"Wanneer wij niet zonder ophouden kunnen bidden en beschouwen, dan moeten wij niettemin op de hiertoe aangewezen tijden alle ijver aan de dag leggen om opmerkzaam en ingetogen de psalmen te zingen. Door een dergelijk heilig werk verschaft u niet alleen uzelf voordeel, omdat u voor uzelf het eeuwige leven verdient, maar u kunt ook alle christelijke gelovigen en vooral de zielen van de overledenen behulpzaam zijn, genade en vergiffenis verkrijgen door het dagelijks bidden en meevieren van de heilige Mis, en dit des te meer hoe vaker en ijveriger u voor allen hebt gebeden. Want voor ieder woord dat u met aandacht bidt, zal u het verdiende loon ten deel vallen. Wanneer u echter uw gebeden nonchalant verricht, weet dan, dat u daarover strenge rekenschap hebt af te leggen; want het is geen geringe zaak om in tegenwoordigheid van God en van de Heiligen de gedachten te laten afdwalen en nauwelijks aandacht te schenken aan de heilige woorden. Het getuigt van grote oneerbiedigheid om op die plaats onbeduidende woorden en zaken te overdenken, waar alle zaken opzij moeten worden gezet en waar het past alleen acht te geven op het werk van God en zijn mysteries".
Uit Thomas a Kempis "De disciplina claustralium"