donderdag 8 november 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXXI per annum feria V De fidei symbolo. De geloofsbelijdenis


   Ad Officium lectionis





Lectio altera

Ex Catechésibus sancti Cyrílli Hierosolymitáni epíscopi
(Cat. 5, De fide et symbolo, 12-13: PG 33, 519-523)
Tweede lezing

Uit de Catechesen van de H. Cyrillus van Jeruzalem, bisschop
(Cat. 5, De fide et symbolo, 12-13: PG 33, 519-523)
De geloofsbelijdenis

Bij het aanleren en belijden moet ge die geloofsbelijdenis alleen vasthouden en bewaren, welke u nu door de Kerk wordt overgeleverd en die versterkt is door allerlei schriftuurplaatsen. Want omdat niet allen de Schrift kunnen lezen – sommigen worden door onvermogen, anderen worden door deze of gene bezigheid verhinderd de kennis van hun geloof uit te breiden – hebben wij, opdat de ziel niet door onkunde verloren gaat, het geheel van onze geloofsbelijdenis in enkele regels samengevat.

Ik wil, dat ge dat geloof als een teerspijze  in elke tijd van uw leven bij u draagt en buiten dat niets anders aanneemt; ook dan niet,  als wij zelf daarvan zouden afwijken en in tegenspraak met onze huidige leer geraken, en zelfs niet als een verderfengel in de gedaante van een engel des lichts u ervan zou willen afbrengen. Want  ook al zouden wijzelf of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigen, dat afwijkt van wat gij nu ontvangen hebt, hij zij vervloekt.
En hoewel gij nu maar alleen naar woorden luistert, moet ge toch de geloofsbelijdenis in uw geheugen vasthouden, en put dan de bevestiging van elk onderdeel te zijner tijd uit de heilige Schriften. Want die korte inhoud van het geloof werd niet opgesteld door menselijke willekeur, maar de voornaamste leerstellingen uit geheel de H. Schrift zijn in die belijdenis bij elkaar gezet tot één enige geloofsbelijdenis. En zoals het mosterdzaadje in één kleine korrel vele takken in zich sluit, zo omsluit deze geloofsbelijdenis kennis, die zowel in het oude als in het nieuwe Testament ligt vervat.
Daarom, broeders, ziet hier de overleveringen, die ge nu ontvangt; houdt ze vast en grift ze in de grootheid van uw hart.
Let er angstvallig op, dat de vijand niet ergens trage en nalatige zielen rooft, en dat geen ketter iets bederft van hetgeen u is overgeleverd. Want geloven is geld op een bank zetten, dat hebben we nu gedaan. Maar God eist van u rekenschap over dat deposito. Ik bezweer u, zoals de Apostel zegt, voor het Aanschijn van God, die allen ten leven wekt, en van Christus Jezus die onder Pontius Pilatus zijn heerlijke belijdenis heeft afgelegd, dat ge dit u overgeleverde geloof  onbesmet bewaart tot aan de verschijning van Onze Heer Jezus Christus.
Een schat voor het leven is u nu toevertrouwd, en de Heer zal zijn deposito opeisen in d tijd van zijn verschijning, Hem zal te zijner tijdde zalige en enige Heerser openbaren, de Koning der koningen en de Heer der heren, Hij, die alleen de onsterfelijkheid bezit en het ontoegankelijke licht bewoont. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien. Hem zij glorie en eer en de heerschappij in de eeuwen der eeuwen. Amen.