zaterdag 12 juni 2021

Lezingen H. Mis 11e zondag door het jaar B "het allerkleinste zaadje op aarde; maar eenmaal gezaaid schiet het op en het wordt groter dan alle tuingewassen"

Eerste lezing (Ez. 17, 22-24)
Uit de profeet Ezechiël.
Dit zegt de Heer God:
“Dan zal Ik zelf van de top van de hoge ceder
een twijgje nemen en dat in de grond zetten;
van de bovenste van de jonge takken zal Ik
een twijgje plukken
en Ik zelf zal het planten op een hoge en verheven berg,
op het gebergte van Israëls hoogland zal Ik het planten.
Het zal takken dragen,
vrucht vormen en een prachtige ceder worden.
Daaronder zullen alle vogels van allerlei gevederte nestelen;
in de schaduw van zijn takken zullen ze nestelen.
En alle bomen van het open veld zullen erkennen
dat Ik, de Heer, een sappige boom heb doen verdorren
en een dorre boom tot bloei gebracht heb.
Ik, de Heer, heb het gezegd en Ik zal het doen.”

Tweede lezing (2 Kor. 5, 6-10)
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
daarom houden wij altijd goede moed.
 Wij zijn ons bewust dat wij,
zolang wij thuis zijn in het lichaam,
ver zijn van de Heer.
Wij leven in geloof, wij zien Hem niet.
Maar wij houden moed
en zouden liever uit het lichaam verhuizen
om onze intrek te nemen bij de Heer.
Daarom is onze enige eerzucht,
hetzij thuis, hetzij in den vreemde,
Hem te behagen.
Want allen moeten wij voor Christus’ rechterstoel verschijnen,
opdat ieder het loon ontvangt
voor wat hij in dit leven heeft gedaan,
goed of kwaad.

Evangelie (Mc. 4, 26-34)
In die tijd zei Jezus tot de menigte:
“Het gaat met het Rijk Gods
als met een man, die zijn land bezaait;
hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag,
en onderwijl kiemt het zaad en schiet op,
maar hij weet niet hoe.
Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort,
eerst de groene halm, dan de aar,
dan het volgroeide graan in de aar.
Zodra de vrucht
het toelaat slaat hij er de sikkel in,
want het is tijd voor de oogst.”
En verder:
welke vergelijking kunnen wij vinden voor het Rijk Gods
en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen?
Het lijkt op een mosterdzaadje.
Wanneer het gezaaid wordt in de grond,
is het wel het allerkleinste zaadje op aarde;
maar eenmaal gezaaid schiet het op
en het wordt groter dan alle tuingewassen,
en het krijgt grote takken,
zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen
In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer
op de wijze, die zij konden verstaan.
Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen,
maar eenmaal met zijn leerlingen alleen,
gaf Hij van alles uitleg.