Ad
Officium lectionis
Ex opéribus
Balduíni Cantuariénsis epíscopi
(Tract. 6: PL 204,
451-453)
Tweede lezing
Uit
de werken van Balduïnus van Canterbury, bisschop
(Tract. 6: PL 204, 451-453)
Gods woord is
levend en krachtdadig
Levend
is het woord Gods en krachtdadig, het is meer snijdend dan elk tweesnijdend
zwaard. Wat voor kracht en
wijsheid er in Gods woord is gelegen wordt in deze woorden duidelijk voor hen,
die zoeken naar Christus, die het Woord en de Kracht en de Wijsheid van God is.
Dit Woord was in het begin bij de Vader, eeuwig met Hem; op de vastgestelde
tijd aan de Apostelen geopenbaard, door hen gepredikt en nederig ontvangen in
het geloof van het christenvolk. Hij is dus het Woord in de Vader, het woord in
de mond, het woord in het hart.
Dit Woord van God is levend, aan Wie de
Vader gaf het leven te hebben in Zichzelf, zoals Hijzelf het leven bezit in
Zichzelf, zoals Hijzelf het leven bezit in Zichzelf. Daarom is Hij niet alleen
levend, maar ook het leven zelf, zoals Hij van Zichzelf zegt: Ik be de Weg, de Waarheid en het Leven.
En omdat Hij het Leven is, is Hij ook levend om leven te geven. Want zoals de Vader de doden opwekt en levend
maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. Hij is levend-makend, omdat
Hij de dode uit zijn graf roept en zegt: Lazarus,
kom naar buiten.
Wanneer dit woord gepreekt wordt, geeft het
door de klank van de prediking aan zijn stem, die uitwendig wordt gehoord, een
stemkracht, die inwendig wordt waargenomen, waardoor de doden herleven en de
zonen van Abraham door die lofprijzingen herrijzen. Levend is dus dit woord in
het hart van de Vader, levend in de mond van de prediker, levend in het hart
van de gelovige en de minnaar. En daar dat woord zo levend is, moet het ook wel
werkdadig zijn.
Werkdadig is Het bij het werk van de
schepping, werkdadig bij het bestuur van de wereld, werkdadig bij de verlossing
van de wereld. Wat is er werkdadiger, wat machtiger? Wie kan zijn machtige daden vermelden en heel zijn glorie verkondigen? Werkdadig
is het woord, wanneer het werkt, werkdadig wanneer het gepreekt wordt. Want het
keert niet ledig terug, maar in alles, waartoe het wordt uitgezonden, brengt
het zegen.
Het is werkdadig en meer snijdend dan elk tweesnijdend zwaard, wanneer men het
gelooft en bemint. Want wat is er onmogelijk voor wie gelooft, of wat is
moeilijk voor wie bemint? Wanneer dit woord wordt gesproken, doordringen zijn
woorden het hart als de scherpe pijlen van een sterke, als krammen dringen ze
door in de muur en ze dringen er zover in, dat ze tot het binnenste
doordringen. Want dit woord is doordringender dan elk tweesnijdend zwaard,
omdat het immers meer dan alle kracht en macht vermag door te dringen en
spitser is dan alle scherpzinnigheid van de menselijke geest, en indringender
dan alle menselijke wijsheid en geleerde taal.