Lectio altera
Ex Oratiónibus
sancti Gregórii Nazianzéni epíscopi
(Or. 7, in laudem Cæsarii fratris,
23-24: PG 35, 786-787)
Tweede lezing
Uit de preken van de H.
Gregorius van Nazianze, bischop
(Or. 7, in laudem Cæsarii fratris,
23-24: PG 35, 786-787)
Het
is een heilige gedachte te bidden voor de overledenen
Wat is de mens,
dat Gij hem indachtig zijt? Wat betekent dat nieuwe mysterie omtrent mij? Klein
ben ik en ook groot, nietig en verheven, sterfelijk en onsterfelijk, aards en
hemels. Ik moet met Christus begraven worden, met Christus verrijzen,
mede-erfgenaam zijn van Christus, kind van God worden en aldus vergoddelijken.
Dit grote
mysterie toont ons: de God, die om onzentwille de mensheid aannamen arm werd,
om ons vernederd vlees te verheffen, het beeld van ongeschondenheid te geven en
zo de mens te herstellen, opdat wij allen één zouden worden in Christus, die op
volmaakte wijze in ons allen alles werd wat Hij zelf is, zodat wij niet langer man of vrouw, slaaf of vrije mens zouden
zijn, wat allemaal kentekenen van het vlees en discrimineringen zijn, maar
zodat wij in ons alleen het kenteken dragen van God, door Wie en voor Wie wij
geschapen zijn en zij, zo daardoor gevormd en getekend zijn, dat wij alleen
door Hem herkend worden.
Mochten wij dan
zijn, wat wij verhopen te zijn naar de grote goedheid van de milddadige God.
Hij, die weinig vraagt, verrijkt hen, die Hem oprecht beminnen, zowel nu als in
de toekomstige eeuwigheid met de grootste gaven. Wij, die om onze liefde tot
Hem en ons vertrouwen in Hem alles
dragen, alles dulden; om dat alles dankzeggen (het Woord weet toch, dat ook
dit dikwijls wapens ten heil kunnen zijn) en Hem onze zielen aanbevelen en die
van hen, die als het ware op een gemeenschappelijke weg eerder bij het
gastverblijf zijn aangekomen omdat zij meer gereed waren.
O Heer en
Bewerker van alles, vooral van dit schepsel! O God en vader en Bestuurder van
uw mensen! O Beslisser over leven en dood! O Bewaker en Weldoener van onze
zielen! Gij, die alles bewerkt en die ons op de juiste tijd en zoals Gij het
weet te doen naar de diepte van uw wijsheid en leiding door uw Woord alles
wonderbaar omvormt, neem nu dan, bid ik u, Cæsarius, aan, de eerstelingsgave
van ons heengaan uit deze wereld.
Maar wil ook
ons te rechter rijd bij U opnemen, nadat Gij zólang ons leven in het vlees hebt
begeleid als nuttig voor ons was; en neem ons dan op, die door de vreze Gods
gereed zijn en niet bang. Laat niet toe dat wij bij het eind van ons leven ons
van u afkeren en onwillig zijn om te sterven, zoals zij dat doen die zich
hebben overgegeven aan de wereld en het vlees en daar dan van worden losgerukt.
Maar laten wij vastberaden en snel overgaan naar dat zalige en eeuwige leven,
dat is in Christus Jezus, onze Heer, aan Wie de glorie zij in de eeuwen der
eeuwen. Amen.