstollende aria van de alt: "Erbarme dich, mein Gott", heb erbarmen, mijn God. Of die meeslepende en hartverscheurende aria van de sopraan: "Ich will dir meine Herze schenken", ik wil u mijn hart geven. Om maar niet te spreken van het stil makende slotgezang: "Ruhe sanfte, sanfte ruh", rust in vrede, rust nu zacht, mijn Jezus. Een gezang waarop je kan meedeinen als op de golven van een oceaan aan klanken.
Toch kleeft er aan al dit moois ook een bezwaar. De passieverhalen zoals wij die kennen en beleven, presenteren zich als een afgerond geheel waarin de rust van het graf als het ware de sluitsteen is, het einde van alles.
Maar deze leestraditie die de opwekking van Jezus als het ware loskoppelt van het lijdensverhaal, is niet overeenkomstig de zienswijze van de vier evangelies. Die presenteren dood en opstanding als één handeling waarin alle menselijke krachten en machten een grote rol spelen, maar waarin de God van de hemel toch de uiteindelijke regie heeft, van begin tot einde, van dood tot leven. In het lijdensverhaal zitten al de kiemen van Jezus' opstanding verborgen. Daarom beschrijven de evangelies de laatste levensweek van Jezus als een eenheid: van Palmzondag, de eerste dag van de week, tot en met Paaszondag, opnieuw de eerste dag van de week. En de Witte Donderdag, de dag waarop Jezus met zijn leerlingen het Pesachmaal vierde, is daarin het scharnierpunt. Drie gebeurtenissen gaan aan het paasmaal vooraf: de intocht in Jeruzalem, het betreden van de tempel en de zalving van hoofd en voeten, gebeurtenissen die hem neerzetten als de Messias die Gods Koninkrijk op aarde komt vestigen. En zoals er drie gebeurtenissen aan het Pesachmaal vooraf gaan, volgen er ook drie taferelen: De doodsangst en de gevangenneming in de Hof van Getsemane, het proces voor de Hoge Raad en Pilatus met als resultaat de dood aan het kruis, wat hem tekent als de Mensenzoon en de lijdende Dienstknecht, en tenslotte het lege graf en de verschijningen als tekenen van zijn opstanding, als bewijs dat hij de verheerlijkte Zoon van God is.

Vandaag viert Jezus zoals elke Joodse huisvader, met zijn leerlingen, het Pesachmaal als herinnering aan en herbeleving van de Uittocht uit de slavernij, het verbond met God, en de gang naar het beloofde Land. Maar Jezus knoopt er nog een liturgische handeling aan vast: de zegening van brood en beker als teken van zijn eigen exodus uit dit leven en van zijn gang naar de Vader. Als verwijzing naar zichzelf als het geslachte paaslam dat verzoening bewerkt tussen God en mens, en vergeving van zonden; als de aanvang van een nieuwe toekomst, als teken van de eindtijd die met hem gekomen is.
De aanwezigheid van Jezus onder de gedaanten van brood en wijn is een groot mysterie dat we in diep geloof aanvaarden. Maar het gaat niet alleen maar om de wijding van het brood en de zegening van de beker als zijn Lichaam en zijn Bloed. Het gaat om meer. Wat Jezus wil, is dat het brood wordt gebroken, uitgereikt en gegeten. Wat Jezus verlangt, is dat de beker waarin de wijn geplengd is, van hand tot hand rondgaat en wordt uitgedronken. Juist door die deelneming aan zijn tafel kunnen we solidair zijn met Jezus als de lijdende Dienaar en als de opgestane Heer. De Eucharistie als Lichaam en Bloed van Jezus is niet alleen maar een herinnering aan Jezus' dood en verrijzenis van 2000 jaar geleden, het is ook de actuele belevenis van ieder van ons die zich hier en nu met hem verenigt en tot slot is het ook een opdracht naar de toekomst toe, onze bijdrage en medewerking aan de vestiging van Gods Koninkrijk totdat Hij komt; tot de eindtijd komt waarin Jezus de macht die Hij als verrezen Heer van de Vader ontvangen heeft, weer aan God teruggeeft, en God tenslotte alles in allen zal zijn. Amen.


Dr. Alfons Jaakke, pr.