woensdag 30 september 2015

Liturgia Horarum 30 september Gedachtenis van de H. Hiëronymus

Liturgia Horarum – Getijdengebed

30 september Gedachtenis van de H. Hiëronymus

Uit de Proloog van de Commentaren op de profeet Jesaja,door de H. Hiëronymus, priester

De Schriften niet kennen is Christus niet kennen

Ik geef wat ik schuldig ben, gehoorzaam aan de voorschriften van Christus, die zegt: Onderzoekt de Schriften, en: Zoekt en gij zult vinden, om niet met de Joden het andere woord te horen: Gij dwaalt, omdat gij noch de Schriften kent noch de kracht Gods. Want als Christus volgens de apostel Paulus Gods kracht is en Gods Wijsheid, zal ook hij, die de Schriften niet kent, Gods kracht en Wijsheid niet kennen. De Schriften niet kennen is Christus niet kennen.

Daarom zal ik de huisvader navolgen, die uit de kist het oude en nieuwe te voorschijn haalt; en ook de bruid die in het Hooglied zegt: Jonge vruchten en oude: ik spaar ze voor u, mijn beminde. En zo ga ik Jesaja uitleggen, om hem niet alleen als profeet, maar ook als evangelist en apostel te leren. Want hij zegt zowel over zichzelf als over de overige evangelisten: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen , die het goede nieuws en de vrede verkondigen. En tot hem spreekt God als tot een apostel: Wie zal Ik zenden en wie zal tot mijn volk gaan? En hij antwoordt: Hier ben ik, zend mij.

Men mene niet, dat ik de onderwerpen van dat boek kort zal samenvatten, omdat dit Geschrift alle mysteries van de Heer bevat. Hij wordt verkondigd als de Emmanuël, geboren uit de Maagd, als bewerker van schitterende wonderen en tekenen, als gestorven en begraven, en verrezen uit de doden en als Verlosser van alle volkeren. Wat zou ik hier gaan spreken over physica, ethica en logica? Immers, al wat in de Schriften aan heiligs staat opgetekend, al wat de menselijke taal kan voortbrengen en wat de zintuigen van de stervelingen kunnen vatten, ligt in dit boek van de profeet opgesloten. Over de mysteries erin getuigt de schrijver zelf: Zo gewordt u dit hele visioen als de inhoud van een verzegeld boek. Men geeft het iemand die het lezen kan, en zegt: Lees dat boek. Dan antwoordt deze: ik kan niet, want het boek is verzegeld. Of men zal het boek geven aan iemand anders die niet kan lezen, en zegt: Lees het eens; dan zal deze antwoorden: ik kan niet lezen.

Als dit iemand niet veel zegt, laat hij dan eens luisteren naar dit andere woord van bovengenoemde Apostel: Wat de profeten betreft: twee of drie mogen het woord voeren en de overigen moeten het beoordelen. Wanneer een ander, die nog gezeten is, een openbaring krijgt, moet de eerste zwijgen. Maar hoe kunnen zij zwijgen, daar het in de macht van de geest ligt, die door de profeten spreekt, om of te zwijgen of te spreken? Want als zij begrepen, wat zij zeiden, is alles vol wijsheid en rede. Er kwam ook geen luchtstroom, door de stem bewogen, tot hun oren; maar God sprak tot de geest van zijn profeten, volgens hetgeen een andere profeet zegt: De engel, die in mij sprak, en: Roepend in onze harten, Abba, Vader, en: Ik zal luisteren naar hetgeen de Heer God in mij spreekt.


(Nn. 1.2: CCL 73, 1-3)