Dom Prosper Guéranger o.s.b.
(1):
Een
reeks van heilige bisschoppen
Er zijn maar weinig kerken
die op een zo grote reeks heilige bisschoppen kunnen roemen als Maastricht. Sint
Hubertus is van hen de laatste, maar de eerste van een nieuwe opeenvolging,
welke te Luik met hem een aanvang neemt.
Telkens weer zien wij hoe
de ene bisschop zijn opvolger als het ware vormt en voorbrengt als een vader
zijn zoon. Hubertus is de geestelijke zoon van Lambertus en deze weer van
Theodardus en zo gaat het door. De echte heiligheid is vruchtbaar en geeft de
mens waarachtig vaderschap.
Geestelijk
vaderschap
Of is het niet waar dat,
sinds God is mens geworden in Christus en de Heilige Geest over Maria en de
apostelen is neergedaald, de mensheid in de Kerk een objectieve, veilige en voor
allen toegankelijke weg vindt ter zaligheid? Dit is de hiërarchische weg, die
op zich voldoende is voor ’s mensen heil en heiligheid, de weg der sacramenten,
van het doopsel, de biecht en de Eucharistie.
Maar er is iets anders in
de Kerk, een levende overlevering van te hebben gezien en gehoord. De apostelen
hebben Christus met hun ogen gezien, het goddelijke vuur zien flikkeren in zijn
oog, zijn stem gehoord, zijn voorbeeld, zijn lijden, zijn hemelvaart aanschouwd
en zijn getuigen geweest van het leven van de Heiland. De Heilige Geest, die
niet gebonden is aan de sacramenten en waait waar Hij wil, is over hen gekomen,
heeft zijn vuur in hen ontstoken en hen gemaakt tot kanalen van Gods leer en
genade, maar ook tot herders en vaders van de ziel. Hun vaderschap is de
uitbloei van hun zending als apostelen. Er zijn veel leermeesters, zal Sint
Paulus zeggen, maar weinig vaders. Als apostel zijn zij de door Christus aangestelde
gezagsdragers. Dit apostolaat zal overgaan op de pausen en bisschoppen; maar
hun vaderschap is verbonden aan hun persoon evenals hun heiligheid. Dat
vaderschap is vruchtbaar. De heiligen dragen in zich een vuur, dat zij ook in
anderen kunnen ontsteken, een gave, die zij aan anderen kunnen meedelen. Zelfs
zullen zij niet rusten vooraleer zij dit vuur in hun dierbaarste vrienden
zullen zien opvlammen. Deze vrienden zullen zij dan beschouwen als hun zonen en
dochters die zij hebben voortgebracht in Christus.
Dit vuur is het werk van
de H. Geest en van de heilige. Dit vuur kan uitdoven als de zonen ontrouw
worden aan de leer en de voorschriften van hun vaders en dan zal het elders
ontbranden. Maar als men in een Kerk meer dan twintig heilige bisschoppen ziet
ontstaan, kan men met zekerheid aannemen dat hier van een geestelijke leer en
vaderschap sprake is én van eminente heiligheid.
Leven
en legende
Het levensbericht van Sint
Hubertus toont aan welke grote rol de H. Lambertus daarin speelde. Hubertus
stamde uit een adellijk geslacht van Aquitanië. Als edelknaap diende hij aan
het hof van Thedorik III, bij wie hij aanzien genoot. Hubertus wordt daar het
mikpunt van afgunstige lieden die kennelijk zien hoe Gods hand in hem werkzaam
is. Men vermoedt dat Hubertus op een gegeven moment partij koos voor bisschop
Lambertus die door de hofmeier Ebroim was verdreven. Hubertus wordt opgenomen
door zijn neef, hertog Pepijn, gaat een huwelijk aan en geniet de weelde van
het hofleven; in de volksverbeelding is
hij de ongebreidelde jager, die zijn hartstocht door niets laat intomen. Men
verhaalt hoe hij op een Goede Vrijdag in de Ardennen een groot hert op het
spoor is. Als hij het eindelijk van nabij ziet, bespeurt hij een stralend kruis
tussen zijn gewei, zoals ook de iconografie dat graag weergeeft. Dit is het uur
van Gods genade, God volgt hem ook hier en jaagt hem na als een meedogenloos
jager zijn wild. Hubertus begeeft zich onmiddellijk naar de H. Lambertus te
Stavelot die hem met de liefde van een vader ontvangt en Hubertus’ onstuimige
drift volledig weet te richten op God en
de jacht naar zielen.
