Liturgia Horarum
Preek over ‘De
Herders’, van de H. Augustinus, bisschop 4
(op Ezechiël 34)
Niemand zoeke zijn eigen belang, maar dat van Jezus Christus
Nadat
wij iets gezegd hebben over het drinken
van de melk, laten wij dan nu eens nagaan, wat het betekent zich te
kleden met de wol. Wie melk geeft, geeft voedsel; wie wol geeft, geeft aanzien.
Bij het volk zoeken zij, die zichzelf weiden en niet de schapen, deze twee
zaken: het gemak om zich het nodige aan te schaffen en de gunst van eer en lof.
De kleding
toch wordt daarom juist als een eer aangezien, omdat ze de naaktheid bedekt.
Want elke mens is op zich onbeduidend. Wie uw leider ook moge zijn, wat is hij
anders dan wat gij zelf zijt? Hij is met vlees bekleed, is sterfelijk, eet,
slaapt, staat op; hij wordt geboren en zal sterven. Als gij dus bedenkt, wat
hij eigenlijk op zich is, is hij een mens. Maar hoe meer gij hem eert, des te
meer bedekt gij als het ware wat onbeduidend is.
Ziet
eens wat een ere-kleed dezelfde Paulus van het goede Godsvolk had ontvangen,
toen hij zei: Gij hebt mij ontvangen als
een engel van God. Ik verzeker u; gij zoudt zo mogelijk uw ogen hebben
uitgerukt om ze mij te geven. Maar toen hem zo’n grote eer werd betuigd,
heeft hij toen soms, omwille van die bewezen eer, de dwalenden gespaard om te
voorkomen, dat hij misschien zou worden geminacht of minder geprezen zou
worden, als hij hen berispte? Als hij dat gedaan had, zou hij bij hen behoren,
die zichzelf weiden en niet hun schapen. Hij zou dan bij zichzelf gezegd
hebben: Wat gaat mij dat aan? Laat ieder maar doen, wat hij wil; mijn onderhoud
is veilig, mijn eer is veilig: ik heb voldoende melk en wol; laat ieder maar
zijn eigen gang gaan. Is volgens u dus alles in orde, als iedereen zijn eigen
gang gaat? Ik wil u niet als herder aanstellen, maar u zien als een gewoon lid
van de grote kudde: Als één lid lijdt,
lijden alle ledematen mee.
Als dan
de Apostel hun in herinnering brengt, hoe zij hem gezind waren, wilde hij de
schijn vermijden alsof hij hun eerbetuigingen vergeten was en getuigt dan, dat
zij hem als een engel van God hebben ontvangen en zij zich zo mogelijk hun ogen
wilden uitrukken om ze hem te geven. En toch kwam hij toen tot een kwijnend
schaap, een bedorven schaap, om de wonde uit te snijden, niet om het bederf te
ontzien. Ben ik dan, zegt hij, uw vijand geworden, omdat ik u de waarheid
zeg? Zie, Hij nam van de melk van de schapen, zoals wij hier boven hebben
gezegd, en kleedde zich met de wol van zijn schapen, maar toch verwaarloosde
hij zijn schapen niet. Hij zocht immers niet zijn eigen belang, maar dat van
Jezus Christus.