Overweging voor Witte Donderdag
Jaar
C
Al weken lang kun je over de radio of
op de televisie luisteren of kijken naar uitvoeringen van de Matteüspassion van
Johannes Sebastian Bach, het lijdensverhaal van Jezus van Nazareth. Dit
imposante werk is gecomponeerd als een klassieke tragedie, als een Grieks drama
waarin muziek en tekst tot een grootse eenheid zijn verweven, en waarin
uitdrukking wordt gegeven aan de diepste gevoelens van geloof en liefde, maar
ook aan de macht van het kwaad. Wie kent niet die bloedstollende aria van de
alt: "Erbarme dich, mein Gott", heb erbarmen, mijn God. Of die
meeslepende en hartverscheurende aria van de sopraan: "Ich will dir meine
Herze schenken", ik wil u mijn hart geven. Om maar niet te spreken van het
stil makende slotgezang: "Ruhe sanfte, sanfte ruh", rust in vrede,
rust nu zacht, mijn Jezus. Een gezang waarop je kan meedeinen als op de golven
van een oceaan aan klanken.
Toch kleeft er aan al dit moois ook
een bezwaar. De passieverhalen zoals wij die kennen en beleven, presenteren
zich als een afgerond geheel waarin de rust van het graf als het ware de
sluitsteen is, het einde van alles.
Maar deze leestraditie die de
opwekking van Jezus als het ware loskoppelt van het lijdensverhaal, is niet
overeenkomstig de zienswijze van de vier evangelies. Die presenteren dood en
opstanding als één handeling waarin alle menselijke krachten en machten een
grote rol spelen, maar waarin de God van de hemel toch de uiteindelijke regie
heeft, van begin tot einde, van dood tot leven. In het lijdensverhaal zitten al
de kiemen van Jezus' opstanding verborgen. Daarom beschrijven de evangelies de
laatste levensweek van Jezus als een eenheid: van Palmzondag, de eerste dag van
de week, tot en met Paaszondag, opnieuw de eerste dag van de week. En de Witte
Donderdag, de dag waarop Jezus met zijn leerlingen het Pesachmaal vierde, is
daarin het scharnierpunt. Drie gebeurtenissen gaan aan het paasmaal vooraf: de
intocht in Jeruzalem, het betreden van de tempel en de zalving van hoofd en
voeten, gebeurtenissen die hem neerzetten als de Messias die Gods Koninkrijk op
aarde komt vestigen. En zoals er drie gebeurtenissen aan het Pesachmaal vooraf
gaan, volgen er ook drie taferelen: De doodsangst en de gevangenneming in de
Hof van Getsemane, het proces voor de Hoge Raad en Pilatus met als resultaat de
dood aan het kruis, wat hem tekent als de Mensenzoon en de lijdende
Dienstknecht, en tenslotte het lege graf en de verschijningen als tekenen van
zijn opstanding, als bewijs dat hij de verheerlijkte Zoon van God is.
Vandaag viert Jezus zoals elke Joodse
huisvader, met zijn leerlingen, het Pesachmaal als herinnering aan en
herbeleving van de Uittocht uit de slavernij, het verbond met God, en de gang
naar het beloofde Land. Maar Jezus knoopt er nog een liturgische handeling aan
vast: de zegening van brood en beker als teken van zijn eigen exodus uit dit
leven en van zijn gang naar de Vader. Als verwijzing naar zichzelf als het
geslachte paaslam dat verzoening bewerkt tussen God en mens, en vergeving van
zonden; als de aanvang van een nieuwe toekomst, als teken van de eindtijd die
met hem gekomen is.
De aanwezigheid van Jezus onder de
gedaanten van brood en wijn is een groot mysterie dat we in diep geloof
aanvaarden. Maar het gaat niet alleen maar om de wijding van het brood en de
zegening van de beker als zijn Lichaam en zijn Bloed. Het gaat om meer. Wat
Jezus wil, is dat het brood wordt gebroken, uitgereikt en gegeten. Wat Jezus
verlangt, is dat de beker waarin de wijn geplengd is, van hand tot hand
rondgaat en wordt uitgedronken. Juist door die deelneming aan zijn tafel kunnen
we solidair zijn met Jezus als de lijdende Dienaar en als de opgestane Heer. De
Eucharistie als Lichaam en Bloed van Jezus is niet alleen maar een herinnering
aan Jezus' dood en verrijzenis van 2000 jaar geleden, het is ook de actuele
belevenis van ieder van ons die zich hier en nu met hem verenigt en tot slot is
het ook een opdracht naar de toekomst toe, onze bijdrage en medewerking aan de
vestiging van Gods Koninkrijk totdat Hij komt; tot de eindtijd komt waarin
Jezus de macht die Hij als verrezen Heer van de Vader ontvangen heeft, weer aan
God teruggeeft, en God tenslotte alles in allen zal zijn. Amen.
Dr. Alfons Jaakke, pr.