Jezus is niet kinderachtig in de eisen die Hij stelt aan degenen die Hem willen volgen: “Wilt ge volmaakt zijn, ga dan naar huis, verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen; daarmee zult ge een schat in de hemel bezitten. En kom dan terug om Mij te volgen.”
Met deze woorden van de Heer werd de rijke jongeman geconfronteerd met de
veeleisendheid van de navolging van de Heer. Hij ging ontdaan heen en hij was
een rechtvaardig man, zoals de Heer al gezegd had.
Wanneer de roepstem van de
Heer je raakt dan zal je eerste reactie bijna zeker een reactie zijn zoals die
van de rijke jongeling ... je zult ontdaan zijn want je voelt een
veeleisendheid op je af komen die je beangstigt. Je hoort de vraag om niet
alleen de Heer te volgen, maar om je leven aan Hem te geven, ja om alles voor Hem te geven... en
dat, niet omdat je dat zelf zo graag wil, maar omdat Hij het van je vraagt.
Als die roepstem van de Heer
in je hart weerklinkt dan richt inderdaad je God zich tot je. Hij nodigt je
heel indringend uit om Hem te volgen. Hij roept je en respecteert je vrijheid.
Zijn roepstem is heel duidelijk en je hart wordt verontrust door het voorgevoel
van de veeleisendheid ervan. Je probeert te ontsnappen, er zijn immers zoveel
goede dingen die je kan doen zonder in te gaan op die roeping. Gods uitnodiging
blijft staan en je worstelt ermee. Diep in je hart speur je: God wil alles, Hij
wil heel mijn leven, heel mijn inzet, heel mijn liefde ... . God verleidt je
als het ware met het goede. Hij alleen biedt eeuwig leven, pure waarheid,
onwankelbare goedheid, absolute liefde en trouw, dingen die ons de meest edele
mens alleen in afgeleide vorm kan geven. Alleen Hij biedt een blijvend
fundament voor je leven, voor je inzet.
Als het goed is ontdek je
tijdens de worsteling die de strijd om je roeping in je hart is dat God je
schepper en verlosser wel degelijk recht kan laten gelden op je leven. En dat
al je uitvluchten die je kan bedenken en die anderen bedacht hebben, zoals
Mozes: “Heer neem iemand anders ....”, of
“waarom ik Heer?” dat al deze uitvluchten pogingen zijn om te ontkomen
aan de stem van je schepper. Je ontdekt hoe waar het is wat de psalm zeggen: “Als de Heer de woning niet bouwt, werken de
bouwers vergeefs. Als de Heer de stad niet beschermt, waakt de wachter
vergeefs.” (Ps. 127,1)
Enkel God kan je hart nog
vullen en in vertrouwen op Hem die het werk van de roeping in je hart begonnen
is en die je beter kent dan jij jezelf kent durf je alles achter te laten en
Hem te volgen op de weg waarvan Hij jou elke dag een stukje zal tonen en waarop
Hij niet meer van je zijde zal wijken.
Eenmaal ingegaan op Gods
roepstem begin je als schamele mens aan zijn dienstwerk Het is een
uitverkiezing, maar tegelijk een grote opdracht om de taak die bij die
uitverkiezing hoort te onderkennen en in volgehouden trouw proberen waar te
maken, gestalte te geven en te beleven.
De roeping om de Heer te
volgen is ook steeds iets dat gebeurt temidden van de Kerk en ten bate van de
Kerk. We zijn “immers geroepen als leden
van één lichaam”. Het is Gods Kerk waarbinnen het religieuze leven al heel
lang bestaat die het kader en de bescherming biedt voor allen die zich radicaal
aan de dienst van de Heer willen wijden. Het is ook de Kerk die de gelegenheid
biedt om je binding aan de Heer te bestendigen in een religieuze professie.
Immers zoals de liefde tussen man en vrouw vraagt om een bestendiging en
bevestiging in een huwelijksbelofte, zo verlangt de exclusieve liefde van een
mens voor God ook naar een publieke bevestiging en belofte van die liefde in een
eeuwige professie. Hierin wordt uitgesproken dat men de roepstem van de Heer
radicaal wil volgen en heel zijn leven in de handen van de Heer legt. Op een
dag zoals vandaag waarop dit zal gebeuren weten we ook dat we dit in alle
vertrouwen kunnen doen, omdat God degene die roept de zijnen niet in de steek
laat. Hij zal en dat heeft Hij zeker al gedaan die roeping op de proef stellen
om nog duidelijker heel je leven om te vormen naar zijn beeld, naar het doel
dat Hij voor je in petto heeft. Kijk maar naar de apostelen, na hun roeping
begon het pas, werden ze nog verder gevormd, gekneed, beproefd, maar voorzien
van de gave van de H. Geest werden zij de levende getuigen van de Heer in de
wereld.
Zoals een lichaam veel
ledematen heeft, heeft de Kerk veel leden, veel taken, veel soorten roeping,
opdat voorzien wordt in alles waaraan het mystieke Lichaam van Christus
behoefte heeft. De basis van elke taak, of die nu is missioneren, zieken
verzorgen, je wijden aan het gebed, aan onderricht ... of wat ook is de liefde.
Wezenlijk gaat het om de liefde voor de Heer. Het is vanuit deze liefde dat God
je roept, dat je kan ingaan op Gods roepstem en het is deze liefde die je leven
dient te bepalen. Het is deze liefde die je uitzuivert en met Hem verbindt....
Het is deze liefde die je begeleidt op je levensweg en die je uiteindelijk wil
thuisbrengen bij God en deel wil geven aan het oneindige geluk dat God zelf is.
Ik wil hier dan sluiten met
een woord van de apostel Paulus, dat ik als wens wil formuleren:
En al wat gij doet in woord of werk, doet alles in de naam van Jezus de Heer, God de Vader dankend door Hem.