Lectio altera
De Epístola
sancti Ignátii Antiochéni epíscopi et mártyris ad Polycárpum
(Nn. 5, 1 — 8, 1. 3: Funk 1, 249-253)
Tweede lezing
Uit de ‘Brief aan
Polycarpus’ van de H. Ignatius van Antiochië, bisschop
(Nn. 5, 1 — 8, 1. 3: Funk 1, 249-253)
Alles geschiede tot glorie van God
Vermijd onedele bedrijven;
spreek er liever over voor het volk. Zeg aan mijn zusters, dat zij de Heer
beminnen en hun echtgenoten behagen naar ziel en lichaam. Evenzo vermaan mijn
broeders in de Naam van Jezus Christus, dat zij hun echtgenoten beminnen zoals
de Heer zijn Kerk. Als iemand ongehuwd kan blijven uit eerbied voor het Lichaam
des Heren, laat hij zich daarop dan niet verheffen. Als hij daar trots op gaat,
is hij verloren, en als hij denkt méér te zijn dan zijn bisschop, is hij tot
ondergang gedoemd. Bruid en bruidegom moeten huwen met toestemming van hun
bisschop, zodat hun huwelijk volgens de Heer tot stand komt en niet naar de
verlangens van hun begeerte. Laat alles geschieden tot eer van God.
Luistert naar de bisschop,
opdat God het ook naar u doe. Ik ben bereid mijn leven te geven voor hen, die
onderworpen zijn aan hun bisschop, de priesters en de diakens; en ik hoop, dat
ik met hen deel zal hebben in God. Werkt met elkaar samen, strijdt tezamen,
loopt tezamen en duldt elkaar, rust tezamen en staat tezamen op, als Gods
bestuurders, huisgenoten en dienaren. Tracht Hém te behagen, voor Wie ge
strijdt en van Wie ge uw loon ontvangt; niemand van u mag deserteren. Uw
Doopsel moet uw wapentuig zijn: uw geloof als een helm, uw liefde als een
speer, uw geduld als heel uw uitrusting; uw werken moeten uw depositum vormen,
om met ere uw bezit te kunnen opeisen. Weest geduldig onder elkaar met
zachtmoedigheid, zoals ook God is tegenover u. Moge ik steeds vreugde aan u
beleven.
Omdat de Kerk van Antiochië
in Syrië, zoals mij verteld werd, in vrede is door uw gebed, ben ik ook zelf nu
rustiger in mijn ziel onder Gods bescherming. Als ik nu maar door mijn lijden
God mag winnen, om bij de verrijzenis als uw leerling te worden bevonden. In
God, allerzaligste Polycarpus: het zou passend zijn, dat u een bijeenkomst
belegde, die God zeer welgevallig zou zijn, om daar iemand te kiezen, die gij
zeer liefhebt en die niet traag is, en een goddelijke renbode zou kunnen heten;
hem moet dan de eer te beurt vallen om naar Syrië te gaan en daar tot Gods
glorie uw rusteloze liefde met lof te verkondigen.
Een christen is niet zijn
eigen meester, maar wijdt zich aan de dienst van God. Dit is een werk van God
en van uzelf, als ge het voltooid hebt. Want ik vertrouw op de genade, dat ge bereid
zijt tot elk goed werk, dat op God betrekking heeft. Omdat ik uw vurige ijver
voor de waarheid ken, heb ik u maar met een korte brief vermaand.
Omdat ik mij nu plotseling
op bevel moet inschepen, om vanuit Troas naar Napels te varen, heb ik niet alle
Kerken kunnen schrijven. Schrijft gij dan, die Gods bedoelingen kent, aan de Kerken,
die in het oosten zijn gelegen, en vraag hun hetzelfde te doen. Sommigen kunnen
gezanten sturen, anderen kunnen brieven meegeven aan hen die door u gestuurd
worden. Zo moogt ge verheerlijkt worden door een blijvend werk, zoals ge
verdient. Ik wens u het beste toe in onze God, Jezus Christus, door Wie gij in
Gods eenheid en onder zijn toezicht moogt blijven. Gegroet in de Heer.