woensdag 16 september 2015

Liturgia Horarum – Preek over ‘De herders’ van de H. Augustinus 6

Liturgia Horarum – Getijdengebed

Preek over ‘De herders’ van de H. Augustinus, bisschop 6
(ontleend aan Ezechiël 34)
Bereid u voor op de beproeving

Gij hebt al gehoord waar de slechte herders van houden. Ziet nu, wat zij nalaten te doen. Het verzwakte dier hebt gij niet gesterkt, het zieke niet genezen; wat neergeslagen was, dit is wat gebroken was, hebt gij niet verbonden; wat was afgedwaald, hebt gij niet teruggeroepen en wat verloren was, hebt gij niet gezocht; wat sterk was, hebt gij uitgemergeld, gedood, vermoord. Het schaap is ziek, dit is, het is te zwak om aan de bekoringen te kunnen weerstaan, als het zorgeloos en onvoorbereid wordt overvallen.

De nalatige herder zal, wanneer het schaap nog gelooft, niet tot hem zeggen: Mijn zoon, wanneer gij u in de dienst van God begeeft, sta dan vast in de gerechtigheid en de vreze en bereid u voor op de beproeving. Want wie zo spreekt, versterkt de zwakke en maakt van een zwakke een sterke, zodat deze, wanneer hij dit woord gelooft, niet op voorspoed hoopt in deze wereld. Want als hij geleerd heeft voorspoed in deze wereld te verwachten, wordt hij door die voorspoed zelve te gronde gericht. Door opkomende tegenslagen immers wordt hij gewond of zal misschien zelfs omkomen.

Wie dus zo bouwt, bouwt niet op een rots maar op zand. De rots nu was Christus. Christenen moeten het lijden van Christus navolgen, Geen genietingen zoeken. De zwakke wordt gesterkt, als hem gezegd wordt: ‘Verwacht wel beproevingen, maar God zal u uit dit alles verlossen, als uw hart zich niet van terugtrekt. Want om uw hart te sterken kwam Hij lijden, kwam Hij sterven, kwam Hij om met speeksel besmeurd en met doornen gekroond te worden, kwam Hij om smaad te aanhoren en om tenslotte aan het kruishout geslagen te worden. Dat alles heeft Hij voor u gedaan en gij doet niets. Niets voor Hem, maar alles voor uzelf.’

Wat zijn dat voor leiders, die uit vrees hun volgelingen te stoten, ze niet alleen niet voorbereiden op de komende beproevingen, maar ze zelfs geluk in deze wereld beloven, dat God aan die wereld zelf niet heeft beloofd? God voorzegt, dat die wereld ellende op ellende zal overkomen tot het einde toe, en gij zou willen, dat de christen daarvan uitgezonderd zou worden? Juist omdat hij christen is, zal hij nog iets meer moeten lijden in deze wereld.

De Apostel immers zegt: Allen die in Christus Jezus vroom willen leven, zullen vervolgd worden. Als gij, herder, die uzelf zoekt en niet het belang van Jezus Christus, het ermee eens zijt, dat Paulus zegt: Allen die in Christus Jezus vroom willen leven, zullen vervolgd worden, zegt gij dan rustig: ‘Als gij vroom in Christus leeft, zult gij alles in overvloed bezitten. En als gij geen kinderen hebt, zult gij allen aannemen en onderhouden en geen ervan zal u door de dood ontvallen’. Is dat uw bouwsel? Zie goed toe, wat ge doet; waar ge dit bouwsel neerzet. Het staat op zand. De regen zal komen, het water zal er binnenstromen, de wind zal gaan waaien; zij zullen tegen dat huis beuken, het zal instorten en het wordt één grote puinhoop.

Neem uw bouwsel weg van het zand en zet het op een rots. Het moet op Christus staan. Als gij wilt, dat het christelijk is. Men zie naar het vernederende lijden van Christus, naar Hem, die zonder zonde was en boette voor hetgeen Hij zelf niet misdreef. Men lette op het woord van de Schrift, dat zegt: Hij tuchtigt elk kind, dat Hij aanneemt. Men zij dus bereid getuchtigd te worden of men zoekt niet aangenomen te worden.


(Sermo 46, 10-11: CCL 41, 536-538)