Lectio altera
De Epístola
sancti Ignátii Antiochéni epíscopi et mártyris ad Magnésios
(N.
10, 1-15: Funk 1, 199-203)
Tweede lezing
Uit de ‘Brief aan de
Magnesiërs’, van de H. Ignatius van Antiochië bisschop en martelaar
(N. 10, 1-15: Funk 1, 199-203)
Gij bezit Christus in u
Het zij dus verre van ons,
niet bewogen te worden door de welwillendheid van Christus. Want als Hij jegens
ons zou doen, zoals wij jegens Hem, waren wij allang omgekomen. Daarom, nu wij
zijn leerlingen geworden zijn, laten wij dan ook volgens ons christelijk geloof
leven. Want wie zich met een andere naam dan die van christen laat noemen, is
niet van God. Werpt dan het bedorven, verouderde en verzuurde zuurdeeg van u
weg, en verandert uzelf in een nieuw zuurdeeg, dat is Jezus Christus. Laat u
gezouten worden in Hem, opdat niemand van u bedorven worde, want naar uw geur
zult ge beoordeeld worden. Het is dwaasheid Christus Jezus in de mond te hebben
en te leven als jood; want het christendom heeft niet het joodse geloof
aangenomen, maar het joodse geloof het christendom, waarin allen, die in God
geloven, verenigd zijn.
Ik schrijf u dit niet, mijn
geliefden, omdat ik zou weten, dat sommigen van u zo gestemd zijn, maar als de
minste onder u verlang ik te voorkomen, dat gij in de klauwen van de valse leer
terecht komt, maar dat ge daarentegen ten volle bevestigd wordt in uw geloof
aan de Geboorte, het Lijden en de Verrijzenis, die plaats vond onder de
landvoogd Pontius Pilatus. Dat alles waren zonder enige twijfel de daden van
Jezus Christus, onze hoop, van Wie niemand uwer zich moge afwenden.
Dat ik toch in alles vreugde
aan u moge beleven, als ik dit waardig ben. Want hoewel ik een geboeide ben,
toch weeg ik niet op tegen iemand van u, die niet geboeid zijt. Ik weet, dat
gij u niet verheft; want gij bezit Jezus Christus in u. Meer nog, ik weet dat
gij u zoudt schamen, als ik u prees, zoals er geschreven staat. De rechtvaardige is zijn eigen aanklager.
Streeft er dan naar
bevestigd te worden in de leer van de Heer en zijn Apostelen, opdat al wat gij doet, zal gedijen naar het
vlees en naar de geest, in geloof en liefde, in de Zoon en de Vader en de
Geest, in het begin en in het einde, met uw zeer waardige bisschop en de
waardig-gevlochten geestelijke krans van uw priesters, en met de
God-welgevallige diakens. Weest onderdanig aan uw bisschop en aan elkaar, zoals
Jezus Christus naar het vlees het was aan zijn Vader, en de apostelen het waren
aan Christus en de Vader en de Geest, opdat er zo een vleselijke en een
geestelijke eenheid zij.
Omdat ik weet dat gij van
God zijt vervuld, heb ik u maar kort onderricht. Gedenk mij in uw gebeden,
opdat ik God moge bezitten; gedenk ook de Kerk in Syrië (waarnaar ik niet
waardig ben genoemd te worden; want ik heb behoefte aan uw in God verenigd
gebed en uw liefde), opdat de Kerk in Syrië verdiene door uw Kerk met dauw te
worden besproeid.
U groeten de Ephesiërs
vanuit Symrna, vanwaar ik u schrijf. Tot Gods meerdere eer zijn zij bij mij
zoals gij, die tezamen met Polycarpus, de bisschop van Smyrna, mij in alles
hebben verkwikt. Ook de overige Kerken groeten u ter ere van Jezus Christus.
Vaarwel, gij die in God verenigd zijt en de onafscheidelijke Geest bezit, die
is: Jezus Christus.