Lectio altera
Ex Mónitis
sancti Stéphani ad fílium
(Cap. 1. 2. 10: PL 151, 1236-1237.
1242-1244)
Tweede lezing
Uit de raadgevingen van de heilige Stefanus van Hongarije († 1038) aan zijn
zoon
(Cap. 1. 2. 10: PL 151, 1236-1237.
1242-1244)
Luister, mijn zoon, naar de onderrichting van uw vader.
Vóór alles, geliefde zoon, geef ik je deze aanbeveling: als je de
koningskroon eer wilt aandoen, bewaar dan het katholiek en apostolisch geloof
zo nauwgezet en zorgvuldig dat je een voorbeeld bent voor allen die God aan je
hoede heeft toevertrouwd. Dan zal ook al wie leiding heeft in de kerk, je
terecht erkennen als een waarachtig belijder van het christelijk geloof. Zonder
deze rechtgelovige belijdenis zal je niet als christen noch als zoon van de
kerk erkend worden. In het koninklijk paleis komt de kerk, na het geloof, op de
tweede plaats. Die is geplant door Christus, ons hoofd. Daarna is ze door zijn
ledematen, de apostelen en de heilige vaders, overgeplant, stevig opgekweekt en
over de hele wereld verspreid. En hoewel zij steeds nieuwe kinderen
voortbrengt, is zij op bepaalde plaatsen reeds een oude kerk.
In ons koninkrijk, geliefde zoon, geldt zij nog steeds als jong en nieuw.
Daarom heeft ze des te meer behoedzame en wijze beschermers nodig. Laat toch de
weldaad die de goddelijke goedheid ons onverdiend geschonken heeft, niet
vernield en vernietigd worden door traagheid of nalatigheid van jouw kant.
Mijn allerliefste zoon, vreugde van mijn hart, mijn hoop op toekomstig
nakomelingschap, ik smeek en beveel je: beoefen met alle middelen en in alle
omstandigheden de goedheid en wees een genadig man, niet alleen voor je bloed-
en aanverwanten, voor de rijksgroten en legerhoofden, voor rijken, buren en
landgenoten, maar ook voor de vreemdelingen en voor allen die zich tot jou wenden.
Want een leven van goedheid leidt tot de hoogste vorm van zaligheid. Wees
barmhartig voor allen die lijden onder geweld en gedenk altijd diep in je hart
het voorbeeld van de Heer: ‘Ik wil liever barmhartigheid dan offers’ (Mt. 9,
13; 12, 7). Wees geduldig tegenover iedereen, niet alleen tegenover de
machtigen, maar ook tegenover de machtelozen.
Wees tenslotte sterk, laat voorspoed je niet naar het hoofd stijgen en
tegenspoed je niet alle moed ontnemen. Wees ook nederig, dan zal God je
verheffen in deze en in de toekomstige wereld. Wees gematigd en bestraf of
veroordeel niemand bovenmate. Wees zachtmoedig, zodat je niet handelt tegen de
rechtvaardigheid. Wees een man van eer, zodat je nooit iemand vrijwillig oneer
aandoet. Wees kuis, zodat je elke slechte begeerte als de angel van de dood
vermijdt.
Al de hierboven opgesomde deugden behoren bij de koningskroon en zonder
deze deugden kan niemand hier op aarde regeren noch het eeuwig rijk binnengaan.