Maar nu sterft Hubertus’
vrouw, bij de geboorte van haar enige zoon Floribertus, die zijn vader eens zal
opvolgen als bisschop. Thans is hij vrij zich aan God te geven. Al zijn bezit
deelt hij uit aan de armen en neemt onder Lambertus’ leiding zozeer in deugd en
wetenschap toe dat hij Lambertus na diens dood (tussen 705-709) zal kunnen
opvolgen op de zetel van Maastricht.
Als bisschop leeft hij
sober en streng, heeft een grote godsvrucht tot de Moeder Gods en is als een
vader voor de armen. Niemand kan aan zijn woord weerstaan, zelfs niet de lichtzinnige
Alpaïs met wie Pepijn van Herstal eens in zondige liefde leefde, en die de
oorzaak is geweest van de moord op de H.Lambertus.
Op een aanwijzing van de
hemel laat Hubertus het lichaam van Lambertus overbrengen naar de plaats van de
marteling en door de toeloop van pelgrims groeit Luik uit tot een stad, zodat
Hubertus er zijn zetel vestigt. Hubertus is daarmee de laatste bisschop van
Maastricht en de eerste van Luik.
Na een kerkwijding sterft
hij op 30 mei 727 in Tervuren bij Brussel in grote heiligheid, terwijl hij de
eerste woorden van het onze Vader nog uitstamelde. Zijn lichaam wordt
overgebracht naar Luik, maar later bijgezet in het naar hem genoemde klooster,
Saint Hubert, van Andage.
Sint Hubertus is de
patroon van de Ardennen en een van de 14 heilige Noodhelpers; hij wordt
aangeroepen tegen hondsdolheid.
In de basiliek te
Sint-Odiliënberg werd vanmorgen na de H. Mis van 8 uur het hubertusbrood gezegend, uitgedeeld en nuchter gegeten na de H.Mis.
Omdat Sint Hubertus eens een man van hondsdolheid genas, wordt hij speciaal
aangeroepen tegen deze ziekte. Ook aan de honden wordt daarom een stukje van
het hubertusbrood gegeven.
Het volgende gebed werd bij de zegening uitgesproken:
Heer, onze God, Schepper van de wereld, wij danken U voor het brood, de vrucht van de aarde en van menselijke arbeid. Uw Zoon heeft het brood gezegend en aan hongerigen te eten gegeven. Op de avond voor Zijn lijden gaf Hij in het teken van het brood zichzelf als voedsel aan Zijn Apostelen.
In Zijn Naam vragen wij U: zegen dit brood, stil onze honger en geef ons Uw kracht, behoed ons voor alle gevaren en ziekten en leid ons op de weg naar het heil. Help ons, op de voorspraak van de H. Hubertus, niet alleen aan onszelf te denken, maar maak ons bereid anderen te helpen en onze eigen gaven te delen met onze medemens. Laat ons in gemeenschap met alle mensen Uw goedheid prijzen, vandaag en alle dagen, tot in eeuwigheid. Amen.
Het volgende gebed werd bij de zegening uitgesproken:
Heer, onze God, Schepper van de wereld, wij danken U voor het brood, de vrucht van de aarde en van menselijke arbeid. Uw Zoon heeft het brood gezegend en aan hongerigen te eten gegeven. Op de avond voor Zijn lijden gaf Hij in het teken van het brood zichzelf als voedsel aan Zijn Apostelen.
In Zijn Naam vragen wij U: zegen dit brood, stil onze honger en geef ons Uw kracht, behoed ons voor alle gevaren en ziekten en leid ons op de weg naar het heil. Help ons, op de voorspraak van de H. Hubertus, niet alleen aan onszelf te denken, maar maak ons bereid anderen te helpen en onze eigen gaven te delen met onze medemens. Laat ons in gemeenschap met alle mensen Uw goedheid prijzen, vandaag en alle dagen, tot in eeuwigheid. Amen.
(Het Liturgisch Jaar, V, 618vv)