zaterdag 3 oktober 2020

Lezingenofficie 27e zondag door het jaar Liturgia Horarum Een herder moet bescheiden zijn in zwijgen, nuttig in zijn woord.


Lezingen van het Lezingenofficie


Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli (1420-1497)

Eerste lezing
Uit de eerste brief van de Apostel Paulus aan  Timothëus

De zending van Timotheus. Paulus, prediker van het evangelie

Van Paulus, apostel van Christus Jezus in opdracht van God, onze redder, en van Christus Jezus, onze hoop. Aan Timoteüs, mijn waarachtig kind in het geloof. Genade, barmhartigheid en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heer! Toen ik naar Macedonië vertrok, heb ik je gevraagd in Efeze te blijven. Je moet voorkomen dat bepaalde mensen daar een afwijkende leer onderwijzen en zich verdiepen in verzinsels en eindeloze geslachtsregisters. Die leiden meer tot speculaties dan tot de vervulling van de taak die God met het geloof gegeven heeft. Het doel van je opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof. Sommigen hebben zich daarvan afgewend en zijn vervallen tot zinloos gepraat. Zij willen de wet van God onderwijzen, maar weten niet wat ze zeggen en begrijpen niets van wat ze zo stellig beweren. Wij daarentegen weten dat de wet goed is als hij op de juiste wijze gebruikt wordt. We weten ook dat de wet er niet is voor de rechtvaardige, maar voor wie zich aan wet of gezag niet stoort, voor goddelozen en zondaars, die alles wat heilig is verachten en ontwijden, die hun eigen vader of moeder doden, voor moordenaars, ontuchtplegers, knapenschenders, slavenhandelaars, leugenaars en plegers van meineed. De wet is er voor alles wat indruist tegen de heilzame leer, die in overeenstemming is met het evangelie dat mij is toevertrouwd, het evangelie over de majesteit van de gelukzalige God. Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd hem te dienen, hoewel ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft hij zich over mij ontfermd, omdat ik door mijn ongeloof niet wist wat ik deed. Onze Heer heeft mij zijn genade in overvloed geschonken, evenals het geloof en de liefde die we in Christus Jezus bezitten. Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming: Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden. Ik was de eerste, en juist over mij heeft Christus Jezus zich ontfermd; ik was de eerste aan wie hij zijn grote geduld toonde, zodat ik een voorbeeld werd voor allen die in hem geloven en het eeuwige leven zullen ontvangen. Aan de koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.
Timoteüs, mijn kind, ik vertrouw je deze opdracht toe op grond van de profetische woorden die destijds over jou zijn uitgesproken. Laten die je tot steun zijn in de goede strijd die je, toegerust met geloof en een zuiver geweten, moet voeren. Doordat sommigen hun geweten hebben verloochend, heeft hun geloof schipbreuk geleden. Onder hen bevinden zich Hymeneüs en Alexander, die ik aan Satan heb overgeleverd om hun te leren dat ze God niet moeten lasteren.

Tweede lezing
Uit de ‘Regula pastoralis’ van de H. Gregorius de Grote, paus

Een herder moet bescheiden zijn in zwijgen, nuttig in zijn woord

Een herder moet zijn: bescheiden in zwijgen, nuttig in zijn woord, hij moet niet uitspreken, wat verzwegen moet blijven, of niet verzwijgen, wat gezegd moet worden. Want zoals het onvoorzichtig spreken tot dwaling kan leiden, zo laat het ongepaste zwijgen diegenen in hun dwaling, die onderricht konden worden. Onbetrouwbare bestuurders, die bang zijn de gunst bij de mensen te verliezen, schrikken dikwijls ervoor terug vrij de waarheid te zeggen. overeenkomstig het woord van de waarheid bezitten zij het geheel niet meer de bezorgdheid van de herder voor zijn kudde, maar dienen als huurlingen, omdat zij bij de komst van de wolf de vlucht nemen, namelijk door zich in stilzwijgen te hullen.
Dezen zijn het, die de Heer door zijn profeet (Jesaja) beschuldigend toespreekt: Stomme honden, die niet kunnen blaffen. En verder (bij Ezechiël): Gij zijt niet in de bres gesprongen, gij hebt geen muur rond het huis van Israël opgetrokken, opdat het staan zou blijven in de strijd op de dag des Heren.  In de bres springen betekent: voor de verdediging van de kudde vrijmoedig ingaan tegen de machthebbers van deze wereld. En staande blijven in de strijd op de Dag des Heren betekent: uit liefde tot de gerechtigheid de strijders weerstaan.
Want vrezen bij een herder de waarheid te zeggen, wat is dat anders dan door te zwijgen op de vlucht gaan? Die, als hij voor de kudde was opgekomen, een muur rond het huis van Israël tegen de vijanden zou hebben opgetrokken. Daarom wordt opnieuw tot het schuldige volk gezegd: Uw (valse) profeten schouwen voor u enkel leugen en waan; zij hebben u uw schuld niet getoond om te bekeren. De Profeten worden in de Bijbelse taal soms leraren genoemd, die het momentele als vluchtig voorbijgaand aanduiden, maat openbaren wat toekomstig is. De goddelijke toespraak verwijt die profeten, dat zij onware dingen zien, omdat zij, aangezien zij bang zijn om schuldigen te berispen, hen tevergeefs vleien met de beroofde veiligheid. Zij, die de boosheid van de zondaars niet openbaren, omdat zij het bestraffende woord verzwijgen.
Het bestraffende woord toch is de sleutel om te openen, want door het vermanen maakt men de schuld bekend, die dikwijls door de schuldige zelf niet wordt gezien. Vandaar zegt Paulus: Hij  (de leider)  moet in staat zijn, om volgens de gezonde beginselen te vermanen en hen die tegenspreken te weerleggen. Daarom wordt door Malachia gezegd: De lippen van de priester moeten de wijsheid bewaren; uit zijn mond moet men naar onderricht vragen, omdat hij een bode is van de Heer der heerscharen. Daarom ook vermaant de Heer door Jesaja: Galm het uit en houd niet op: laat uw stem schallen als een bazuin.
Want de taak van heraut neemt eenieder op zich, die tot het priesterschap toetreedt, om vóór de vreeswekkende komst van de rechter deze zelf door zijn geroep aan te kondigen. Als dus de priester de prediking niet kent, welke stem zal hij dan als zwijgende heraut verheffen? Dat is ook de reden van het feit, dat de Heilige Geest zich op de eerste herders onder de gedaante van tongen neerzette, want zonder twijfel maakte Hij hen, die Hij had vervuld, terstond tot zijn verkondigers.

(Lib. 2, 4: PL 77, 30-31)