maandag 20 juli 2020

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Dominica XVI per annumDecet non modo vocari christianos, sed etiam esse. Men moet niet alleen christen heten maar het ook zijn



Lectio altera

Incipit Epístola sancti Ignátii Antiochéni epíscopi et mártyris ad Magnésios
(Inscriptio; nn. 1, 1 — 5, 2: Funk 1, 191-195)


Tweede lezing

Begin van de Brief aan de Magnesiërs van de H. Ignatius van Antiochië, bisschop en martelaar
(Inscriptio; nn. 1, 1 — 5, 2: Funk 1, 191-195)

Men moet niet alleen christen heten maar het ook zijn

Ignatius, die ook Theophorus heet, aan haar, die gezegend is door de genade van God de Vader in Christus Jezus, onze Verlosser, in Wie ik de Kerk groet in Magnesia aan de Meander aan haar mijn beste wensen in God de Vader en in Jezus Christus.

Daar ik wist, dat uw vrome liefde zo goed geordend is, besloot ik, vol vreugde in het geloof in Jezus Christus, u te schrijven. Want gesierd met de zeer eervolle naam in de boeien die ik nu draag, prijs ik de kerken, die ik de vereniging toewens met het Vlees en de Geest van Jezus Christus, ons eeuwig leven, en de vereniging in geloof en liefde, waar niets boven gaat, vooral de vereniging met Jezus en de Vader. Want als we in Hem alle geweld van de vorst dezer wereld uithouden en eraan ontkomen, zullen wij God winnen.

Want daar ik waardig werd gekeurd u te zien in de persoon van uw God waardige bisschop Damas en de geëerbiedigde priesters Bassus en Apollonius en mijn mededienaar, de diaken Zotion, in wiens aanwezigheid ik mij graag altijd zou willen verheugen, omdat hij gehoorzaam is aan zijn bisschop als aan Gods welwillendheid, en aan de priesters als aan de Wet van Jezus Christus.

Maar het past u niet de (jeugdige) leeftijd van uw bisschop te misbruiken; ge moet hem integendeel alle eerbied bewijzen met het oog op de macht van God de Vader, zoals ik ook vernomen heb dat uw heilig priestercollege geen misbruik maakt van zijn blijkbaar jeugdige leeftijd, maar als deugdzame in God hem onderworpen zijn, niet echter aan zijn persoon maar aan de Vader van Jezus Christus, ons aller bisschop. Uit eerbied dan ook voor Hem, die ons bemint, moeten wij gehoorzamen zijn hypocrisie; anders bedriegt men hierin niet deze zichtbare bisschop, maar tracht men de Onzichtbare te bedriegen. Wat men in deze kwestie doet, heeft geen betrekking op het menselijke, maar slaat op God, die het onzichtbare kent.

Derhalve moet men niet alleen christen heten, maar het ook zijn; zoals er ook zijn, die hun bisschop wel zo noemen, maar alles buiten hem om doen. Zulke mensen schijnen mij toe geen goed geweten te hebben, daar zij niet nauwgezet volgens de voorschriften hun bijeenkomsten houden.

Daar nu alle dingen een einde hebben en er twee mogelijkheden voor ons liggen, de dood en het leven, en eenieder naar zijn eigen plaats  zal gaan, - want zoals er twee muntstukken bestaan, het ene van God en het andere van de wereld, terwijl elk van beide zijn eigen stempel draagt ingeslagen, zo ook dragen de ongelovigen het stempel van deze wereld, maar de gelovigen in liefde het stempel van God de Vader door Jezus Christus- en als we niet uit eigen verkiezing door Hem willen sterven met het oog op zijn Lijden, dan is zijn leven niet in ons.