zondag 11 augustus 2019

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XIX per annum feria II Sanabo contritiones eorum. Ik zal hun ontrouw genezen.



Lectio altera

Ex Tractátu Theodoréti Cyrénsis epíscopi De incarnatióne Dómini
(Nn. 26-27: PG 75, 1466-1467)

Tweede lezing
Uit het tractaat over de menswording van de Heer, door Theodoretus van Cyrus, bisschop
(Nn. 26-27: PG 75, 1466-1467)

Ik zal hun ontrouw genezen

Met vrije wil ging Jezus het lijden, waarvan over Hem geschreven stond, tegemoet. Dikwijls voorzegde Hij het zijn leerlingen. Petrus, die heel ongaarne die aankondiging van dat lijden aanhoorde, werd zelfs streng berispt, terwijl Jezus tenslotte aantoonde, dat het heil van de wereld door zijn lijden moest komen. Daarom bood Hij Zichzelf aan degenen, die Hem tegemoet traden aan, met de woorden: Ik ben het, die gij zoekt. Toen Hij beschuldigd werd, antwoordde Hij niet en toen Hij zich kon verbergen, wilde Hij dit niet. Toch week Hij bij andere gelegenheden niet zelden uit, als men Hem met hinderlagen wilde zoeken.

Hij weende bovendien over Jeruzalem, dat door haar ongeloof de ondergang tegemoet ging, en voorspelde uiteindelijk de ondergang van de eens zo beroemde tempel. Geduldig ook verdroeg Hij het, dat Hij in het gelaat werd geslagen door een dubbel-slaafse mens. Met kaakslagen onteerd, bespuwd, gescholden, gekweld, gegeseld, tenslotte aan het kruis geslagen, duldde Hij het, dat aan beide zijden rovers in zijn terechtstelling deelden. Hij werd onder de moordenaars en misdadigers gerekend. Hij nam azijn en gal uit de hysopstengel tot Zich. In plaats van toegejuicht te worden met palmtakken werd Hij met doorntakken gekroond, met een purperen kleed bespot en met een rietstok geslagen. Zijn zijde werd met een lans doorstoken en tenslotte werd Hij in het graf gelegd.

Dat nu heeft Hij verduurd, omdat Hij ons heil wilde bewerken. Want zij, die de zonde hadden gediend, waren schuldig geworden aan de straf voor de zonde. Daarom onderging Hij – die vrij was van alle zonde en die de weg van alle gerechtigheid was gegaan – de straf voor de zondaars, terwijl Hij door zijn kruis de uitspraak van de oude vloek vernietigde. Want Christus, zegt Paulus, heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door Zelf voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die hangt aan het hout; en door zijn doornenkroning maakte Hij een eind aan de straf van Adam. Want na zijn zonde had deze gehoord: Vervloekt is de aarde om uw werken: distels en doornen zal zij u voortbrengen.

Door de gal nam Christus de bitterheid en de last van het sterfelijk en lijdzaam mensenleven in Zich op. Door de azijn nam Hij zelf de verslechtering van de mens op Zich en schonk hem de ommekeer naar het goede. Zijn purperen gewaad duidde op zijn Rijk. Door de rietstok gaf Hij de zwakheid en broosheid te kennen van de duivelse macht. Bij de kaakslag openbaarde Hij onze vrijheid door Zelf de beledigingen, verwijten en slagen te dulden, die zij hadden verdiend.
Zijn zijde werd geopend als bij Adam, niet om er een vrouw uit te doen voortkomen, die door haar misleiding de dood veroorzaakte. Maar de zijde van Christus bracht de levensbron voort, die met een tweevoudige stroom aan de wereld het leven schonk. De ene stroom vernieuwt ons in het Doopsel en bekleedt ons met een onsterfelijk gewaad, de andere voedt ons als kinderen aan de goddelijke maaltijd, zoals melk kleine kinderen voedt.