Lezingen van het Lezingenofficie
Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli
(1420-1497)
Eerste lezing
Uit de eerste
brief van de Apostel Paulus aan
Timothëus
De zending van Timotheus. Paulus, prediker van het evangelie
Van Paulus,
apostel van Christus Jezus in opdracht van God, onze redder, en van Christus
Jezus, onze hoop. Aan Timoteüs, mijn waarachtig kind in het geloof. Genade,
barmhartigheid en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heer!
Toen ik naar Macedonië vertrok, heb ik je gevraagd in Efeze te blijven. Je moet
voorkomen dat bepaalde mensen daar een afwijkende leer onderwijzen en zich
verdiepen in verzinsels en eindeloze geslachtsregisters. Die leiden meer tot
speculaties dan tot de vervulling van de taak die God met het geloof gegeven
heeft. Het doel van je opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een
zuiver geweten en een oprecht geloof. Sommigen hebben zich daarvan afgewend en
zijn vervallen tot zinloos gepraat. Zij willen de wet van God onderwijzen, maar
weten niet wat ze zeggen en begrijpen niets van wat ze zo stellig beweren. Wij
daarentegen weten dat de wet goed is als hij op de juiste wijze gebruikt wordt.
We weten ook dat de wet er niet is voor de rechtvaardige, maar voor wie zich
aan wet of gezag niet stoort, voor goddelozen en zondaars, die alles wat heilig
is verachten en ontwijden, die hun eigen vader of moeder doden, voor
moordenaars, ontuchtplegers, knapenschenders, slavenhandelaars, leugenaars en
plegers van meineed. De wet is er voor alles wat indruist tegen de heilzame
leer, die in overeenstemming is met het evangelie dat mij is toevertrouwd, het
evangelie over de majesteit van de gelukzalige God. Ik dank Christus Jezus,
onze Heer, dat hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd hem
te dienen, hoewel ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft
hij zich over mij ontfermd, omdat ik door mijn ongeloof niet wist wat ik deed.
Onze Heer heeft mij zijn genade in overvloed geschonken, evenals het geloof en
de liefde die we in Christus Jezus bezitten. Deze boodschap is betrouwbaar en
verdient onze volledige instemming: Christus Jezus is in de wereld gekomen om
zondaars te redden. Ik was de eerste, en juist over mij heeft Christus Jezus
zich ontfermd; ik was de eerste aan wie hij zijn grote geduld toonde, zodat ik
een voorbeeld werd voor allen die in hem geloven en het eeuwige leven zullen
ontvangen. Aan de koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige
God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.
Timoteüs, mijn
kind, ik vertrouw je deze opdracht toe op grond van de profetische woorden die
destijds over jou zijn uitgesproken. Laten die je tot steun zijn in de goede
strijd die je, toegerust met geloof en een zuiver geweten, moet voeren. Doordat
sommigen hun geweten hebben verloochend, heeft hun geloof schipbreuk geleden.
Onder hen bevinden zich Hymeneüs en Alexander, die ik aan Satan heb
overgeleverd om hun te leren dat ze God niet moeten lasteren.
Tweede lezing
Uit de ‘Regula pastoralis’
van de H. Gregorius de Grote, paus
Een herder moet bescheiden zijn in zwijgen, nuttig in zijn woord
Een herder moet zijn:
bescheiden in zwijgen, nuttig in zijn woord, hij moet niet uitspreken, wat
verzwegen moet blijven, of niet verzwijgen, wat gezegd moet worden. Want zoals
het onvoorzichtig spreken tot dwaling kan leiden, zo laat het ongepaste zwijgen
diegenen in hun dwaling, die onderricht konden worden. Onbetrouwbare
bestuurders, die bang zijn de gunst bij de mensen te verliezen, schrikken
dikwijls ervoor terug vrij de waarheid te zeggen. overeenkomstig het woord van
de waarheid bezitten zij het geheel niet meer de bezorgdheid van de herder voor
zijn kudde, maar dienen als huurlingen, omdat zij bij de komst van de wolf de
vlucht nemen, namelijk door zich in stilzwijgen te hullen.
Dezen zijn het, die de Heer
door zijn profeet (Jesaja) beschuldigend toespreekt: Stomme honden, die niet kunnen blaffen. En verder (bij Ezechiël): Gij zijt niet in de bres gesprongen, gij
hebt geen muur rond het huis van Israël opgetrokken, opdat het staan zou
blijven in de strijd op de dag des Heren. In de bres springen betekent: voor de
verdediging van de kudde vrijmoedig ingaan tegen de machthebbers van deze
wereld. En staande blijven in de strijd op de Dag des Heren betekent: uit
liefde tot de gerechtigheid de strijders weerstaan.
Want vrezen bij een herder
de waarheid te zeggen, wat is dat anders dan door te zwijgen op de vlucht gaan?
Die, als hij voor de kudde was opgekomen, een muur rond het huis van Israël
tegen de vijanden zou hebben opgetrokken. Daarom wordt opnieuw tot het
schuldige volk gezegd: Uw (valse) profeten schouwen voor u enkel leugen en
waan; zij hebben u uw schuld niet getoond om te bekeren. De Profeten worden
in de Bijbelse taal soms leraren genoemd, die het momentele als vluchtig
voorbijgaand aanduiden, maat openbaren wat toekomstig is. De goddelijke
toespraak verwijt die profeten, dat zij onware dingen zien, omdat zij,
aangezien zij bang zijn om schuldigen te berispen, hen tevergeefs vleien met de
beroofde veiligheid. Zij, die de boosheid van de zondaars niet openbaren, omdat
zij het bestraffende woord verzwijgen.
Het bestraffende woord toch
is de sleutel om te openen, want door het vermanen maakt men de schuld bekend,
die dikwijls door de schuldige zelf niet wordt gezien. Vandaar zegt Paulus: Hij (de leider) moet in staat zijn, om volgens
de gezonde beginselen te vermanen en hen die tegenspreken te weerleggen.
Daarom wordt door Malachia gezegd: De
lippen van de priester moeten de wijsheid bewaren; uit zijn mond moet men naar
onderricht vragen, omdat hij een bode is van de Heer der heerscharen.
Daarom ook vermaant de Heer door Jesaja: Galm
het uit en houd niet op: laat uw stem schallen als een bazuin.
Want de taak van heraut
neemt eenieder op zich, die tot het priesterschap toetreedt, om vóór de
vreeswekkende komst van de rechter deze zelf door zijn geroep aan te kondigen.
Als dus de priester de prediking niet kent, welke stem zal hij dan als
zwijgende heraut verheffen? Dat is ook de reden van het feit, dat de Heilige
Geest zich op de eerste herders onder de gedaante van tongen neerzette, want
zonder twijfel maakte Hij hen, die Hij had vervuld, terstond tot zijn
verkondigers.
(Lib. 2, 4: PL 77, 30-31)